door drs. E. Timmerbeil-Snel

3. POSTMODERNE OPLEVING VAN GNOSIS (en van mystiek)

3.1. Grondervaring van vervreemding

In het voorafgaande hebben wij geconstateerd dat de gnosis ontstaan is uit de ervaring van vervreemding. Deze overweldigende vervreemding is de absolute kloof die de mens ervaart tussen hemzelf en de wereld waarin hij leeft. Wanneer de mens zich vreemdeling voelt in eigen wereld, wanneer hij geen thuis meer schijnt te hebben en zich afvraagt of hij er nog wel bij hoort of hij een buitenstaander is, dan kunnen wij er zeker van zijn dat er sprake is van een opleving van gnosis. De mens getuigt dan van zijn verborgen, maar wezenlijke anderszijn. Dan verlangt hij naar het volledig andere, naar een rijk van licht. In het licht van dit totaal andere verdwijnt de morele kloof tussen goed en kwaad in de wereld. Dan hebben wij te maken met gnostisch dualisme, dat de ervaarbare wereld devalueert, zowel moreel als metafysisch.1

3.2. Crises in de samenleving

Dit gevoel van dat er iets scheef zit, deze vervreemding, ontstaat wanneer er sprake is van belangrijke culturele ontwrichtingen van nationale culturen. Dit is bij voorbeeld het geval geweest in het Keizerrijk van de tweede eeuw. De klassieke stadstaat, de polis, autonome stad met een onafhankelijk bestuur, ging deel uitmaken van een wereldrijk. De burger van zo een polis, die zich een deel voelde van een geheel, ging zich eenzaam en verlaten voelen in het grote wereldrijk en verloor zijn gevoel van erbij te horen.2

Deze stemming van wel in de wereld leven, maar zich er niet in thuis voelen, deze gespletenheid, dit dualisme, is de gemeenschappelijke trek van de gnosis. Alle dualistische leerstukken berusten op deze intens doorleefde ervaring van zichzelf en van de wereld. Een geest van opstandigheid ontstond tegen gezagsstructuren en gevestigde waarden, die de gnosticus als een soort noodlot opvatte.3

De gnosis ontstond dus in het begin van de christelijke jaartelling en dook enkele eeuwen later weer onder. Om het jaar duizend trad de gnosis weer in het openbaar met de religie van de Manicheeërs of Katharen. Ook Renaissance en Romantiek kenden een opleving van de gnosis. Deze oplevingen waren het gevolg van crises in de samenleving.4

Een feit is echter dat de gnosis de Kerk, vanaf haar begin en nog altijd, als een schaduw vergezelt. Gnosis is, net zoals mystiek, een woekerplant die zich hecht aan de tijdgeest. En dat geldt ook voor vandaag. Het Rijk Europa is in volle wording, maar niet iedereen is daar blij mee. De reactie daarop doet gnosis ontstaan, de troebele maalstroom die via onderaardse kanalen weer naar boven komt en het Christendom in haar draaikolken mee naar beneden trekt. Immers, de vragen van het bestaan worden in de gnosis serieus genomen en daarom komt de gnosis telkens weer boven. Er is iets in de gnosis dat mensen van alle tijden aanspreekt, omdat gnosis geen koude theorie is maar een leer die verlossing belooft. Als wij weten wie wij in diepste wezen zijn, dan worden wij volgens de gnosis verlost.

Gnosis kenner Hans Jonas stelt dat er grote overeenkomsten zijn tussen de culturele situatie in de Grieks Romeinse wereld van de eerste eeuwen en onze postmoderne situatie: wij herkennen onszelf in vele facetten van de late postklassieke Oudheid en het gnosticisme is één van die facetten. Angst voor een kosmische ramp, het apocalyptische verwachtingspatroon, onvrede met de geïnstitutionaliseerde godsdienst en een gevoel van persoonlijke onbetrokkenheid bij het algemeen landsbelang zijn de voornaamste raakvlakken tussen de vroegere gnostici en ons. Er is een duidelijke affiniteit met de (post)moderne situatie. Hun opvatting dat deze wereld maar surrogaat is en dat de ware werkelijkheid zich buiten deze wereld afspeelt, volgens de traditie van Plato, begint voor ons ook weer relevant te worden. Ons woord vervreemding is een kapstok die wij kunnen gebruiken. Er heerst in deze tijd wel degelijk onzekerheid over de vraag waar het nu allemaal precies om draait. Want reeds vanaf Nietzsche, vanaf zijn constatering dat de christelijke God dood is, worden wij in onze samenleving geconfronteerd met een soort nihilisme, een algemene desoriëntatie, een gevoel dat alles mag en kan, een ontbreken van normen die houvast bieden. Dan zit er toch iets scheef? De gnostici vertellen ons dan, dat het gevoel dat er iets scheef zit niet zo maar iets is, maar hoort bij het leven van de mens op aarde. Misschien zijn wij ballingen en moeten wij op deze wereld een weg uitstippelen met behulp van bovennatuurlijke inzichten. Het gevoel van ontheemd zijn wijst toch ergens op? Zijn wij nihilisten geworden die behept zijn met de idee dat alles waardevrij is en zijn wij onverschillig geworden ten opzichte van feiten en vinden wij niets meer belangrijk, behalve wat ons persoonlijk aangaat? Omdat wij ons een onderdeel voelen van een grote machine, een soort noodlot?5 Bevinden wij ons in een situatie zonder precedent, dat er geen God meer is, dat de mens een technische, anonieme wereld heeft geconstrueerd, dat de mens zich enkel zorgen maakt met niets anders dan alleen de dood voor ogen, dat hij volstrekt eenzaam is, al zijn handelen doelloos en zinloos? Het zou zelfs kunnen zijn dat de confrontatie met eigen sterfelijkheid enkel de reactie zou rechtvaardigen: ‘Laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij' (lKor.15:32 en Mat. 24:38).
 
3.3. Verandering van wereldbeeld

Een verandering van wereldbeeld ligt ten grondslag aan de gnostische opleving in onze postmoderne tijd. Het is interessant te luisteren naar wat C.S. Lewis6 zegt over wereldbeelden (vrij vertaald): ‘wanneer veranderingen in de menselijke geest een onbehagen veroorzaken wat betreft het oude model van denken en een verlangen doen ontstaan naar een nieuw model, dan komen er automatisch verschijnselen, ideeën, die het nieuwe model van denken steunen'.

Een wereldbeeld wijzigt zich niet met een sprong, maar heeft tijd nodig om te veranderen. Het oude wereldbeeld voldoet niet langer en men keert zich tegen wetenschap en techniek, tegen secularisatie, tegen de rationalisering van het leven. Men neemt geen genoegen meer met zinloosheid en zoekt een uitweg uit de impasse. Er is behoefte aan religie. Ook al is de christelijke God, de Schepper van alles, dood, zoals Nietzsche zegt, dan blijven er goden te over om te aanbidden: oosterse goden en westerse goden tot aan het goddelijke Zelf. De mens is vindingrijk, probeert de leegte te vullen en kloven te overbruggen. Hij heeft genoeg van de rede en verlaat zich nu op zijn intuïtie, op zijn (religieuze) ervaring: hij zoekt contact met het bovennatuurlijke. De wereld die door wetenschap en techniek onttoverd is, wordt door de mens weer als betoverd ervaren. Kortom, het nieuwe wereldbeeld is niet meer rationalistisch, maar irrationalistisch. In plaats van het Kruis komt de Cirkel7. Religie zonder een persoonlijke God wordt tot pantheïsme. De mens wil niet meer afhankelijk zijn van zijn Schepper, maar wil deel uitmaken van de kosmos. Ook al wemelt het in het postmodernisme van subjectieve wereldbeelden, want iedereen mag in deze tijd zijn eigen verhaal, dus zijn eigen wereldbeeld hebben, dan blijft er toch een overkoepelend, objectief wereldbeeld aanwezig.

Francis Schaeffer8, wiens uitspraken nog steeds profetische waarde hebben, drukt dit in termen van wereldbeeld als volgt uit: Op het terrein van de benedenverdieping, dat is van de werkelijkheid, zegt de mens met zijn rede: God is dood en de mens is dood. Op het terrein van de bovenverdieping, dat wil zeggen van het transcendente, kan de mens niets meer zeggen over een werkelijk bestaande God. De mens is de unieke, oneindige, persoonlijke God van de bijbelse openbaring kwijt geraakt. Wat over blijft zijn connotatiewoorden, dat wil zeggen ongedefinieerde symbolen, zoals een God van de ervaring of een ontmoeting met Jezus. Het is postmodern dualisme, dat scheiding maakt tussen een rationele en een irrationele wereld, waarbij de mens dan met een sprong van de benedenverdieping in de bovenverdieping moet proberen te komen.

Wat rest de mens anders dan met zijn geest te vluchten in gnosis en of mystiek? Hij is immers lichamelijk en zielsmatig dood? De postmoderne mens voelt zich als een vreemdeling in de verwetenschappelijkte en vertechniseerde wereld en ervaart deze door hem geschapen wereld in toenemende mate als een stalen gevangenis van zijn Zelf, zijn Zelf waarnaar hij op zoek is en waardoor hij een identiteitsprobleem heeft. Tegelijkertijd, onder invloed van de tijdgeest, gelooft de postmoderne mens dat hij opgenomen wordt in een proces waardoor er een steeds grotere eenheid komt tussen God en mens, zodat beide met hun kern, hun Zelf, gaan samenvallen in één kosmische ervaring. Enerzijds dus een dualisme tussen geest (de vonk, het Zelf) en materie (de wereld, ziel en lichaam), anderzijds een holisme, waarin ook de materie, (de aarde, wereld, ziel en lichaam) wordt vergeestelijkt en opgenomen. Wereldverzakend gnosticisme en natuurliefde vinden elkaar in de postmoderne spiritualiteit, waarin de mens met zijn geest op zoek is naar een diepere dimensie in het leven en tegelijkertijd zijn lichaam heeft ontdekt en daarvan buitensporig geniet. De gnostische harde kern is in beide opvattingen steeds hetzelfde, namelijk de gedachte dat het diepste menselijke Zelf en het kosmische goddelijke Al, God, identiek zijn en dat de verlossing van dit Zelf gelegen is in de zelfkennis. Kennis krijgen en bewustzijn van het eigen kosmische Zelf.

3.4. Gnostiek en mystiek als wortels van het nieuwe wereldbeeld

De gnostische ervaring van vervreemding van deze wereld en de mystieke ervaring van eenheid met het goddelijke beantwoorden aan de bewustzijnstoestand van de mens in de postmoderne tijd. Gnosis en mystiek zijn beide uitdrukking van de ervaring van het Zelf en de zorg om zich Zelf. Beide zijn ervan overtuigd dat het ware weten niet buiten dit Zelf ligt, maar in zijn innerlijk, in zijn Zelf of centrum9. Het postmoderne Zelf zoekt een eigen God en wel in zijn binnenste.

Gnosis en mystiek zijn ook nu weer de woekerplanten die zich hechten aan de tijdgeest, aan vanzelfsprekendheden, aan ideeën van een periode. Zij verhullen echter hun kern, die altijd dezelfde blijft. Beide vinden in de mens een goddelijke vonk, een basis waarop zij zich met God gelijk kunnen stellen en dit betekent dan verlossing, zelfverlossing. In de praktijk komt dat neer op de diverse mystieke stadia: meditatie, contemplatie en verlichting, de extase.10

4. Het waarom van de aantrekkingskracht van de gnosis

Waarom stelt een groeiend aantal mensen zich open voor oude gnostische ideeën? Wat is de achtergrond van deze brede golf van interesse in onze tijd? Waarom keren mensen zich af van de ‘leer' en wenden zij zich tot alle mogelijke soorten religiositeit en spiritualiteit, waarvan men vaak de achtergronden niet eens kent? Op de een of andere manier moet de gnostiek (en ook de mystiek) naadloos aansluiten op de verlangens en idealen van de postmoderne mens. Want ook deze mens wil verlost worden, gelooft dat diep in hem zelf iets goeds leeft, onaangetast door alle vuil van de wereld. En daar speelt de gnostiek op in. Wij zagen reeds dat gnosis berust op de ervaring van vervreemding en ook op de vergaande verinnerlijking van de postmoderne mens. Allan Bloom, in De gedachteloze generatie, citeert Tocqueville: ‘in een democratische samenleving is elke burger voortdurend bezig met de aanschouwing van iets heel kleins, namelijk zichzelf'.11 De eerste zonde van de mens was immers gerichtheid op zichzelf en niet op God. En deze zonde herhaalt zich nog steeds. C.S. Lewis12 schetst de geschiedenis van deze hoogmoed als een voortgaande interiorisering, een introspectie, met als doel het goddelijke in de mens zelf te ontdekken. Dit gebeurde in de vroege gnostiek en dit gebeurt ook in de postmoderne gnostiek. Gnosis, kennis van het Zelf is kennis van God, omdat het Zelf en God identiek zijn. Dit is de harde kern van de gnostiek, zowel van de oude als de postmoderne gnostiek.

4 A. Optimale ZELF-ontplooiing

Onze eeuw is een eeuw van optimale Zelfontplooiing. Het is daarom logisch dat de gnosis zich hecht aan deze zelfontplooiing, deze zelfverwerkelijking, omdat de gnosis een zoektocht is naar haar Zelf, haar ‘vonk'. Maar ook christenen zijn op zoek naar hun Zelf, zo vanzelfsprekend is zelfverwerkelijking geworden. Christelijke antwoorden, zoals bekering als verandering en hervorming van het denken en als een beslissing terug te keren naar huis, naar de Vader, met als gevolg vergeving van zonden en redding door het bloed van Jezus Christus, verliezen hun betekenis. De postmoderne christen wil namelijk zijn Zelf nu juist niet verliezen en zichzelf overgeven, maar wil zijn Zelf vinden. Christenen schijnen vergeten te zijn dat echte bekering nu eenmaal bij God begint en niet bij de mens. Het komt ook niet voort uit de wil van de mens, maar uit de soevereine genade van God. De mens zelf kan niet zomaar een keuze voor God en Jezus Christus maken. Zonder Gods genade en Gods Geest is de mens aan zichzelf overgelaten. En dat blijkt. Satan voert een verbeten strijd om het denken, om de gedachtewereld van de mensheid te beheersen. Hij bouwt opzettelijk en systematisch bolwerken in het denken van de mens. Deze staan de waarheid van het evangelie en het Woord van God tegen en beletten mensen het evangelie te horen en te ontvangen.13

Steeds meer mensen en ook christenen krijgen een hekel aan de gezonde leer (II Timotheüs 4:1-4), aan de gedachte dat Iemand iets van ze wil, aan een God die geboden geeft. Vaak hebben zij daarmee negatieve ervaringen. Vandaar dat een tekst als Johannes 14:23: ‘Indien iemand mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en Mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen', die het geheim vormt voor de echte existentiële christelijke geloofservaring , vergeten wordt. Wanneer er zo over God wordt gedacht, dan wordt geloof in God ingeruild voor gnosis. Met gnosis als intuïtie weten wij dan toch hoe alles in elkaar zit en maken wij een god naar onze gedachten, zijn wij zelf god in het diepst van onze gedachten!

Gnosis hecht zich ook aan deze afkeer van een God die bevelen geeft, want de God van de gnosis is enerzijds de grote Onbekende, anderzijds de Schepper van het Oude Testament, de demiurg die het kwade belichaamt, de God van het Oude Testament met Zijn wet. De huidige debatten over normen en waarden zijn een interessant gegeven om te zien hoe mensen enerzijds hun vrijheid niet willen opgeven, maar anderzijds door deze vrijheid in de problemen komen en daarom naar beveiliging door regels en wetten zoeken. Omdat een God buiten ons niet meer spoort met het postmoderne denken, omdat wij Hem niet meer accepteren als Gezagsdrager, gaan mensen op zoek naar zinvolle, geestelijke belevenissen, omdat ze zich zo leeg voelen zonder God. De liefde tot de waarheid wordt vergeten en ingeruild voor spannende ervaringen in hun binnenste. Proberen te onderscheiden van wie deze ervaringen afkomstig zijn, komt niet meer aan de orde. Zal men dan de leugen gaan geloven? (2 Thessalonicenzen 2:8-12) Het lijkt er veel op. Vervolgens vindt er vermenging plaats van echt christendom met de zogenaamde ‘christelijke' gnostiek en ‘christelijke' mystiek. Dezelfde begrippen hebben in het christendom en in de gnostiek en mystiek vaak een totaal tegengestelde betekenis! Daarom kan de gnostische leer gaan dienen als een religieuze legitimering van het ‘christelijke' zelfverwerkelijkingideaal, dat op deze wijze elke zweem van egocentriciteit verliest en zelfs een geestelijk kosmische dimensie krijgt.

4 B. Androgynie

Ook androgynie, dat het wezen vormt van de onbekende God en ook van de uit hem voortvloeiende lichtwezens, herontdekt in de Romantiek, heeft zich al een tijdlang kunnen ontwikkelen tot een ideaal voor de moderne en nu ook postmoderne mens, zelfs voor de postmoderne christelijke mens, die de door God gegeven scheppingsorde als niet voor deze tijd terzijde schuift. De mens gaat daarom op zoek naar zijn mannelijk en vrouwelijk deel, waaruit hij zou bestaan, naar zijn ware goddelijke Zelf: mannelijk en vrouwelijk tegelijk. En wetenschappelijke onderzoeken lijken deze zoektocht te legitimeren. Hebben wij niet een linker en een rechter hersenhelft en vinden wij daarin niet de karakteristieken voor het mannelijke en vrouwelijke? Waarom zouden wij dan nog relaties aangaan of in het huwelijk treden met iemand van de andere sekse? Wij vinden toch alles in onszelf, wij moeten toch ons Zelf verwerkelijken? Popsterren en het modebeeld spreken een duidelijke taal! Ook voor dit ideaal is de gnostiek de religieuze legitimering, ingebed in het ideaal voor zelfverwerkelijking.

5. Invloed van gnostische ideeën op diverse gebieden:
Stelling: gnosis staat nooit los van occultisme, maar occultisme kan wel los bestaan van gnosis

De geest van onze postmoderne tijd blijkt dus gevoelig te zijn voor ideeën uit het gnostische gedachtegoed. Vaak worden deze niet eens onderkend. Er is namelijk verschil tussen de officiële gnostische subcultuur die weet heeft van de gnosis en de gevoeligheid ervoor bij een breed publiek dat de gnosis niet kent. Wanneer zelfs christenen van alle tijden gnosis zagen als een alternatief voor het evangelie, dan kunnen wij onszelf de vraag stellen of dit ook geldt voor vandaag?

Wij zijn van mening dat de gnosis een anti-evangelie is en daarom gaan wij ervan uit dat de geest van de gnosis per definitie occult, duister is. Daarom is het te begrijpen dat de gnosis altijd haar ideeën en tradities op de een of andere manier verandert en opnieuw formuleert met het oog op een veranderde historische situatie en andere sociale omstandigheden. Er is namelijk een duidelijke band tussen gnostiek en occultisme. Occultisme is dan een soort hulpwetenschap om de verborgen god in de eigen ziel te ontdekken. De steen der wijzen van de alchemisten, vaak afgebeeld als een androgyn wezen, de hermafrodiet, vereniging van het mannelijke en het vrouwelijke, symbool van het verlangen naar gnosis, kennis van het scheppingsgeheim om de eenheid weer te herstellen, de verloren paradijstoestand, is een uiting van het typisch gnostisch verlangen naar volledige menselijke autonomie. Dit is de harde kern van de postmoderne gnostiek, als ook van de oude gnostiek: kennis krijgen van het hogere Zelf is gelijk aan het ontdekken van het goddelijk oerprincipe en betekent verlossing.

Bekende gnostici waren tevens grote magiërs. Van Simon de Tovenaar, Ficino en Paracelsus, William Blake en Rudolf Steiner, loopt de lijn naar Jung, die de magiër van Küsnacht wordt genoemd. Zelfs is de stelling verdedigd dat gnostiek ontstaan zou zijn uit de geest van de magie. Het is dan niet te verwonderen dat er ook een band is tussen gnostiek en satanisme, een band die wij kunnen constateren door het bestaan van een Satanskerk, van een Scientology Kerk.

De verwevenheid van gnosis en occultisme verklaart voor een deel de occulte vloedgolf van onze tijd, die S. van Wersch in zijn hoofdstuk over gnosis en de moderne tijdgeest zo goed beschrijft . De gnosis is dan het cement tussen vormen van occultisme die de status krijgen van een heilsweg naar het hogere Zelf. Want behalve gnosis en hulp van een verlosser worden ook praktische hulpmiddelen gebruikt, magische en sacramentele handelingen, om verlossing te bewerkstelligen (zie deel I van dit artikel, onder Soteriologie en Eschatologie).

Wij willen nu een beknopt overzicht geven van de invloed van gnostische ideeën op diverse gebieden. Hierboven hebben wij gezien dat de gnosis vooral op twee idealen van deze tijd inspeelt, namelijk het ideaal van zelfverwerkelijking en op dat van de androgynie, volledige uniformiteit van de seksen. Deze idealen vinden wij vooral terug in de psychologie van Jung, in de pastorale psychologie, in de (evangelisch) feministische theologie, (de hekserij en godinbeweging). Ook in de godsdienstfilosofie, de theosofie en de antroposofie. Tevens in de mystiek, de christelijke theologie, het holisme, pantheïsme en in de evolutieleer en de gaiasofie. Verder ook in de Nieuwe Religiositeit, de New Age beweging, een verzamelbekken van gnostische en occulte, esoterische ideeën. Tenslotte ook in wetenschap en techniek.
                       
5.1. Psychologie en Dieptepsychologie van Jung

De ziel in het gnosticisme wordt voorgesteld als een microkosmos, dat wil zeggen een kosmos in het klein als weerspiegeling van de macrokosmos, de grote wereld om ons heen. Deze microkosmos, de ziel, is van dezelfde substantie als de macrokosmos, de wereld, dat is de materie. De macrokosmos is een demonisch systeem, daarom is ook de microkosmos, de ziel, die haar oorsprong dankt aan deze kosmische machten, aan hen onderworpen. De ziel is dus het strijdperk van demonen en is aan hen overgeleverd. Alleen door gnosis kan het gevangen pneuma, de geest, ontsnappen en naar de eigenlijke wereld, het goddelijke, terugkeren.14 Ook het object van de hedendaagse psychologie is de ziel, niet de geest. De belangrijkste profeet van zelfverwerkelijking en androgynie is Carl Gustav Jung geweest. Hij schrijft in zijn Late Gedachten15 dat ‘door te streven naar grotere bewustwording en verwerkelijking van het eigen Zelf men deel heeft aan het dynamische groeiproces van de hele kosmos waarin ‘God' zich in steeds sterkere mate van zichzelf aan het bewust worden is'.

Dat de ziel een strijdperk is van demonen, maar dat er ook een goddelijke vonk, geest, aanwezig is, dat belijdt ook Jung. Wat Jung tot gnosticus maakt is de gedachte van een tragische splitsing in God. Goed en kwaad in God zijn uit hun evenwicht geraakt, wat verklaart dat de mens in zijn innerlijk grote spanningen kan ervaren, grote angst. Want ook hier geldt het adagium van de alchemisten (Jung was een liefhebber van alchemie) ‘zo boven, zo beneden', zo God, zo mens. Jung maakt daarom onderscheid tussen het gewone ik bewustzijn van de mens en zijn diepere onbewuste Zelf. De weg naar dat Zelf is er één van bewustwording, van het weer ontdekken van de goddelijke oergrond in de mens. Die weg is tevens een weg van innerlijke verzoening, omdat bewustwording leidt tot herstel van evenwicht tussen de lichte en donkere zijden in het onbewuste, tot heelheid, tot verlossing.16

Jung heeft het principe van androgynie ondergebracht in zijn archetypen leer. De onbekende God van de gnosis is immers androgyn, mannelijk en vrouwelijk tegelijk. De androgyne God staat model voor het menselijk Zelf, zo redeneert hij. Elke man heeft in zichzelf ook een vrouwelijk archetype, de anima en elke vrouw heeft in zichzelf ook een mannelijk archetype, de animus. Het mannelijke en vrouwelijke in ieder mens moet tot heelheid komen, het mannelijke(het goede, het rationele) en het vrouwelijke (het kwade, het irrationele) moeten samenvallen. Dit wordt het individuatieproces genoemd en is hoofdzakelijk een innerlijk psychisch proces in het individu, niet een interpersoonlijke relatie tussen man en vrouw. Wij herkennen veel van Jung in de moderne psychologie. Zonder Freud en Jung lijkt er van psychologie echter weinig over te blijven... Een feit is dat de mens, wanneer hij ophoudt te geloven in God, als alternatief in zijn eigen ziel duikt. Zo is, volgens Jung, de psychologie ontstaan! Naar Fortmann17 zegt, heeft de psychologie het griezelige vermogen de mens te veranderen, hem te modelleren naar haar theorie. Met andere woorden, hoe meer de psychologie gepopulariseerd wordt en het onbewuste met het ware, diepere zelf tot de inventaris gaat behoren van het volksbesef, hoe groter aantal mensen aan de wereld en aan God gaan twijfelen. Freudiaanse en Jungiaanse psychologie is een aanslag van de gnosis op het christelijk denken en leven in het algemeen. Veel christenen zien dit niet, omdat die twijfel wat betreft de wereld en God wordt ervaren als de bevestiging van de theorie over de psyche. Toch is en blijft het onbewuste een fictie, een hypothese!

5.2. Pastorale psychologie

Ook in de pastorale psychologie sijpelen gnostische ideeën door. Het pastoraat is psychotherapie geworden. Kennis- en ervaringsbronnen zijn dan mythen, dromen, krachten, positief denken, neurolinguïstisch programmeren (NLP), visualisatie, zelfliefde, symbolen, mandala's, hypnose, reïncarnatie en regressie, transformatie, astrologie en horoscopen, kosmische kristallen, yoga, T.M., kundalini en chakra's, aura's, reiki, ‘sacred dances', ‘course of miracles', oosterse- en zenmeditatie, ‘healings', etc.

Het onbewuste, dat door Freud en Jung als een feit wordt aangenomen, (dat volgens Fortmann echter een hypothese is), is het strijdperk van machten, van een dynamiek tussen licht en duisternis, tussen goed en kwaad. Jung gaat zelfs zover dat hij aan die belevingen een metafysieke realiteit toekent. Herkennen wij dit en zijn wij daarmee gnostisch bezig, zowel buiten onszelf als binnen onszelf ?

Laten wij eens kijken naar een terrein dat ligt buiten onszelf: de boeken van Harry Potter. Zij zijn een doorslaand succes en brengen steeds meer christenen met hun kinderen onder invloed van Harry, de tovenaarsleerling. De oorzaak daarvan kunnen wij zoeken in het feit dat noch religie, noch een politieke ideologie tegenwoordig bij machte is een duidelijke boodschap aan te reiken als antwoord op het volwassen worden in een maatschappij die steeds complexer en meer gespleten wordt.18 Het is bijna griezelig om te zien hoe deze postmodern gnostische initiatiemythe in de plaats komt van het christelijke scheppingsverhaal en het christelijke evangelie. Er vindt een ommekeer plaats in de wereld van de kinderen, in hun lezen, daardoor ook in hun denkwijze, in hun verbeelding, in hun handelen. Deze nieuwe denkwijze is een wezenlijke omkering van de norm. De auteur, Rowling, schept een universum dat van top tot teen radicaal anders is en waarbinnen een jongere een collectieve identificatie met de groep kan maken. Dit alles onder invloed van onze informatiemaatschappij, waarin de kinderen hun computerspelletjes spelen en hun eigen werelden construeren. Het klikt gewoon! Rowling schept voor de kinderen een nieuwe wereld met een nieuwe cultuur. Een cultuur waarin het zelf van het kind en de computertechnologie tot afgoden worden gemaakt. Het schokkende is dat een mythe altijd de waarheid systematisch omdraait. De mythe liegt aan één stuk door. Leggen wij daar het evangelie niet naast, dan worden wij misleid.19

Ook ‘In de ban van de ring' van Tolkien is een hype. De geest van de magie is weer volop aanwezig. Is dat heimwee naar een lang vervlogen magisch wereldbeeld? Het verwonderlijke succes van een boek als ‘De duisternis aanwezig' van Frank Peretti, dat een begin vormde van een hele reeks van dat soort ‘thrillers' (zie ook de boeken van Tim Lahaye en Jerry Jenkins), is volgens David Wells20 gelegen in het feit dat het een uitleg biedt voor alles wat er in de wereld verkeerd gaat. Het legt de schuld bij ongeziene, geestelijke krachten, zowel goede als kwade, als uitleg voor de marginalisering van christenen tegenover de boze wereld, waar de vijanden letterlijk worden gedemoniseerd. In deze ‘gnostische' kosmologie ziet men het gnostische dualisme tussen goed en kwaad, tussen licht en duisternis, tussen perfectionisme en demonisering. Wat opvalt is de afwezigheid van God en de aanwezigheid van engelen die een surrogaat vormen voor God en Zijn voorzienigheid. Engelen zijn bezig een verovering voor Christus te maken, terwijl de Schrift zegt dat Christus, na de overwinning op satan en zijn trawanten behaald te hebben, waarin wij als christenen mogen delen, aan de rechterhand van God zit en alles, zowel in de hemel als op de aarde, onder controle heeft vanuit de hemel. (zie Efeziërs 1:21)

Kijken wij nu naar het terrein dat ligt binnen onszelf. Nog steeds leven veel mensen, ook christenen, vanuit de tweedeling van de mens in ziel/geest en lichaam of de driedeling in geest, ziel en lichaam. Het is het dualisme van Plato en zijn opvolgers, de scheiding tussen ziel/geest en lichaam, want ook Plato c.s. werden beïnvloed door de gnosis.

Het gnostisch mensbeeld heeft immers een driedeling in geest, ziel en lichaam, in tegenstelling tot het feit dat God de mens geschapen heeft naar Zijn beeld, als Zijn gelijkenis, als een geheel van geest, ziel en lichaam. De gnostische geest is goddelijk,maar ziel en lichaam behoren tot de aarde, tot het kwade. De Schrift geeft echter nergens aan de geest of de ziel een meerwaarde boven het lichaam. Wij kunnen ons als christenen wel laten leiden door ons ‘vlees', onze totale oude mens, in plaats van door de Geest, die ons tot een totale nieuwe mens heeft gemaakt. Omdat de gnosis de schepping afwijst, zich verzet tegen de Schepper, heeft zij ook geen belangstelling voor de ziel en het lichaam, is er ook geen ethiek. De gevolgen van dit gespleten mensbeeld zijn hoogmoed (de geest is goddelijk), ascetisme als afwijzing van de wereld en libertinisme als verachting en misbruik van de wereld (ziel en lichaam zijn aards, dus slecht, dus het maakt toch niet uit wat men ermee doet).

Onze huidige cultuur kenmerkt zich zichtbaar en in hoge mate door hoogmoed. Ook door ascetisme (zich terug trekken in aparte gemeenschappen) en libertinisme, als een zich stellen buiten de wereldse normen. Tegelijkertijd heerst er in onze cultuur grote onzekerheid. Wie zijn wij als mensen? Wat bepaalt onze identiteit? Onze geest of ons lichaam? Het lijkt of het lichaam het wint. Gnosis past zich weer aan en nu aan de lichaamscultuur. Gezondheid, altijd jong willen zijn, is een deel van onze tijdgeest.Wij worden immers gebombardeerd met de psychologische trucs van allerlei reclame. Onze cultuur gebiedt ons te genieten, gezond te zijn en onszelf te zijn! 21 Zijn wij dan nog in staat alles te onderzoeken, maar het goede te behouden? Lijkt het niet alsof ook wij christenen min of meer gedetermineerd zijn, bepaald worden door onze cultuur en geen vrije wil meer hebben? Is die wil dan ook een illusie geworden? Leven wij nog uit de ontmoeting met God die ons in de Schrift altijd weer tegemoet komt en die ons exact vertelt hoe wij te leven hebben?

5.3. (Evangelisch) feministische theologie

Jung heeft met zijn archetypen leer, waarin hij het principe van androgynie heeft ondergebracht, de feministische theologie sterk beïnvloed. Androgynie is het symbool van gelijkheid tussen man en vrouw, tot in het goddelijke toe en daarmee het sleutelwoord in het verzet tegen de joods-christelijke traditie. Feministische theologes introduceren een ander denken in de Kerk over de verhouding tussen man en vrouw. Ze geloven niet meer in de scheppingsorde, dat God man en vrouw complementair geschapen heeft. Neen, het doel van het feminisme is de nieuwe mens, die het mannelijke en vrouwelijke in zich verenigt. Immers, vrouwen zijn zoals ze zijn door de cultuur, niet door de natuur. Het feminisme wil de man in de vrouw integreren, een deel van haar eigen wezen laten worden, aldus Catharina Halkes.22 Dit is de gnostische omkering van het scheppingsverhaal van de vrouw in Genesis 2:21-25. Het feminisme is haat tegen de schepping en daarmee is het gnostisch. Het is ook haat tegen God de Vader, en daarmee ook haat tegen de man als vader, omdat een vader per definitie man is.

Waar is deze haat begonnen? De Schrift leert ons dat deze haat reeds begon met de val van de mens in de zonde van onafhankelijk te willen zijn van God. Wanneer mannen dan in de loop van de geschiedenis man willen zijn zonder God en zonder Christus, dan verloochenen zij in feite het vaderschap. Men noemt ze in de hedendaagse literatuur vadermoordenaars.23 Ze leven in vol vertrouwen op zichzelf en bekommeren zich niet om vrouw en kinderen. Vanuit dit gezichtspunt is de opkomst van het feminisme te begrijpen. Maar indien zowel man als vrouw onafhankelijk van elkaar man en vrouw willen zijn, dan zijn beiden Vadermoordenaars, dat wil zeggen dat zij God de Vader met Zijn geboden vermoorden. Het resultaat zien wij om ons heen: uit elkaar geslagen gezinnen en huwelijken, jongeren die daardoor zo teleurgesteld zijn dat ze zich tegen elke vorm van orde verzetten. Drugs en alcohol, de roes, is voor hen een vlucht uit deze wereld. Ook hierin zien wij de verwoestende invloed van de gnostiek, gericht tegen de geboden, tegen het gezin, tegen de schuld van de mens ten opzichte van God. Want indien er geen God is, is er ook geen wet en zonder wet zijn wij niet schuldig. Het gaat dus al lang niet meer om de vraag naar de plaats van de vrouw, haar taak en toelating tot het ambt. Neen, het feminisme wil de door mannen gestructureerde maatschappij veranderen, want de man is de schuld van alles. Het man zijn en het vader zijn liggen tegenwoordig in een diepe crisis. De man lijkt zijn identiteit kwijt te zijn...Vanuit deze optiek is te begrijpen waarom mannen en vrouwen vluchten in homoseksualiteit. Het doet ons denken aan de Politeia van Plato, waar Socrates geboorteregeling, abortus en kinderdagverblijven voorschrijft en huwelijken van een dag of nacht om nieuwe burgers te produceren. De ouders mogen de eigen kinderen niet kennen, want dat is een terugkeer naar het gezin en de relaties van man en vrouw. Liefde is een vergeten begrip, zelfs relaties zijn voor een dag. Communicatie is er niet. Gnostische mensen zijn toch allemaal aparte ‘vonkjes' die volkomen identiek zijn. Daarom is men uitsluitend geïnteresseerd in zichzelf en leeft men voor zichzelf. Het postmoderne (evangelisch) feminisme is in feite meer dan een herleving van de oude gnostiek. Het gnostisch evangelie van Thomas (Nag Hammadi geschriften I, logion 22), recentelijk opgenomen in de engelse ‘Zo goed als nieuw-bijbel', leert dat het mannelijke en vrouwelijke in ieder mens tot een eenheid gemaakt moeten worden. De vrouw van nu verloochent niet alleen haar natuur, maar zij wil heersen over de man. Want zowel God als de man belichamen voor feministes de idee van tirannie, van rationaliteit en van het patriarchaat. Het is dan niet verwonderlijk dat er een herleving is van oude heidense en magische moedergodinnen culten, witte en zwarte hekserij, Wica- religie (hekserij-religie)24, met geloof aan kosmische krachten die vooral in vrouwen zouden werken.

Het is opmerkelijk dat in tijden van verandering van wereldbeelden, zoals ook nu, altijd sprake is van een opleving van spiritualiteit, van gnostiek en mystiek, van nadruk op het irrationele, op intuïtie, op het hart, op het vrouwelijke, op de (Heilige) Geest. Vrouwen en wonderlijk genoeg ook veel mannen staan ook nu weer min of meer vijandig tegenover de androcentrische apostel Paulus en vriendschappelijk tegenover de Heilige Geest. Immers de Heilige Geest geeft vrijheid, gaven voor mannen en vrouwen. De Schrift moet daartoe samen met andere teksten, contextueel, worden gelezen. De persoonlijke, subjectieve ervaring die men daaruit distilleert komt dan boven het Woord of zelfs tegenover het Woord te staan. En dat is niet nieuw. Vooral in de Middeleeuwen kwam dit tot uiting in de mystieke vrouwenbeweging, waar sprake was van visionaire en emotionele ervaringen, vooral dus bij vrouwen, maar ook bij mannen in parallelle kloostergemeenschappen. Vrouwelijke mystici van toen zijn ‘in' en hun werk wordt gretig gelezen, zonder te onderscheiden wat daarin mystiek van aard is. Er is, ook bij christenen, weinig besef van de gnostische en mystieke achtergrond van deze mystieke literatuur.

Godsdienstfilosofie, theosofie, antroposofie

In de godsdienstfilosofie worden Jakob Böhme, Schelling, Schleiermacher en vooral Hegel genoemd als erfgenamen van de gnosis.25 Ook van Wersch26 gaat hierop in. Het is opmerkelijk dat bij iedere verandering van wereldbeeld de gnosis weer opduikt om mensen antwoorden te geven op hun vragen. Middeleeuwen, Renaissance, Verlichting en Romantiek, Idealisme, bepalen de mens telkens weer bij zichzelf: subjectivisme en egocentrie, maar ook holisme als verlangen naar eenheid, spelen dan een grote rol.

Gnostische elementen zijn ook opgenomen in postmoderne, syncretisch-theosofische sekten. Rudolf Steiner was in zijn jonge jaren theosoof. Zijn latere antroposofie verschilt echter niet veel van de theosofie. Nog steeds is zijn invloed groot door de zogenaamde Vrije Scholen, de antroposofische geneeskunde, de Christengemeenschap, uitgeverijen, leerhuizen, dynamisch-biologische landbouwmethoden, architectuur, etc.27 Tevens hebben Rozekruizers en Vrijmetselaars de gnosis als hun vooronderstelling.

5.5. Mystiek                            

De gnosis heeft ook aan de mystiek binnen het christendom vele elementen toegevoegd. Gnosis is namelijk mystiek te noemen, daar waar de grote God en de kleine mens identiek zijn wat het wezen betreft en zich uiteindelijk met elkaar verenigen.

Gnosis is ook mystiek daar waar het verkrijgen van goddelijk leven, in de extase bijvoorbeeld, reeds in dit aardse leven gewaarborgd wordt. Diverse auteurs beweren dat de verlichting, de extase in de gnosis ouder is dan die in de mystiek28 ,hoewel in minder verfijnde vorm. De wezenlijke, conceptuele uitwerking van de idee van een innerlijke opstijging van de ziel tot de extase en de indeling van de diverse stadia, is het werk geweest van Plotinos en de na hem komende neoplatoonse school, later ontwikkeld door de mystici uit de kloosters, die hun theoretische basis aan Origenes ontleenden.

Hoewel dus de gnosis gebaseerd is op de ervaring van een dualisme tussen geest en materie, is er in de gnostiek tegelijkertijd een verlangen naar eenheid aanwezig. De vonk van de mens verlangt terug naar zijn oorsprong. In de Oudheid lag de nadruk op het dualisme, in de Romantiek op het zoeken naar eenheid, wat men ook wel holisme of pantheïsme noemt. En dit is ook nu het geval. Alle mogelijke vormen van mystiek worden daartoe beoefend: westerse (christelijke) mystiek, joodse en islamitische mystiek, hindoeïstische en boeddhistische mystiek. De mens is dan een deel van een geheel, van een samenhang. Het is dan voldoende om in je eigen ziel af te dalen om daar God te ontmoeten. Jij bent dan God tot in het diepst van je wezen. En je beleeft dat ook! Je hebt zodoende contact met de natuur en met de mensen om je heen.

5.6. Christelijke theologie

Behalve dat de gnosis de mystiek binnen het christendom en ook daarbuiten heeft beïnvloed, heeft zij ook de christelijke theologie opgezadeld met diverse vragen: Waar komt het kwaad vandaan? Hoe is de houding tegenover de wereld? Hoe is de relatie tussen schepping en verlossing? Wat is de rol van het weten? Hoe is de relatie tussen geest en ziel/ lichaam, enz.? Het zou te ver voeren al deze problematiek te behandelen. Maar het is goed in gedachten te houden dat de gnosis vanaf het begin geloofsbedreigend is geweest. Ook nu wordt er van alle kanten aan het geloof getrokken. En het gaat niet over bijzaken. Neen, het raakt het hart van het evangelie. Onze Heer Jezus Christus wordt weer aangevallen in Zijn identiteit en nu niet door de vrijzinnige theologie, maar door de orthodoxe theologie en dat is iets volstrekt nieuws. Reeds in de oude kerk was daarover een geweldige strijd wat uitmondde in de geloofsbelijdenissen van Nicea en Chalcedon. Ook later werd het klassieke dogma van de Drie-eenheid bij iedere opkomst van de gnosis aangevochten. Toch heeft de kerk van alle eeuwen zich aan de formuleringen van de concilies gehouden: waarachtig God en waarachtig mens in één Persoon. Heeft de kerk zich dan al deze eeuwen vergist? De argumenten die men nu aanvoert zijn moeilijk te weerleggen. Er vindt misleiding plaats door verhullend taalgebruik. Vaak wordt hetzelfde gezegd als vroeger maar er wordt iets heel anders bedoeld. Wanneer theologen daar al moeite mee hebben, hoe zou dan het gewone gelovige kerkvolk juist kunnen onderscheiden!

Want deze nieuwe visie op Christus is alleen mogelijk door een sterke re-interpretatie (omduiding) van de centrale teksten in het Nieuwe Testament. In de grond van de zaak gaat het weer om een vorm van docetisme en een vorm van adoptianisme. In het eerste geval wordt de lichamelijke opstanding van Jezus Christus ontkend en in het tweede geval wordt ontkend dat Jezus Christus de één en dezelfde eniggeboren Zoon van God is. De reden waarom de oude kerk zo vasthield aan de godheid van Jezus Christus was dat het heil van ons mensen daarvan afhangt.29 Als God ons niet heeft verlost, dan zijn wij reddeloos verloren.

Vooral hier is het goed te bedenken hoe de geest die in de gnostiek waait fundamenteel anders is dan die in het christendom. Gnosis heeft immers altijd een occulte onderstroom: een geest van eigenmachtigheid als een zich uitstrekken naar kennis en krachten die voor de mens verborgen zijn en dat is nu eenmaal niet te verenigen met de geest van afhankelijkheid tegenover God. Wanneer men zich, om een ander voorbeeld te noemen, eigenmachtig bedient van door God geschonken gaven, wanneer men ze opwekt en wil beheersen als een soort energieën, wanneer men zich gaat verbeelden Gods arm te kunnen bewegen in de kracht van dit soort ‘positief' denken, dan is het zaak zich af te vragen of God Zich in ons openbaart of dat achter ons streven zich de geest van de gnosis verschuilt. Immers, in deze tijd is de geest van de magie weer volop aanwezig, en magie gebruikt de scheppingskrachten die in de natuur van mens en wereld verborgen liggen. Afrikaanse en Aziatische theologen wijzen steeds op een universele levenskracht die alles doorstroomt. Deze kracht is de basis voor de prediking over heil en genezing. En het Westen stemt toe. J.H. Bavinck, in zijn opnieuw uitgegeven boek ‘En voort wentelen de eeuwen' geeft aan dat op een bepaald in de geschiedenis God de remmen loslaat en de mens overgeeft aan de in hem wonende krachten. Is dat de dwaling die over de mens komt? 30

Nog een voorbeeld uit de geschiedenis van de Kerk. Telkens wanneer er dwalingen ontstaan, bewerkt de Geest een terugkeer naar Gods Woord, een bekering. Hoogtepunten in deze geschiedenis van bekering zijn de figuren van een Irenaeus, Athanasius, Augustinus, Luther en Calvijn en de concilies van o.a. Nicea en Chalcedon. Desondanks kwam er een breuk tussen de Westerse en Oosterse Kerk in het jaar 1054. Ook toen draaide alles om de functie van de Heilige Geest, net zoals nu. Een feit is dat in de Oosterse kerken de nadruk ligt op de Heilige Geest, die alleen van de Vader zou uitgaan, in plaats van de Vader en van de Zoon31. Waar de Geest van de Heer is, is vrijheid, zegt de Schrift. (2Kor.3:17) De geschiedenis leert dat die vrijheid dan eigen vrijheid wordt en mystiek en gnostisch wordt ingevuld. In het Oosten staat de beschouwing van God en van de waarheid centraal. (mystiek) Het geloof is daar secondair. Men leeft uit aanschouwen, niet uit geloof. Want in aanschouwen schept men, schept men de extase, doorbreekt men grenzen, de scheiding tussen de mens, God en de geestelijke wereld. Zo probeert men zichzelf te verlossen.

De Oosterse kerk heeft nooit een minimum aan gnostiek kunnen ontberen: Russische mystici, monniken en religieuze wijsgeren zijn allen min of meer door de gnostiek beïnvloed32. En wij in het Westen? Het lijkt erop dat ook hier de Heilige Geest het primaat krijgt. De Heilige Geest is in en Christus is uit. De Heilige Geest wordt geassocieerd met vrijheid. Vrijheid om te bepalen hoe wij de Schrift en de openbaring van God opvatten, hoe wij Jezus Christus belijden, hoe wij verlost willen worden, hoe wij onze gaven gebruiken, hoe wij gemeenschap kunnen hebben met God, etc. Daarmee komen ook gnostiek en mystiek in beeld en vertroebelen ons onderscheidingsvermogen. Uitgerekend Derek Prince, in het boek Wonderen en tekenen33 heeft een belangrijke stelling om te onderscheiden in deze verwarrende tijd. Hij zegt dat ‘Iedere geest die de aandacht richt op de Heilige Geest, en die de Heilige Geest verheerlijkt, niet de Heilige Geest is'. Nergens in de bijbel wordt een gebed gevonden tot de Heilige Geest: niemand heeft ooit tot de Heilige Geest gebeden'.34

5.7. Holisme en Pantheïsme, Evolutieleer en Gaiasofie

Gnosis in deze tijd dient zich ook aan onder de naam holisme of pantheïsme, in tegenstelling tot de klassieke gnosis die een fundamenteel dualisme inhield. Ondanks deze tegenstelling blijft de essentie van de gnosis overeind, te weten de gelijkheid tussen het goddelijke en de mens en de ervaring van vervreemding en van niet verlost te zijn. Omdat de gnosis zich hecht aan de tijdgeest, hecht zij zich ook aan de evolutieleer, die een grenzeloos optimisme ten aanzien van de menselijke geest uitademt en die nog steeds populair is. De natuurwetenschapper Pierre Teilhard de Chardin heeft deze evolutieleer als het ware verfijnd, uitgebreid, door te stellen dat men niet van de stof moet uitgaan om het ontstaan van het leven en van de mens te verklaren, maar van de hypothese dat het psychische reeds op een of andere wijze in de stof aanwezig is. Hieruit blijkt dat hij in plaats van een mechanistisch, deterministisch wereldbeeld, een nieuwe visie op de kosmos heeft. Hij staat een kosmische evolutie voor, een soort christelijk pantheïsme, waarin hij er de nadruk op legt dat God in alle dingen aanwezig is en het organisch centrum is van de evolutie. Het doel zou dan zijn de eenwording van de mensheid, de groei van het collectief bewustzijn en de voltooiing van het evolutieproces in het punt omega.35 In een visioen beschrijft Teilhard de Chardin hoe God zich manifesteert in de materie. De stof is niet slecht of verdoemd, maar wordt doorstroomd van de goddelijke Aanwezigheid.36

Dit doet denken aan een oud wereldbeeld, namelijk dat van de Stoa, waar de materie ook werd vergoddelijkt en vergeestelijkt.37 Van Wersch38 spreekt over gaiasofie, die tak van holisme die zich bezig houdt met onze aarde en hoopt dat een holistische houding ten opzichte van Moeder Aarde de wereld zal kunnen redden van de ecologische ondergang. Zij weerspiegelt een pantheïstisch animistisch, irrationeel wereldbeeld uit lang vervlogen tijden. Gnostisch hieraan is de idee dat de aarde een spiegelbeeld is van het individu, een variant van de oude macro- en microkosmos leer. De materie die in de oude gnostiek slecht was, wordt vergeestelijkt en vergoddelijkt in de hedendaagse gnostiek. Want gnosis hecht zich aan de tijdgeest.

De paraplu van de Nieuwe Religiositeit, New Age Beweging:

Uiteindelijk komen wij terecht bij de Nieuwe Religiositeit of ook wel New Age Beweging genoemd. Deze nieuwe religiositeit is uiting van een nieuw wereldbeeld zoals wij hierboven beschreven hebben. De materie is niet zoals in de gnostiek van de Oudheid diabolisch van aard, maar opgenomen in het grote evolutieproces, samen met de geest. Zowel materie als geest zijn nu manifestaties van het ene goddelijke oerprincipe. De materie is niet meer het boze, maar een gebrek aan bewustzijn, aan besef van de fundamentele eenheid van het goddelijk Al. Kennis van het eigen goddelijk Zelf is de enige autoriteit waarnaar de mens moet luisteren. Vandaar een grondige afkeer van de christelijke God en van Zijn Kerk.

Leer jezelf kennen, dan ben je heel. Zoek niet buiten jezelf, maar binnen jezelf alleen. De oorzaak van het kwaad en van het lijden is eigenlijk een kwestie van bewustzijnsvernauwing. Het kwaad en het lijden bestaan dus niet echt. Ze zijn maar een illusie, zoals heel het leven en de wereld zelf een illusie zijn. Kwaad en lijden moet de mens overwinnen door naar binnen te gaan, te mediteren en mystiek te bedrijven.

Op de vraag hoe deze bewustzijnsvernauwing is ontstaan antwoordt de gnosticus dat wanneer alles goddelijk is, maar de mens toch ongeluk ervaart, er aan God zelf iets hapert. God zelf is vervallen tot een staat van onbewustheid, van waaruit hij naar zichzelf moet terugkeren en wel nota bene met behulp van de mens.

Maar ook christenen voelen zich aangetrokken door dit nieuwe denken en geloven en door nieuwe manieren om God te ervaren. New Age, oftewel Nieuwetijdsdenken, ook wel esoterie genoemd, wat weer verwant is met de gnosis en haar hulpwetenschap het occultisme, biedt ervaringen waardoor de mens ook innerlijk aan zijn trekken komt. Het gaat dan over een geheimleer, over geheime kennis, die alleen bestemd is voor ingewijden. In populaire zin betekent het ‘alles in jezelf vinden'.39 Dit soort denken werkt ook door naar terreinen als ethiek, kerken, gezondheidszorg, onderwijs en bedrijfsleven.

Behalve een bedreiging, vormt de New Age Religie ook een uitdaging voor de kerken vandaag.40 Zaken die in de kerk lange tijd zijn ondergesneeuwd, komen juist in de New Age aan bod, zoals spirituele (t.o. geestelijke) groei, engagement (t.o. betrokkenheid op de samenleving, de wereld), gaven (t.o. charismata), holistische geneeswijzen (t.o. genezing en bevrijding), lichamelijkheid (t.o. tempel van de Heilige Geest), God in ons (t.o. transcendentie en immanentie), religieuze ervaring (t.o. verborgen omgang met God door Zijn Heilige Geest), channeling (t.o. profetie op grond van Gods Woord en Geest), reïncarnatie (t.o. wederkomst van Jezus Christus), etc.

De New Age Beweging is postmodernistisch omdat iedereen langs het buffet kan lopen waarop allerlei religieuze en esoterische gerechten staan uitgestald en waarbij je op je bordje legt wat jou lekker lijkt, wat bij jou past.41 En wij, als gemeente van Jezus Christus? Vestigen wij onze aandacht op Jezus Christus, in wie al de schatten van wijsheid en kennis verborgen zijn, opdat wij niet onverschillig en zwak zullen worden? (Hebr.12:3, Kol. 2:3) Worden wij dan tot een fontein, waaruit stromen van levend water zullen vloeien? (Joh.4:14, Joh.7:37-39)

Wetenschap en techniek

Tot slot nog een opmerking over de plaats en betekenis van de wetenschap en techniek in dit nieuwe postmodernistisch wereldbeeld. Het lijkt op dit moment onwaarschijnlijk dat de wetenschap en techniek zich zullen laten overrompelen door gnostische theorieën, die niet op de rede, maar op de intuïtie gegrond zijn en die in feite de poten onder de stoel van wetenschap en techniek zouden doorzagen. Het zou ook anders kunnen gaan. De gnosis zou wetenschap en techniek in haar dienst kunnen nemen en met deze een synthese kunnen aangaan, wat men hier en daar reeds ziet gebeuren.

Behalve alle godsdiensten, zouden ook alle wetenschappen samengevoegd kunnen worden in de eenheidsleer van het gnostisch holisme. Wanneer dit idee werkelijkheid zou worden, dan vindt er een totale ommekeer plaats in de waarneming. De wereld buiten de mens, die objectief bestaat, zal dan schijn zijn en een projectie van de menselijke geest. De wetmatige orde in de buitenwereld die door de menselijke geest gekend kan worden, zou voor de menselijke geest niet meer te vatten zijn. Dus er zou geen wetenschap meer nodig zijn. Want de kennis die de wetenschap van nu kan bieden, is dan echter directer via menselijke zelfkennis en mystieke ervaringen te ontdekken.

Dan keren wij, volgens van Wersch, terug naar de kerngedachte van het gnosticisme: wie zichzelf kent, kent het Al. En daarmee tot de eenheid tussen microkosmos en macrokosmos en ook tot die opvattingen die het ontstaan van wetenschap eeuwenlang hebben tegengehouden.42

CONCLUSIE:

Misschien is er wel niemand onder ons die niet weet dat er in de afgelopen jaren op ieder gebied van het leven het nodige is veranderd. Wanneer wij in termen van wereldbeeld spreken, dan bemerken wij dat de elementen waaruit een wereldbeeld bestaat, te weten God, de wereld en de mens, nu een andere lading hebben gekregen dan voorheen.

Wij hebben het gnostisch wereldbeeld geschetst en het blijkt dat dit gnostisch wereldbeeld de beelden die wij, postmoderne mensen, nu hebben van God, de wereld en de mens, dichter benadert dan dat van de afgelopen, moderne tijd. God wordt weer genoemd, hoewel in negatieve termen, maar Hij is nog steeds heel ver weg en bemoeit zich niet met het wereldgebeuren of Hij kan dat niet...Of Hij draagt andere namen, het Al, Allah, Krishna, Brahma, Boeddha, etc. Aan de ene kant is er afstand: God is ver weg (gnostiek), maar aan de andere kant is God dichtbij, als deel van onszelf (mystiek).

De wereld wordt weer als betoverd ervaren: er gebeurt weer van alles in de onzichtbare wereld en men gelooft ook daarin en heeft daar angst voor. Het verschil tussen werkelijkheid en schijn vervaagt. Daarom trekt de mens zich terug in zichzelf, zoekt de werkelijkheid in zichzelf, het laatste wat hem overblijft. Het resultaat is dat de zichtbare werkelijkheid om hem heen schijn wordt, illusie wordt. De dingen zijn niet meer zoals ze zijn. En dan zijn wij weer terug bij Plato, die de echte werkelijkheid plaatste in de Ideeën, ergens boven, en Jung, die de echte werkelijkheid situeerde in het onderbewuste met zijn ideeën, de archetypen.

Dit afsteken naar een andere werkelijkheid, of ergens boven, of beneden in zichzelf, maakt dat de mens hopeloos verdwaald raakt. Daarom bevindt de mens zich in een diepe identiteitscrisis op veel gebieden van het leven en probeert met eigen kracht of met therapieën uit die crisis te komen. Hij leeft vooral op zijn gevoel en zijn intuïtie, heeft voor alles zijn eigen mening, maar weet jammer genoeg vaak niet eens waarover hij praat Hij is volledig autonoom, dat wil zeggen, hij is zichzelf tot wet, maar stoort zich niet aan algemene wetten, waarden en normen. Plato voorspelt in zijn Politheia als het ware het lot van de democratie: de morele crisis die Europa en vooral Nederland in zijn ban houdt. Democratie maakt namelijk een algemene nivellering mogelijk. Het onderscheid tussen mooi en lelijk, tussen goed en kwaad, ook in gedrag, vervalt. Het resultaat is dat mensen geïrriteerd raken door alles wat te maken heeft met gezag en tenslotte geen enkele wet of norm meer erkennen. Het gevolg daarvan is omkering: men noemt het kwaad goed en het goede kwaad (Jesaja 5:20). Vroeger was een goed mens iemand die zich om anderen bekommerde. Nu is een goed mens iemand die zich om zichzelf bekommert. Want de mens is een zelf en moet daarom zelfzuchtig zijn...

Het jaar 2000 was al met al toch een cruciaal gegeven. Het markeerde een scheiding tussen geesten. Ons christelijk Europa is voorbij en het heidendom rukt op. Overdreven? God is toch weer in en niet meer dood? Over welke God hebben wij het dan? Welke God aanbidden wij? Omdat gnosis een woekerplant is die zich hecht aan religie, dus ook aan de christelijke religie, lijkt alles heel mooi: God is weer in, maar Christus is uit, Christus, het hart van het evangelie en van de genade, de kern van de christelijke boodschap. Ook de Heilige Geest is in en dat spoort met de algemene hang naar spiritualiteit. Onderscheiden doen wij niet meer met ons verstand, maar met onze intuïtie verkennen wij alle mogelijkheden in onszelf, in anderen en in de wereld om ons heen. Ons zelf is de bron van alle kennis en ervaring. Want de gnosis is een subtiele verleiding. Het is vooral een verleiding die zich afspeelt in de gedachtewereld van de mens, in zijn verbeelding, redeneringen, verzinsels, argumentaties, bedenksels, kennis en gedachten.43 Satan strijdt om de gedachten van de mens. En gnosis is vroeger en nu het middel waardoor hij mensen van God aftrekt.

Hij is de grote verleider en de grote aanklager, de aartsleugenaar. Toch is hij op Golgotha volkomen overwonnen, maar dat is op aarde nog niet zichtbaar. Het is het bekende reeds, maar nog niet. Christenen behoren daardoor reeds tot de hemelse sfeer, zijn hemelburgers, ook al leven zij nog op aarde. Op deze aarde is de duivel de baas en hij heeft nog maar weinig tijd. Daarom verhevigt hij zijn aanvallen, verandert zijn tactieken.

Het is daarom zaak wakker te blijven, waakzaam te zijn, te weten wat er zich afspeelt hier op aarde en, voor zover de Schrift ons daarvan bericht, ook in de hemelse gewesten. Angst is niet op zijn plaats, want Christus heeft satan reeds overwonnen. In Christus is de mens onaantastbaar.

Wat zegt de Schrift over de gnosis? Heel veel, want reeds in het begin van de jonge Kerk waren er gnostici tegen wie de apostelen, Paulus, Petrus en Johannes, het zwaard van de Geest gebruikten, het Woord van God. Ze discussieerden niet met hen, maar vertoonden de vrucht(en) van de Geest, opdat misschien iemand van de gnostici zou terugkeren van zijn dwaling. (II Timotheüs 2:14-26) Waarvoor moeten wij dan op onze hoede zijn? Het Nieuwe Testament waarschuwt voor de valse gnosis. (zie Nieuwe Testament en gnosis onder 1.2. aan het begin van het artikel) De Studiebijbel no. 7b , 8 en 9 van Uitgeverij In de Ruimte, gaat in excursen daarop uitgebreid in. Wij willen daaruit, in samenhang met het voorafgaande, enkele hoofdpunten distilleren.

Allereerst het onderscheid dat gnostici maken tussen eenvoudige gelovigen en volmaakten. Geloof en weten/ kennis is door de hele kerkgeschiedenis heen onderwerp van discussie geweest. Vanaf het begin is er in de Kerk een neiging geweest de kennis te verheerlijken. Men wilde een verhevener en geheimzinniger kennis dan het doodgewone geloof. Men dacht daardoor rijper en gelukkiger te worden. Men vergat dan dat het beter is door God gekend te worden dan God te kennen. (Gal. 4:9) Dat het erom gaat kennis in verband te brengen met Gods wil en dat de kennis vooral betrekking heeft op Christus. Bovendien staat liefde boven de kennis. (1 Kor.13:8) Tenslotte is de kennis die wij later zullen hebben volkomen, in tegenstelling tot wat men op aarde aanziet voor kennis. (1 Kor. 13:12) Kleinering van het geloof gaat terug op een niet (willen) begrijpen van de plaats waar de mens staat, buiten het paradijs.44

En nu? Kunnen wij nog de woorden van de apostel Paulus nazeggen dat, toen hij in Korinthe kwam, hij besloten had niets te weten dan Jezus Christus en die gekruisigd (1 Kor. 2:1-5) ? Daarvóór was Paulus in Athene, maar in zijn evangelieverkondiging kwam hij niet verder dan een uitvoerige inleiding tot het christelijke geloof. (Hand.17:16-34) Voor de Atheners was het evangelie een dwaasheid! Er kwamen daar maar enkelen tot geloof, maar in Korinthe kwam de hele stad in beweging en geloofden er velen.
Onze Heer zegt in het evangelie van o.a. Matteüs (hst. 11:25-26): ‘Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U' En in Matteüs 18:1-5 zegt onze Heer ‘Voorwaar, Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan. Wie nu zichzelf gering zal achten als dit kind, die is de grootste in het Koninkrijk der hemelen.'

Dit moet ons heel veel te denken geven. Wie gelooft er nog als een kind? Als het kruis uit het centrum van ons leven verdwijnt, dan missen wij de genade en de ontferming van onze God. Dan gedragen wij ons niet meer als kinderen maar als volwassenen die denken zelf alles te kunnen oplossen. Dan zijn het onze werken, onze kennis en wetenschap etc. die tussen God en ons komen te staan.45 Dan zijn wij of lijken wij gnostici met de hoogmoed en arrogantie die hun eigen is. Dan zijn wij zozeer gericht op ons zelf dat wij niet eens merken dat ook wij onszelf willen verwerkelijken, op zoek zijn naar onszelf, naar onze identiteit.

Vervolgens speelt naast dit hoofdkenmerk van de gnostiek, optimale zelfontplooiing of zelfverwerkelijking, een nevenkenmerk een grote rol, namelijk de androgynie. Androgynie als symbool voor gelijkheid tussen man en vrouw, tot in het goddelijke toe. Dit begrip is voluit gnostisch en wordt door Plato nog eens gepopulariseerd in het Symposium.46

Deze beide kenmerken van de gnostiek, zelfontplooiing of zelfverwerkelijking en androgynie, zijn, opmerkelijk genoeg en veelzeggend, een beeld van wat zich in het paradijs afspeelde tussen Eva en Adam en Satan, de grote verleider. De slang verleidde Eva tot onafhankelijkheid van God onder het motto ‘gij zult als God zijn, kennende goed en kwaad (Gen. 3:5) .' Dit verlangen, onafhankelijk te willen zijn van God, op jezelf te staan, vrij te zijn om eigen beslissingen te nemen, kennis te verzamelen, religieuze wetten en systemen op te zetten waarbij God overbodig wordt en geld en goed te vergaren, is de erfenis geworden van het hele menselijke ras.47

Tegelijkertijd heeft dit verlangen om onafhankelijk te zijn ook zijn impact gekregen op Adam en Eva zelf, op Adam als man en op Eva als vrouw en daarmee ook op het hele mensdom. Opstand is het kenmerk geworden van de man en de vrouw, die oorspronkelijk complementair geschapen zijn. Deze opstand tegen de door God ingestelde scheppingsorde was de kiem voor de latere leer van de androgynie.

De gnosis heeft door deze leer de hang naar onafhankelijkheid alleen maar versterkt. Androgynie, symbool van gelijkheid tussen het mannelijke en vrouwelijke, van het mannelijke en vrouwelijke in ieder mens dat tot heelheid moet komen om individu te worden, is een aanfluiting van hoe God man en vrouw geschapen heeft.

Het resultaat zien wij om ons heen. De Westerse maatschappij gaat ten onder aan de zonde van Adam en Eva, een steeds terugkerend patroon in iedere volgende generatie.
Volgens D. Prince48 is het grootste probleem van de Westerse beschaving het probleem van mannen die het af laten weten en hun plaats niet innemen. De militante feministische beweging is slechts één van de vele ongelukkige consequenties van het voortdurend falen van mannen èn vrouwen. Het steeds groter wordend probleem van losgeslagen kinderen komt voort uit het niet op hun plaats zijn van de ouders, hoe dan ook. Het falen van de man opent echter, aldus Prince, de deur voor vrouwen om zich buiten de grenzen van hun bestemming te begeven en de specifieke functies van de man te gaan uitoefenen. Het basisprincipe voor een goede relatie wordt daardoor echter niet buiten werking gesteld: een relatie van actie en reactie, initiatief en beantwoording. De man is in dat patroon verantwoordelijk voor het initiatief en de vrouw is verantwoordelijk voor de reactie. Als christenen hebben wij op aarde niet de vrijheid om veranderingen aan te brengen in dat patroon, in het basisprincipe, dat God in de hemel voor ons heeft vastgesteld. Nemen wij die vrijheid wel, dan zijn de gevolgen voor onze rekening.

De gnostische leer lijkt op het eerste gezicht meer een product te zijn van het denken dan van het leven. Ook hier bedriegt de schijn. Want in onze conclusie zijn wij tenslotte aangeland in het volle leven van mensen, van mannen en vrouwen en kinderen die de dupe zijn van deze gnostische ideeën. Zoals reeds is opgemerkt, begint alles in de gedachtewereld van de mens en werkt zich uit in de werkelijkheid van alledag.

Er is een oplossing. God heeft vroeger tot de mens gesproken door middel van profeten en later door middel van Zijn Zoon. Hij heeft ons Zijn Woord nagelaten, bijgestaan door Zijn Geest, die ons alles wil leren wat wij wel en niet willen weten. Wat belooft Hij ons, maar ook, waarvoor waarschuwt Hij ons? Weten wij dat nog?


1. Wichmann, Jörg, Renaissance van de esoterie. Een kritische oriëntatie. Utrecht, Uitgeverij Het Spectrum BV. Aura-boek, 1991. Vertaling van: Die Renaissance der Esoterik, Eine kritische Orientierung. ( p. 45-51 ).
(zie ook onder ‘Wezen en structuur van de gnosis': gnostisch wereldbeeld en ethiek)
2. Churton, Tobias, Geschiedenis van de Gnosis, de kennis van het hart. Utrecht, Stichting Teleac, 1989. (m.n. p. 31-33)
3. Jonas, p. 358-359
4. Van Wersch, hst. III, IV; zie ook Joseph Bernhart, die philosophische Mystik des Mittelalters, von ihren antiken Ursprüngen bis zur Renaissance, Darmstadt, 1980, hfst.II, die mystischen Elemente der Bibel und die Gnosis, p.30-31 m.n.; M.P. van Dijk, New Age, Herleving van de gnosis, Kampen, Kok, 1993, 95 p. Zie p.14-15.
5. Churton, Tobias, ibidem, p. 31-33: een gesprek met Hans Jonas
zie ook Jonas, Epiloog: Gnosticisme, Existentialisme en Nihilisme, p. 347-370
6. Lewis, C.S., The Discarded Image, an introduction to medieval and renaissance literature. Cambridge, Cambridge University Press, 1985, m.n. p. 221 en p. 42.
7. van Kampen, P.J., De Cirkel en het Kruis. Kampen, Kok, 1989, p. 22
8. Schaeffer, Francis A., Sprong uit de wanhoop. Hst. 6, Waanzin, p. 62-70.
9. Koslowski, Peter, ed., Gnosis und Mystik in der Geschichte der Philosophie. Darmstadt, Wissenschaftliche Buchgesellschaft, 1988, 408 p. (hier m.n. p. 9-10)
10. Jonas, p. 309-312
11. Bloom, Allan, De gedachteloze generatie. Utrecht, Uitgeverij Het Spectrum BV. 442p. (m.n. p. 95)
12. Lewis, C.S., The Discarded Image, p. 42
13. Prince, Derek, Geestelijke strijd, p. 32,33.
14. Jonas, p. 305-306
15. v. Wersch, p. 176; Late Gedachten in: Herinneringen, Dromen, Gedachten, p. 290.
16. v. Wersch, hst. 5, Jung, p. 149-174; hst 6, Jung, p. 184-187.
17. Fortmann, Han M.M., Als ziende de Onzienlijke, deel I, hst. 33, 34: De fictie van het psychisch onbewuste, p. 430-461, Hilversum, Gooi en Sticht b.v., 1974, 661 p.
18. Benoît Virole, De betovering van Harry Potter, Psychologie van het Nieuwe kind. Kampen, Kok, 2003, 108p. Nederlandse vertaling van L'enchantement Harry Potter, La psychologie de l'enfant nouveau. Hachette Littératures, 2001. Zie ook S. Aupers, In de ban van moderniteit: De sacralisering van het zelf en computertechnologie, Amsterdam, Aksant 2004, 187 p.
19. René Girard, Ik zie Satan vallen als een bliksem. Kampen, Agora/Pelckmans, 2000, 190 p. Vertaling van Je vois Satan tomber comme l'éclair. Paris, éditions Grasset et Fasquelle, 1999. Zie Inleiding, m.n. p. 13.
20. Wells, David F., God in the Wasteland, The reality of truth in a world of fading dreams. Leicester, Inter-Varsity Press, 1994, p. 177 e.v.
21. ‘Over het elfde gebod en andere ellende. Contouren van postmoderne zingeving, en van een christelijk antwoord', door Marcel Sarot, in Soteria no. 4, 2003, p. 32-46
22. geciteerd in G. Huntemann, De onpersoonlijke mens, Groningen, Uitgeverij De Vuurbaak bv, 1983, ned.vertaling van ‘Die Zerstörung der Person'; m.n. 66,67. Zie ook Schüssler Fiorenza, Elisabeth, Geen stenen voor brood, de uitdaging van de feministische bijbelinterpretatie. Hilversum, Uitgeverij Gooi en Sticht BV, 1986. Vertaling van Bread not stone. The challenge of feminist biblical interpretation. Vooral Inleiding en hfst.1.
23. Bakker, Henk, evangelischen op zoek naar identiteit, E.T.H. Veenendaal, 13 september 2003; dit artikel is te vinden op de site van George Whitefield Stichting, onder artikelen on line; literatuur over de vadermoord: Van Gennep, De terugkeer van de verloren vader. Een theologisch essay over vaderschap en macht in cultuur en christendom. Baarn, 1989; E.P.Meijering, Voorbij de vadermoord. Over het christelijk geloof in God, de Schepper. Kampen, Kok, 1998.
24. v. Wersch, hst. 6, p. 188-192
25. Rudolph, p. 395-401
26. Van Wersch, Hst. IV. Romantiek
27. van Wersch, Hst. V, Rudolf Steiner, p.n135-149,
 Verkuyl,J. , Antroposofie en het Evangelie van Jezus Christus, Kampen, Kok, 1987, 88 p.
28. Bernart, Joseph, Die Philosophische Mystik des Mittelalters, von ihren Antiken Ursprüngen bis zur Renaissance. Darmstadt, Wissenschaftliche Buchgesellschaft, 1980, m.n. p. 31-32. Jonas, p. 309-312.
29. Runia, K., Wegen en doolwegen in de nieuwere theologie. Kampen, Kok, 1999, 173 p. M.n. hst. I, VI, VII.
30. Bavinck, J.H., En voort wentelen de eeuwen. Gedachten over het boek der Openbaring van Johannes. Wageningen, N.V. Gebr. Zomer en Keunings Uitgeversmaatschappij, 232 p. m.n. p. 124.
31. Berkhof, H., Geschiedenis der Kerk, Nijkerk, G.F. Callenbach N.V., 1941, 351 p., m.n. p. 74-80
 Fetter, J.C.A., De Russen en hun kerk, Arnhem, Van Loghum Slaterus, 1947, 264 p. hst. 11: Origenes en de gnostiek, p. 181-196.
32. Berdjajew, Nikolay, Vrijheid en Geest, Den Haag, N.V. Servire, z.j. 391 p. m.n. Hst. 8, Theosofie en gnosis.
 Ibidem, Mijn weg tot zelfkennis, Arnhem, Van Loghum Slaterus, 1952, 348 p. m.m. p. 212-228.
33. Prince, Derek, Wonderen en tekenen, studie over bescherming tegen misleiding, Beverwijk, Derek Prince Ministries Nederland, 1997, 95 p., vertaling van Protection from deception, navigating through the minefield of signs and wonders. Derek Prince Ministries, USA, 1996. In ned. editie m.n. p. 29: stelling
34. Boekbespreking Derek Prince, Wonderen en tekenen..., in George Whitefield Bulletin, december 2000, nummer 4, p. 136-137.
35. Wildiers, Max, Kosmologie in de Westerse cultuur, Historisch-kritisch essay. Kapellen, Uitgeverij Pelckmans/DNB, 1989, p. 344 (m.n. p. 248-260 en 281-284 w.b. Teilhard de Chardin)
36. Speling, nr. 4/90, Thuis in de kosmos? Art. Laetitia Aarnink, Omdat ik het heelal liefheb -Pierre Teilhard de Chardin, p. 30-31
37. Armstrong, A.H., ed., The Cambridge History of Later Greek an Early Medieval Philosophy. Cambridge, Cambridge University Press, 1980, p. 715. Hst. 7, The Stoa, p. 124
38. v. Wersch, p. 204-220, Tenslotte: New Age.
39. New Age, esoterie en evangelie, Wegen en dwaalwegen in kerk en samenleving, onder redactie van Jan Minderhoud. Zoetermeer, Uitgeverij Boekencentrum, 2000, 184 p. m.n. hfst. 1, 7, 9. Van Dijk, M.P., New Age, Herleving van de gnosis. Kampen, Kok, 1993, 95 p.
40. Kranenborg, R., De andere weg van Jezus, meditaties over Jezus Christus en New Age. Baarn, Ten Have, 1994, 211 p.
41. Minderhoud, ibidem, hfst. 9: New Age en esoterie als uitdaging, (zie p. 181)
42. v. Wersch, p. 211-220
43. Prince, Derek, Geestelijke Strijd, Heemskerk, DPM Nederland, 2003, deel I, hst. 4.
 2Kor.10:3-5.
44. Bavinck, J.H., Een keuze uit zijn werk, ingeleid door R. van Woudenberg. Kampen, Uitgeversmaatschappij J.H. Kok, 1991, hst. 7, Mystiek, p. 114-119.
45. Prince, Derek, Volg mij! Heemskerk, DPM Nederland, 2003. Het kruis centraal, p. 41-51.
46. Plato, Verzameld Werk II, Symposium, Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel, 1980, p.218-221:
 Oorspronkelijk was er één geslacht, genoemd manwijf, een bolrond geheel, samengesteld uit het mannelijke en vrouwelijke. Om allerlei redenen besloot Zeus deze bollen, net als morellen of eieren, door te snijden. Daarom is iedereen eeuwig op zoek naar zijn andere wederhelft om de oorspronkelijke natuur te helen. In dit verhaal bestaat iedere helft voor een deel uit het vrouwelijke en het mannelijke.
47. Prince, Derek, Volg mij..., Heemskerk, DPM Nederland, 2003, De misleiding van onafhankelijkheid, p. 27-39
48. Prince, Derek, Man & Vader, Gods bestemming voor mannen. Heemskerk, DPM Nederland 2000, 205 p.

© 2008 George Whitefield Stichting.