Een preek van Stephan Charnock

Door ds. H. van den Belt

Wie is God? Over deze grondvraag is in de puriteinse theologie veel nagedacht. Als wij iets van de puriteinen kunnen leren, is het wel de ‘passion for God', die uit hun geschriften blijkt. Wat is het doel van ons leven? God te verheerlijken en voor eeuwig Zijn gemeenschap te genieten. Met die inzet van de Westminster Shorter Catechism is de puriteinse passie getypeerd. Het moet in alles gaan om God. Hij is onze Bron en Hij is ons Doel.

Eigenschappen

De eigenschappen van God stonden in de prediking van de puriteinen centraal. De vorm waarin die eigenschappen besproken werd, was scholastiek en ietwat filosofisch, maar toch wist men de leer van de eigenschappen van God toe te passen op het geestelijke leven en het leven van elke dag. Puriteinse theologie is  altijd praktische theologie, de praxis pietatis, de bijbelse vroomheid staat daarbij steeds in het middelpunt. God te kennen is immers het leven! (Joh. 17:3)

De ‘eigenschappen' van God kun je zien als Zijn karaktertrekken. De leer van Gods eigenschappen (the attributes of God) geeft antwoord op de vraag: "Heere, Wie bent U?" Als deze vraag gesteld wordt vanuit het hart, zal het antwoord ook niet abstract of filosofisch mogen zijn, maar voluit bijbels-bevindelijk. Met die intentie wil ik in het spoor van de puriteinen één van deze eigenschappen naar voren halen en wel de meest centrale in de puriteinse theologie, de heiligheid van God.

Als we op zoek gaan naar de plaats van Gods heiligheid in de theologie van de puriteinen, kunnen we voor twee methoden kiezen. We kunnen zo veel mogelijk puriteinse geschriften lezen en dan proberen daaruit een samenhangende en  overkoepelende visie te destilleren. Deze methode vergt meer tijd en onderzoek dan in dit bestek mogelijk is. Er is gelukkig ook nog een andere methode: we beginnen gewoon bij een van de puriteinen en proberen de lijnen door te trekken voor de puriteinse theologie in het algemeen. In Stephan Charnock vinden we iemand die de puriteinse traditie goed vertegenwoordigt en tegelijk zich systematisch met het onderwerp heeft beziggehouden in zijn bekendste boek The existence and attributes of God. Aan de hand van Charnock laten we ons meenemen in de diepte van de puriteinse prediking en tegelijk proberen we lijnen te trekken naar ander puriteinse auteurs.

Stephan Charnock

Stephan CharnockWie was deze puritein? Charnock leefde van 1625 tot 1680. Hij studeerde aan het Immanuel College te Cambridge, destijds dé kweekvijver voor puriteinse predikanten. Al op 21-jarige leeftijd was hij predikant in Southwark en later in Oxford. Toen Oliver Cromwell aan de macht was, werd Charnock benoemd als hofprediker bij Cromwells zoon Henry in Ierland. Tijdens de vervolging van puriteinen na de machtsovername door Karel II (1660) vluchtte hij naar Frankrijk en Holland. In 1675 keerde hij terug naar Engeland. Samen met Thomas Watson was hij predikant in de presbyteriaanse gemeente van Crosby-Square (London). Vlak voor zijn sterven was hij bezig aan een prekenserie over de eigenschappen van God. In deze preken werkte hij de deugden van God uit tot in de finesses van de scholastieke traditie. Charnock heeft de preken in deze vorm waarschijnlijk nooit gehouden, daar zijn ze niet alleen veel te ingewikkeld, maar ook veel te lang voor. Het zijn meer wetenschappelijke theologische verhandelingen die in de vorm van een preek gegoten zijn. Het onderwerp van bespreking is steeds één van de ‘eigenschappen' van God. Dat moet ons voorzichtig maken. Wie kan immers de Eeuwige begrijpen? Speculatie over Gods wezen, zonder verlangen God beter te kennen, is vruchteloos. Charnock was zich daarvan bewust. Hij schrijft: ‘Hoe meer ik over God denk des te minder ik hem begrijp'.

Heiligheid en heerlijkheid

Het uitgangspunt van de preek On the holiness of God is Exodus 15:11, een tekst uit het lied van Mozes na de doortocht door de Rode Zee:
O HEERE, wie is als Gij onder de goden? Wie is als Gij, verheerlijkt in heiligheid...?

De King James Bible spreekt over: "glorious in holiness". Dat is het centrale thema voor de preek. Het is bij de puriteinen een vaste bewijsplaats voor de heiligheid van God. Gods heiligheid heeft alles met Zijn heerlijkheid te maken. Dat komt ook tot uiting in de andere klassieke bewijstekst, het roepingsvisioen van de profeet Jesaja. Daar worden ook Gods heiligheid en heerlijkheid met elkaar verbonden. Deze verbinding brengt ons bij een kerngedachte over de heiligheid van God. Gods heiligheid is de binnenkant van Zijn heerlijkheid en Zijn heerlijkheid (doxa) is de buitenkant van Zijn heiligheid. Het is net als met de zon en haar stralen.

De preek over deze tekst is verder opgebouwd volgens de klassieke methode van een doctrine, de leerstellige kernboodschap van de bijbeltekst, de behandeling van deze boodschap door gebruik van bewijsplaatsen (proofs) en door de bespreking van tegenwerpingen (objections). De ‘preek' die 100 dichtbedrukte pagina's beslaat eindigt met een drievoudige toepassing (bijna 40 pagina's) ter informatie, ter vertroosting en ter aansporing. Met name in deze ‘uses' is het voedsel voor de ziel te vinden. Wellicht is het een goede tip voor mensen die dergelijke preken lezen om na de introductie en de ‘doctrine' maar direct over te gaan naar de toepassing, waar zich vaak het manna voor het geestelijke leven bevindt.
 
Dé eigenschap

De heiligheid van God is de eigenschap die het diepste aan Zijn wezen verbonden is. "Zonder heiligheid kan God niet gedacht worden". Als wij ons God voorstellen zonder deze volmaakte heiligheid, maken wij van Hem ‘an infinite monster, a devil'. Stel dat we ons een voorstelling maken van Gods almacht, alwetendheid en alomtegenwoordigheid, zónder zijn heiligheid... God is als het ware ‘begrensd' door Zijn heiligheid. Elke andere eigenschap van God wordt erdoor bepaald. God is almachtig en vrijmachtig, maar tóch kan Hij niet alles. God kan niet liegen en waarom niet? Omdat Hij heilig is en daarom is Zijn almacht heilig en Zijn vrijmacht heilig. De engelen zingen niet ‘eeuwig, eeuwig, eeuwig' of ‘machtig, machtig, machtig', maar ‘heilig, heilig, heilig is de Heere der heirscharen. (Jes. 6:3) God zweert ook bij Zijn heiligheid, dat wil zeggen dat Zijn heiligheid identiek is met Hemzelf, want God die niemand hoger heeft om bij te zweren kan slechts zweren bij Zichzelf. (Ps. 89:36) Om die reden noemt A.W. Pink deze eigenschap van God dan ook ‘an attribute of attributes'.

Charnock zelf geeft deze centrale betekenis van de heiligheid Gods mooi weer, als hij zegt: "Gods almacht is Zijn arm, Zijn alwetendheid zijn oog, barmhartigheid Zijn ingewanden, eeuwigheid Zijn leeftijd, maar Zijn heiligheid is Zijn schoonheid". Deze vergelijking gaat terug op een tekst uit de King James waarin de tempelzangers worden opgeroepen ‘that should praise the beauty of holiness' (2 Kron. 20:21). De andere puriteinen en later ook Jonathan Edwards spraken graag over de schoonheid van Gods heiligheid, Gods beauty is zijn morele volkomenheid. Er is geen enkel gebrek en geen zweem van tekort in Hem. Het zou niet moeilijk zijn meer citaten te vinden op dit punt. Gods heiligheid is voor de puriteinen dé goddelijke eigenschap bij uitstek. Heiligheid is niet zozeer een aparte eigenschap, maar het is de glans, glorie en harmonie van alle andere (John Gill)

Ook Gods liefde is heilige liefde. Gods liefde zou lijken op willekeur of op aanneming van personen, als het geen heilige liefde was. Ook Gods geduld zou lijken op een tolereren of goedkeuren van de zonde als het geen heilig geduld was (Ralph Venning). Met name in de weg van de verzoening komt de heiligheid van Gods liefde duidelijk uit. Charnock schrijft: Gods genade zou niet in haar echte kleuren openbaar komen, zonder dat de zonde gestraft werd. Zijn medelijden zou dan de zonde bevestigd en aangewakkerd hebben door de zondaar te sparen en de zonde door de vingers te zien. Zijn genade zou te goedkoop zijn; Zijn barmhartigheid zou in strijd gekomen zijn met Zijn heiligheid en heerlijkheid. Maar door de weg van de verzoening worden Zijn liefde en Zijn heiligheid beide gehandhaafd. Een oneindige afkeer van de zonde en een oneindige liefde voor de wereld wandelen hand in hand. Of zoals Fisher en Boston het uitdrukten in hun catechismusverklaring:
Wat was de diepste openbaring van Gods heiligheid en Zijn afkeer van de zonde? Dat Hij Zijn aangezicht verborg van Zijn Zoon toen Hij onze ongerechtigheden droeg.

Het zou ons behoeden voor alle goedkoopheid in de verkondiging van het evangelie, als wij bedenken dat het kruis openbaart dat God de zonden haat en zondaren liefheeft. Gods liefde is heilig; een verterend vuur!

Doctrine

Bij de uiteenzetting van de bijbelse boodschap in de ‘doctrine' geeft Charnock eerst een definitie van Gods heiligheid. God is absoluut vrij van alle kwaad. Dit is echter nog alleen negatief geformuleerd. Positief wil Gods heiligheid zeggen dat Gods wezen absoluut integer en rechtvaardig is. Volgens de scholastieke methode neemt Charnock vervolgens allerlei andere eigenschappen van God en zo werkt hij het begrip van Zijn heiligheid nader uit. Gods heiligheid is wezenlijk voor Hem, dus is het een essentiële heiligheid, het is noodzakelijk en absoluut, het is ook een eeuwige heiligheid. Daarvan maakt hij dan ook direct een praktische toepassing door op te merken dat God als de Eeuwige en de Alwetende de zonde intens kent. Hij heeft dan ook een intense en goddelijke haat tegen de zonde, die heel anders is dan onze afkeer van het kwade. God straft de zonde ook in Zijn kinderen en soms nog strenger dan bij de goddelozen, denk aan Mozes, Jona, Uza. Gods afkeer van de zonde is Zijn liefde voor Zijn heiligheid.

Wij weten dat God heilig is uit de schepping. God is niet de auteur van de zonde. Na de zondeval kunnen we nog iets van Hem terugvinden in de schepping. Uitvoerig gaat Charnock in op de oorsprong van het kwaad en hoe God als de Heilige toch de zonde heeft kunnen toelaten. Hij geeft daarbij eerlijk toe dat dit probleem raakt aan de grenzen van wat wij over God kunnen weten en mogen zeggen, toch gaat hij de bespreking niet uit de weg. Gods heeft het kwaad niet geschapen of gewild zoals Zijn goede schepping, maar Hij heeft wel in Zijn soevereiniteit besloten het ontstaan van de zonde in de ziel van satan en in het hart van de mens niet tegen te gaan. Gods soevereiniteit is het enige echte antwoord. De zonde zal ten slotte blijken tot meerder glorie van Zijn naam te zijn door de verlossing die in Jezus Christus is. Het kwaad is het duister dat het licht aan het licht brengt; de zonden zijn de donkere onweerswolken die slechts één doel hebben: dat de regenboog van Gods genade helderder zichtbaar wordt.

Ook in Gods wet openbaart Hij Zijn heiligheid. God is de morele wetgever middels de tien geboden. Wat zeggen de geboden over God? De inhoud laat zien dat God eeuwig, geestelijk en onveranderlijk is. Je kunt je de theoretische vraag stellen of  God iets gebiedt omdat het goed is óf dat iets goed is, omdat God het gebiedt. Charnock geeft nogal nadrukkelijk het tweede antwoord. Er is geen wet boven God. God beslist in soevereiniteit over goed en kwaad. Toch is hierin geen tegenstelling, want door Gods heiligheid kan Hij het kwade niet gebieden. Hij is Zelf de norm van alle normen.

Toepassing

De toepassing van de preek bevat veel mooie stukken. Een paar dingen ter afronding van deze kennismaking; hopelijk nodigt het uit tot nadere studie van Charnock en de andere puriteinen op het gebied van Gods eigenschappen.

Als God heilig is, dan bestaat er van Hem een totaal verkeerd beeld bij de mensen. Deze eigenschap die God in Zichzelf meest liefelijk maakt, verwekt in het hart van Zijn opstandige schepselen diepe haat. De mens is geneigd God te beschuldigen in plaats van Hem te rechtvaardigen en Zijn heiligheid te erkennen. Dit blijkt ook als wij ons ergeren aan anderen die heiliger leven dan wij of als wij onze goede werken zien als een soort compensatie voor onze zonden en daarmee God beledigen.

Inderdaad blijkt pas dat de mens van nature geneigd is God te haten als Gods heiligheid op de juiste wijze wordt voorgesteld. A.W. Pink merkt terecht op dat niets de verdorvenheid van het hart meer openbaart dan wanneer hij geconfronteerd wordt met Hem die oneindig en eeuwig heilig is. Hoe komt het dat wij zo'n moeite hebben met de zonde in prediking en pastoraat. Is dat een cultuurverschijnsel. Had ons voorgeslacht gewoon meer schuldbesef dan wij? Of is ons zicht op de God van de Schift verduisterd, doordat wij de zonde zijn gaan tolereren? Wie de zonde begint te tolereren, zal haar tenslotte koesteren en liefkrijgen. Het is juist deze puriteinse radicaliteit die ons voor oppervlakkigheid kan behoeden. Om de diepe realiteit van de zonde te peilen moeten wij beginnen met de vraag: Wie is God? Hij is heilig!

Er is ook een heel andere troostvolle zijde aan de heiligheid van God. God is betrouwbaar. Hij kan niet liegen en Hij kan het kwade niet met ons voor hebben, als wij tot Hem de toevlucht nemen. Al wat Hij ooit beloofd heeft zal bestaan. Door geloof en wedergeboorte worden wij gelijkvormig gemaakt aan het heilige beeld van Jezus. Heiligheid is het grootste goed; een christen verblijdt zich zeer in de heiligheid van God. Eens zullen wij in de volmaakte heiligheid van God mogen delen. Zonder heiligmaking zal niemand God zien (Hebr. 12:14). Over deze tekst heeft J.C. Ryle opgemerkt:
Een zondaar zou zich in de hemel niet thuisvoelen, hij zou er weg willen vluchten, een vis is op het droge meer op zijn plaats dan een onheilige in de hemel.

Eens zullen allen die God en Zijn heilig Kind Jezus hebben liefgekregen mogen delen in Hun volmaakte heerlijkheid en heiligheid. Wat is de schoonheid van de toekomende heerlijkheid: Er zal geen zonde meer zijn. Dat is een troost voor leven en sterven.

Charnock eindigt zijn preek met een sterk appèl op zijn hoorders. Laten wij steeds een helder zicht houden op de heiligheid van God. Dat zal ons heiliger maken in onze levenswandel en tegelijk behoeden voor hoogmoed want tegenover Zijn heerlijke heiligheid kunnen wij ons alleen maar verootmoedigen. Bovendien is afstand tussen God en ons vergelijkbaar met de afstand tussen de zon en de aarde. Als we boven op een berg staan pochen wij toch ook niet dat wij dichter bij de zon zijn dan in een diep dal. Laten wij ook in al onze godsdienst met gepaste eerbied over God spreken, want Hij is heilig.

Laten we ook heilig leven voor Hem door ons niet met mensen te vergelijken, dan zouden we onze klok alleen gelijkstellen met een andere klok, we moeten ons richten op de zon zelf. Om heilig te worden moeten wij bij God zijn en ons richten op Zijn geboden en vooral op Zijn Zoon Jezus Christus. God kan even makkelijk de heiligheid uit de chaos van een zondig hart scheppen als Hij eens de aarde schiep, Het is voor Hem niet moeilijker het licht van de zuiverheid uit het duister van de zonde tevoorschijn te roepen als Hij eens het gesproken heeft: Daar zij licht en er was licht. Daarom: ‘Let us go to God, to the fountain of holiness'.


© 1999 George Whitefield Stichting.