Lezing Studiedag George Whitefield Stichting, 21 november 20009

ds. M. Gorsira

Niks is fijner dan te beginnen met het intrappen van een open deur... We begrijpen Jonathan Edwards niet, als we hem niet begrijpen als een 18e eeuwse nazaat van het puritanisme van de 17e eeuw. In alles hield hij vast aan zijn theologische en spirituele puriteinse erfenis en nergens is dat duidelijker dan in zijn visie op gebed.

Gebed heeft een centrale plaats in de Bijbelse spiritualiteit. Daarom is het niet verrrassend dat de puriteinen veel over dit onderwerp preekten en schreven en ook in de praktijk mensen van gebed waren. De belangrijke puriteinse theoloog Thomas Goodwin zei: "Ons spreken tot God in gebeden, en Zijn spreken tot ons in gebedsverhoringen, vormen een groot deel van onze wandel met God." En John Bunyan (1628 - 1688) zei, tegen de mensen die rondom zijn sterfbed stonden: "De geest van gebed is een grotere schat dan goud en zilver."

edwards jonathanJonathan Edwards, staande in deze stroom van gereformeerde spiritualiteit, hechtte ook grote waarde aan het gebed. Dat komt al naar voren in zijn Resolutions (Voornemens), die hij als jongeman van 19 jaar schreef (1723). Daarin verwoordt hij zijn besef van een levenslange verantwoordelijkheid van gebed tot God. Hij neemt zich ernstig voor om zich zijn leven lang hierin oefenen "om de Here God te betrekken in al mijn wegen en mijzelf steeds voor God open te leggen - al mijn zonde, verzoekingen, moeiten, verdriet, vrees, hoop, verlangen - alles, in alle omstandigheden."

In één van zijn vroegere preken (The Most High A Prayer-Hearing God, 1736) spreekt hij uitvoerig over de plaats van gebed in het leven van een gelovige en hij stelt de vraag: waarom heeft de Here God het bidden eigenlijk ingesteld? Het is immers niet omdat God onwetend is over onze noden en verlangens? Hij is toch alwetend? Waarom moeten we Hem dan zeggen en noemen, wat Hij al perfect weet? We bidden ook niet om de wil van God te veranderen. "Ja, soms lijkt de Bijbel het zo voor te stellen, dat God door de gebeden van gelovigen van mening verandert of overtuigd wordt ten aanzien van een bepaalde zaak. Maar dit is mensvormig spreken over God. We mogen daaruit niet concluderen dat God werkelijk verandert of bereid gemaakt moet worden door onze pleidooien - immers, Gods volmaakte wil heeft geen nieuwe aansporing of nieuwe bereidwilligheid nodig, evenzomin als nieuwe kennis en inzicht in onze problematiek." Maar waarom dan worden wij zo vaak opgeroepen om te bidden? Als bidden namelijk niet bedoeld is om Gods wil te veranderen of te beïnvloeden of kennis en inzicht in onze noden aan God te verschaffen - waarom dan wel?
Jonathan Edwards noemt dan een aantal redenen:

1. Het heeft de Here God behaagd om ons gebed vooraf te laten gaan aan zijn schenken van ontferming; en het behaagt Hem om ons genadegaven te schenken in antwoord op ons gebed. Het gebed is dus ingesteld als een kanaal waardoor Hij Zijn stroom van zegen aan ons doet toevloeien. Zo schakelt God ons actief in en worden wij betrokken in de uitvoering van Zijn wil. Het einddoel staat vast: Hij wil Zijn zegen rijkelijk schenken en ons gebed is het kanaal waarlangs Hij dat doet. Wij bidden niet om Gods wil te veranderen; wij bidden, om door Hem gebruikt te worden, actief ingeschakeld te zijn in de uitwerking van Zijn heerlijke wil.

2. Gebed brengt de bidder in de juiste hartsgesteldheid om zegen van God te ontvangen. Bidden verandert niet God, maar ons - zodat wij mensen worden, die met open handen zegen kunnen ontvangen. "Ernstig gebed bereidt ons hart voor. Hierdoor wordt in ons gewekt een diep besef van onze grote nood en de kostbaarheid van de zegen, die wij zoeken. Gebed wekt een sterk verlangen op, zodat we de zegen beter op waarde kunnen schatten, wanneer die komt; en we zullen ons er des te meer in verheugen, als we die ontvangen en meer dankbaar zijn. Gebed wekt in ons een passend inzicht en besef van onze afhankelijkheid van God, zodat, wanneer wij de zegen hebben ontvangen, waar we om smeekten, we des te meer bereid zullen zijn om aan God alleen alle lof en eer te geven.

3. De Bijbelse opdracht om te bidden wordt zeer uitdrukkelijk en herhaaldelijk vermeld in de Schrift. Daarom, "laten wij bidden met alle gebed en smeking. Laten wij biddende levens leiden, daartoe wakende met alle volharding. Bidt altijd, zonder ophouden, ernstig en verslapt niet."

Nu, Jonathan Edwards kwam in de loop van de tijd tot een almaar groeiende overtuiging dat het gebed van vitaal belang is voor de voortgang van Gods Koninkrijk in deze wereld - in het bijzonder ook gezamenlijk gebed. Door zijn boek An Humble Attempt zou hij de belangrijkste pleitbezorger worden van ‘Concerts of Prayer', zoals hij die noemde - niet te vertalen met ‘gebedsconcerten', maar als gebedsbijeenkomsten, bidstonden,  waarin doelbewust en uitdrukkelijk gebeden werd om herleving en snelle voortgang van het Evangelie in eigen land en wereldwijd.

Toch is het belangrijk om te beseffen dat Jonathan Edwards hierin niet de enige was en ook niet de eerste. Om daarvan enkele voorbeelden te geven: John Guyse en Isaac Watts, twee evangelische voormannnen in Londen, hadden in 1737 het voorwoord geschreven op A Faithful Narrative - het verslag van Jonathan Edwards over de opwekking in de eigen gemeente te Northampton in de winter van 1734 en het voorjaar van 1735. Daarin schreven zij dat de eerste drie decennia van de 18e eeuw gekenmerkt waren geweest door een indringend besef van geestelijke stagnatie en achteruitgang, aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. Over de gehele linie werd dit zo gevoeld. Ze schrijven: "Verscheidene predikanten klagen al jarenlang, dat het werk van bekering zeer traag verloopt; dat de Heilige Geest in zijn overtuigende werkingen wel teruggetrokken lijkt en dat maar weinigen tegenwoordig onder de prediking van het Evangelie tot geloof komen." Zij deden dit geschrift van Jonathan Edwards uitgaan met de dringende bede dat God in deze tijd zou doen, aan beide kanten van de Oceaan, wat Hij gedaan heeft in Northampton.

Men zag, sinds het einde van de 17e eeuw, en in Engeland nog meer dan in de Amerikaanse kolonies, een toename van wetteloosheid en losbandigheid. En meer en meer groeide onder de christenen het besef dat dit bederf in kerk en maatschappij niet kan worden gekeerd, en deze geestelijke malaise opgeheven, tenzij de Here God zijn Geest zou uitstorten in opwekking. En dat daarom de grootste verantwoordelijkheid niet is om meer te gaan organiseren om dat bederf te keren, maar om te gaan bidden om de uitstorting van de Geest van God en het gebed daarvoor te stimuleren onder de christenen.

De uitdrukking ‘uitstorting van de Heilige Geest' is ontleend aan de profetieën waarin dit beeld voorkomt (bijv. Joël 2: 28-32; Jes. 44: 1-5 en Eze. 39: 29). Deze uitdrukking werd door puriteinse predikers gebruikt vanaf 1660. En het is John Howe geweest (min of meer de laatste van het puriteinse tijdvak - hij leefde van 1630-1705), die in 1678 een serie van vijftien preken hield over Eze. 39: 29. En daarin hield hij zijn gehoor op niet mis te verstane wijze voor hoe ernstig de situatie was. "Als Gods Geest niet over ons wordt uitgestort, dan kan niets die innerlijke zwakheid en het bederf keren in de kerken van de Reformatie. Zelfs niet gedegen prediking, noch Bijbelgetrouwe structurering van het gemeenteleven, noch de gaven van de Geest, zoals de gave om wonderen en genezingen te verrichten." Botweg zei hij tegen zijn luisteraars: "We zijn dood. Gods Geest is in hoge mate teruggetrokken, zelfs uit de gemeenten... Maar wanneer Gods Geest wordt uitgestort, zoals deze tekst en vele andere beloven, dan komen er ook andersoortige preken. Het is duidelijk, maar al te pijnlijk duidelijk, dat er een grote terugtrekking van Gods Geest is, zelfs van predikers. Wij weten niet meer hoe wij jullie kunnen bereiken met levenbrengende waarheid, hoe we jullie kunnen raken met onze verkondiging. Onze woorden sterven reeds in onze mond of vallen ter aarde, ergens tussen de kansel en de eerste rij van ons gehoor. Wij kreunen, zelfs als wij spreken; we hebben al zo lang zo weinig zegen meegemaakt, dat we moedeloos en mistroostig zijn geworden. We hebben nauwelijks nog verwachting van geestelijke vrucht en bekeringen.... Maar als Gods Geest wordt uitgestort, dan zal het Evangelie opnieuw worden verkondigd met kracht en met veel meer bewogenheid en met veel meer ernst en gezag - aantrekkelijk en nodigend - heel anders dan jullie nu gewend zijn."

We beluisteren hetzelfde bij die andere nazaat van de Puriteinen in New England, Cotton Mather. Even kort iets over zijn leven: hij leefde van 1663-1728, hij was dus een oudere tijdgenoot van Jonathan Edwards. Hij werd predikant in Boston, in dezelfde gemeente waar zijn vader ook predikant was - ze waren dus een tijdlang collega's van elkaar. Net als Jonathan Edwards, is ook Cotton Mather een verbindingsschakel tussen het puritanisme van de 17e eeuw en de evangelische beweging van de 18e eeuw. Een voluit gereformeerd-evangelisch theoloog, die zeer veel heeft geschreven over allerlei onderwerpen (400 publicaties staan op zijn naam). Hij had een wijde vriendenkring, met wie hij in regelmatig briefcontact stond. Een zeer veelzijdig man.

Cotton MatherCotton Mather was een premillenialist - hij verwachtte dus een letterlijk duizendjarig vrederijk, aan het einde der tijden, als Christus zou weerkomen in heerlijkheid. Ook was hij ervan overtuigd dat de wederkomst van Christus spoedig aanstaande was. Maar anders dan vele huidige evangelische christenen, die ook grotendeels premillenialistisch denken, had Mather grote hoop voor de tijd, direct voorafgaand aan de wederkomst. In zijn visie zou er in de eindtijd sprake zijn van zowel enorme geestelijke afvalligheid en verval, als tegelijkertijd ook diepgaande blijken van Gods genade in hernieuwde uitstortingen van de Geest van God. Hij baseerde zich hiervoor vooral op Romeinen 11 - vandaar ook zijn visie voor en bewogenheid met het joodse volk. In zijn (uitgegeven) Dagboek noteert hij dat hij, over de jaren, in totaal zo'n 390 dagen en nachten heeft doorgebracht in gebed, pleitend bij God om een herleving in al de kerken en een hernieuwde uitstorting van Gods Geest.

In 1716 brengt hij een nacht door in gebed - één van zijn ‘nachtwakes', zoals hij ze noemt. Dan noteert hij in zijn Dagboek, wat in feite een profetie is van de First Great Awakening, die zo'n twintig jaar later zou beginnen. Het zijn bekende woorden: "Wij kunnen maar weinig. Onze hindernissen zijn onoverkomelijk, onze moeilijkheden oneindig. Maar als het God behagen zou, om die oude profetie te vervullen - namelijk, van de uitstorting van zijn Heilige Geest op alle vlees - en Hij zou doen herleven die buitengewone werkingen van de Geest, waarmee Hij de Kerk van Christus in haar begintijd zegende.... Dan zouden ineens wonderbaarlijke dingen gebeuren. Zijn Koninkrijk zou zulke voortgang maken in één dag, als wij met onze huidige vruchteloze arbeid nauwelijks kunnen maken in een eeuw. Ik pleitte bij God hierom; Zijn Woord geeft ons reden om te hopen op een terugkeer van zulke eerste tijden en zulke krachtige werkingen van de Heilige Geest. Ik smeekte dat God opnieuw de wereld wonderbaarlijk zou schudden en zijn dienstknechten, die het Woord prediken, zou aangrijpen, zodat er een onweerstaanbare effectiviteit zou uitgaan van hun bediening. En ik sloot af met een sterke indruk in mijn hart: deze dagen komen! Ze komen eraan! Ze zullen er spoedig zijn en de wereld zal wonderbaarlijk geschud worden!"

Cotton Mather stierf in 1728, op 65-jarige leeftijd. Hij heeft de dagen van opwekking niet met eigen ogen gezien (1734/35 en 1740-42). Maar in het jaar vóór zijn dood, ontstond in Herrnhut, de gemeenschap van christenen op het landgoed van Graaf Zinzendorf, een krachtige herleving door de Heilige Geest, die leidde tot een uitbarsting van intensieve voorbede en zendingsactiviteiten van de Moravische Broeders - in feite de opmaat tot de grootschalige opwekkingen, die zouden plaatsvinden in Duitsland, Groot-Brittannië en Amerika.

Cotton Mather was ervan overtuigd dat de vitaliteit van de kerk van Christus in elke periode uiteindelijk afhangt van de krachtige werking van de Geest van God. Daarom voerde hij vanaf de beginjaren van de 18e eeuw een krachtig pleidooi voor gezamenlijk gebed en sprak zijn overtuiging uit: "Dit is het meest belangrijke dat we kunnen doen in een tijd van geestelijke achteruitgang en vervlakking - komen tot gezamenlijk gebed." In 1706 schreef hij een brochure over zulke gebedsbijeenkomsten (Private Meetings Animated & Regulated, 1706) en daarin daagde hij zijn lezers uit om bijeen te komen in bidstonden en te bidden dat Gods Geest rijkelijk zou worden uitgestort over een nieuwe generatie. Hij pleitte voor bidstonden twee keer per maand, waarin de hoofdzaak zou zijn: smeking tot God voor de bekering en redding van de jongere generatie in dit land en, in het bijzonder, voor de zegenrijke doorwerking van het Evangelie in de gemeente, waartoe de leden van de bidstond behoren.

Hoewel Mather aanhoudend en intensief heeft gebeden voor opwekking, heeft hij het niet persoonlijk meegemaakt. Maar hij belichaamt wel de almaar sterker wordende honger onder Gods kinderen, in de trans-Atlantische Britse gemeenschap, die God wilde zien werken in een machtige opwekking - en die dat verlangen omzetten in daadwerkelijk gebed, persoonlijk en ook gezamenlijk.

Terug naar Jonathan Edwards. De ervaring met opwekking in de eigen gemeente te Northampton in 1734/35 en de Great Awakening van 1740-42, had bij Jonathan Edwards een diepe overtuiging achtergelaten dat de voortgang van Gods Koninkrijk in deze wereld nauw verbonden is met zulke tijden van bijzondere zegen. Daarbij kwam ook dit indringend besef: dat, voor zulke tijden van geestelijke herleving en krachtige doorbraken in de wereld, vurig en aanhoudend gebed hiervoor cruciaal is, om ze ook te zien plaatsvinden. Vanuit deze overtuigingen schreef hij een boek, dat in 1748 gepubliceerd werd, om gelovigen aan te sporen om regelmatig samen te komen en te bidden voor de hernieuwde uitstorting van de Heilige Geest. An Humble Attempt (Een nederige poging) luidt de verkorte titel. De kern van de zaak vinden we aan het begin van het boek: "Het is zeer passend en welbehaaglijk voor God, dat vele christenen, in vele delen van de wereld, uitdrukkelijk overeenstemmen om te komen tot een zichtbare eensgezindheid om extra, vurig en volhardend te bidden voor die buitengewone uitstortingen van de Heilige Geest, waardoor de gemeente van Christus krachtig zal voortgaan op aarde - zoals God zo vele malen beloofd heeft aangaande het einde der tijden."

Wat was de aanleiding tot het schrijven van An Humble Attempt? Jonathan Edwards stond in zeer regelmatig briefcontact met een aantal gereformeerd-evangelische leiders in Schotland. George Whitefield had zijn aandeel gehad in grote opwekkingen in verschillende delen van Schotland en ook Jonathan Edwards zelf; zijn verslag van de opwekking in Northampton in 1734/35 had velen in Engeland, Wales en Schotland aangezet tot extra gebed voor opwekking en die kwam spoedig! Ook Distinguishing Marks of a Work of the Spirit of God - het boek van Jonathan Edwards over de ware kenmerken van het werk van Gods Geest - werd gretig gelezen en hielp deze Schotse leiders om de Bijbelse balans te bewaren en het ware werk van de Geest van God te onderscheiden van randverschijnselen. Dus, deze mannen aan beide zijden van de Oceaan, hadden veel gemeenschappelijk: dezelfde reformatorisch-puriteinse theologie, dezelfde ervaring in opwekkingen, hetzelfde verlangen naar een voorspoedige en snelle voortgang van de zaak van Christus op aarde, dezelfde bewogenheid voor zending. Het resulteerde in intensief en decennialang briefcontact, hoewel ze elkaar nooit in levende lijve hebben gezien.

In oktober 1744 vormden deze Schotse leiders een ‘Prayer Union': het was een initiatief, waarin men met elkaar afsprak om op gezette tijden extra en intensief voorbede te doen voor een wereldwijde doorbraak van het Evangelie en een wereldwijde herleving van Christus' kerk. Men sprak af om een deel van elke zaterdagavond en een deel van elke zondagmorgen en een deel van elke eerste dinsdag van het kwartaal, te beginnen vanaf nov. 1744 (en na 3 maanden, feb., mei, enz.)  gezamenlijk en speciaal te bidden dat "de Here God, de God van alle genade en zegen, komt met grote zegen voor de gemeente van Christus en zijn ontferming betoont in de wereld - door een uitstorting van de Geest te geven op alle gemeenten, zodat de ware godsdienst zal herleven en bloeien en de naties, die nu nog in duisternis en geestelijke ellende zijn gehuld, gezegend zullen worden met de grote zegeningen van het Koninkrijk van Christus." Dit initiatief werd ‘Concert of Prayer' genoemd - niet omdat het iets met muziek te maken had - maar om tot uitdrukking te brengen, dat men hiervoor gezamenlijk wilde bidden, in eenheid, niet alleen in visie, maar ook in het daadwerkelijk praktiseren hiervan. In feite, te doen wat de Heer zijn discipelen opdraagt in Lucas 11: 13.

Jonathan Edwards werd natuurlijk op de hoogte gebracht van dit initiatief en hij schreef een reactie, die gepubliceerd werd in een tijdschrift in Schotland. "Het geeft mij grote vreugde, nu ik hoor van uw initiatief, van Schotse en Engelse christenen, om te komen tot verenigd gebed tot God voor de uitstorting van de Heilige Geest op de gehele Kerk van Christus wereldwijd. Zo'n gezamenlijke overeenstemming en het voegen van de daad bij het woord, komt mij voor als zeer passend en aangenaam; en ik twijfel er niet aan, aangenaam is het ook in de ogen van onze Here Jezus. Dit is wat we moeten doen, juist in donkere en barre tijden als deze. Zeker, God heeft grote dingen bij ons gedaan, om ons zo zijn macht en ontferming te tonen. Maar we worden ook met de neus op de feiten gedrukt en zijn doordrongen geraakt van onze zwakheid en kleinheid en onze grote ontoereikendheid en onze diepe behoefte aan Gods hulp. Wij zijn bestraft voor onze zelfgenoegzaamheid op vele manieren en voor ons vertrouwen op eigen kracht en de arm van menselijk vlees - en de Here God heeft ons laten zien dat we in feite niets zijn en dat we niets kunnen. We kunnen onszelf niet helpen en we kunnen nergens heen - behalve gaan tot God, met de woorden van koning Josafat in 2 Kron. 20: 12 (het gebed van deze gelovige koning tijdens de ernstige dreiging van gevaar van de kant van de Moabieten en de Ammonieten)."

Jonathan Edwards las brieven uit Schotland voor in de eigen gemeente op zondagmorgen, die vertelden van dit initiatief en probeerde de gemeente aan te moedigen om mee te doen in dit Concert of Prayer. En inderdaad, er was enige respons en men begon in bidstonden samen te komen. Hij besprak het ook met collega's, maar de reacties waren behoorlijk lauw. Ook in de eigen gemeente verliep het vrij snel. In Schotland echter niet. Het initiatief van 1744 was in eerste instantie bedoeld voor twee jaar, maar na die periode, in 1746, verlengde men het nog eens voor een periode van zeven jaar. De leiders stelden een Manifest op (het Scottish Memoria') en zo'n 500 kopieën daarvan werden doorgestuurd naar Amerika.
Jonathan Edwards werd hierdoor opnieuw zo bemoedigd, dat hij besloot er een boek aan te wijden, om dit initiatief te ondersteunen. In feb. 1747 had hij een preek gehouden in de gemeente, n.a.v. Zach. 8:20-22 en die preek werkte hij uit tot een boek - An Humble Attempt. En dit te midden van de problemen, waar hij op dat moment in de eigen gemeente doorheenging...

De kern van de zaak noemden we al: het Koninkrijk van God zal in deze wereld alleen snelle voortgang vinden door een krachtige bijstand van de Heilige Geest, die de verkondiging van het Evangelie begeleidt en zegent. Op basis van onder meer Romeinen 11 mag er een grote verwachting zijn van een bijzondere uitstorting van de Geest en vervolgens een inzameling van een grote oogst aan geredde zielen, onder Joden en niet-Joden; een volheid, die nog zal worden binnengebracht. Wat zijn er nog vele volken onbereikt, wat moet er nog veel gebeuren, voordat Christus komt in heerlijkheid en majesteit. Maar hoe kan dat werk anders gebeuren, dan onder een buitengewoon krachtig werken van de Geest van God in de gemeenten. En zelfs al zouden wij niet degenen zijn, die deze grote opwekking in levende lijve meemaken, dan nog mogen we hopen op druppels van zegen. Als de Here God in de toekomst grote dingen zal doen, en niet in onze tijd, dan betekent dat niet dat er helemaal niets gebeuren kan, vóór die uitzonderlijke tijd, en zelfs dat al zal alleszins de moeite van ons ernstig, indringend en volhardend gebed waard zijn.

Geen boek heeft zoveel invloed uitgeoefend als dit, in het de aandacht leggen bij de geheime krachtbron van elke voortgang van het Evangelie in de wereld - namelijk, gebed om bijstand van de Heilige Geest, kracht uit den hoge. Maar die invloed kwam in de jaren nadat Jonathan Edwards al gestorven was. Hij heeft het niet zelf meegemaakt. Van zijn biografie over David Brainerd en van An Humble Attempt is enorme invloed uitgegaan: het heeft het begin gegeven van de wereldwijde zendingsbeweging eind 18e, begin 19e eeuw.

Het begon onder de  reformed baptists in Noord-Engeland, eind 18e eeuw. Hun kerken waren lauw, er was sprake van een dode hypercalvinistische orthodoxie. De voorgangers, waaronder William Carey, begonnen ijverig Jonathan Edwards te lezen. Het leidde in 1784 tot de oproep om op de eerste maandagavond van de maand één uur speciaal apart te zetten voor gebed om opwekking - The Prayer Call, A Circular Letter of the Northamptonshire Association. Onder deze oproep tot extra en uitdrukkelijk gebed om opwekking, lag de overtuiging, ontleend aan de Bijbel en het onderwijs van Jonathan Edwards, dat een radicale verandering in de geestelijke staat van hun kerkgenootschap alleen zou worden bereikt door een uitstorting van de Geest, de ware Bewerker van opwekking. Binnen enkele jaren werd het gebed verhoord en was de Second Great Awakening een feit, die duurde tot de eerste decennia van de 19e eeuw en een grote herleving gaf in kerken, een krachtig getuigenis en zeer actieve sociale hulpverlening in de maatschappij en een explosie aan zendingsinitiatieven wereldwijd.

Jonathan Edwards heeft het niet meegemaakt. Maar hij zag het Schotse initiatief als van God gegeven. Alle strijd en tegenslag, die hij zelf in de jaren ‘40 meemaakte na de Great Awakening, waren onder Gods wijze toelating gebeurd. Om de christenen grotere afhankelijkheid te leren en om het in het gebed vooral van God te verwachten. Hij wist: "Alle problemen en teleurstellingen nu zijn geen aanduiding van Gods uiteindelijke plan." En zoals hij schreef aan een Schotse vriend: "Jacob en de Kanaänitische vrouw werden zeer teleurgesteld, terwijl zij worstelden om zegen te ontvangen; maar ze bleven volharden en ontvingen uiteindelijk wat ze vroegen."

De Humble Attempt bestaat uit drie hoofddelen. Het eerste opent met een bespreking van Zach. 8: 20-22, in de context van gebed om opwekking, en bespreekt de achtergrond van het ontstaan van het ´Concert of Prayer´ in Schotland. Het tweede hoofddeel behandelt een aantal redenen om deel te nemen aan zulke gebedsbijeenkomsten. Het derde hoofddeel is het langst en gaat in op de postmillenialistische visie van Jonathan Edwards, met betrekking tot  het einde der tijden en de wederkomst van Jezus. Dit gedeelte is eerlijk gezegd achterhaald; de wijze waarop hij het boek Openbaring leest - namelijk, door het uit te leggen aan de hand van de gebeurtenissen in de geschiedenis tot aan zijn tijd - kunnen we nu niet meer meemaken. Dat laat zien dat we voorzichtig moeten zijn met onze eschatologische bespiegelingen. Gauw verzand je in vermoedens en speculaties die door de tijd worden ingehaald.

Het tweede hoofddeel is echter nog steeds van groot belang. Waarom dit gebed voor die buitengewone uitstorting van Gods Geest en waarom daar gezamenlijk en vurig voor bidden?
Jonathan Edwards noemt vijf redenen:

1. Onze Here Jezus heeft zijn tranen en zijn bloed vergoten en heeft gebeden om voor de zijnen te bewerken de gezegende aanwezigheid van de Heilige Geest in hun leven. "De samenvatting van de zegeningen, die onze Heer voor ons zocht, en die Hij ons verwierf in Zijn lijden en sterven, dat is de Heilige Geest. Die Geest van God, in Zijn inwoning in ons hart, in Zijn invloeden en zijn vrucht, dat is de som van alle genade, heiliging, troost en vreugde - in één woord, al het geestelijk goed dat Christus voor ons heeft bewerkt, hier op aarde en in de eeuwigheid. Dus, als dit het is waar Hij zo naar verlangde voor de zijnen, waarvoor Hij zoveel doorstond in Zijn lijden, waarvoor Hij tijdens Zijn dagen in het vlees zo gebeden en smekingen onder tranen heeft geofferd aan God (Heb. 5:7) en waarvoor Hij Zijn leven heeft gegeven om het te bewerkstelligen, dan zeker moeten de zijnen het zoeken en er veel en ernstig in gebed om vragen." Mijn opmerking hierbij is: om die gave van de Geest moeten we dan niet zozeer bidden - immers, die hebben we ontvangen uit de handen van onze Heer, die het voor ons verworven heeft - daarvoor zijn we slechts dankbaar; echter, wél bidden om de krachtige, doorgaande en overvloedige werkingen van de Geest, zijn invloeden en vervulling. Daarin heeft dit argument van Jonathan Edwards ons veel te zeggen.

2. De Bijbel staat vol met opdrachten, aansporingen en voorbeelden van het gebed om de Geest van God. We hebben hier onder meer de bemoediging in Lucas 11: 9-13. Hier zegt de Heer ons uitdrukkelijk dat het gebed om de Geest die ene vraag is, die God de Vader juist in bijzondere mate positief wil beantwoorden. De Heer had allerlei kunnen noemen, maar Hij noemt juist dit. En het zou erg onverstandig zijn, om niet juist te bidden, voor hetgeen de hemelse Vader juist het liefst wil geven.

3. Een andere reden om betrokken te zijn in dit initiatief is wat Jonathan Edwards noemt de geestelijke problemen en duisternis van de huidige tijd. Hij gaat in op de oorlog in Europa tussen het roomse Frankrijk en het protestantse Engeland in die dagen, met zoveel mogelijke gevolgen voor de voortgang van het Evangelie in de wereld; de verschrikkelijke vervolging van de Hugenoten in Frankrijk; de afname van werkelijke godsvrucht onder vele gelovigen in protestantse landen; de stortvloed van immoraliteit en losbandigheid in de samenleving; het afnemend respect voor dienaren van het Evangelie en het veelvuldig voorkomen van ongebalanceerdheid onder christenen - velen vliegen geestelijk geheel uit de bocht. Dan ook de intellectuele en theologische stromingen, die zich ver verwijderen van de reformatorische en puriteinse erfenis, om met een leer op de proppen te komen, die diepgaand beïnvloed is door de rationalistische wereldbeschouwing van de Verlichting. Je vraagt je werkelijk af: wat zou Jonathan Edwards zeggen, als hij één dag bij ons de kranten las en zag wat op tv langskwam? Hij zou zeggen: "Als ik al door de nood van de tijd mij bijzonder gedrongen voelde tot indringend gebed - hoe veel te meer hebben jullie dan redenen om ernstig te bidden!"

4. Hoewel het een tijd is van grote afval en veel geestelijke duisternis, het is ook een tijd dat God bijzondere dingen doet op aarde. We zien wonderen van zijn kracht en ontferming - en ook die moeten ons aansporen tot gezamenlijk gebed, evenzeer als de problemen en de dreigingen. Zie de kerkgroei in grote delen van de wereld, zie de plaatsen waar geestelijke herleving plaatsvindt (hij noemt dan specifiek Rotterdam, waar de Schotse predikant Hugh Kennedy (1698-1764) met veel zegen werkt), maar ook in Groot-Brittannië en in de Amerikaanse kolonies. Juist deze druppels van zegen hier en daar mogen ons bemoedigen en bewegen om te bidden voor de stromen van zegen in wereldwijde uitstortingen van de Geest, die God in de Schrift beloofd heeft. Je vraagt je af: wat zou Jonathan Edwards zeggen, als hij één dag met ons op internet zou kunnen surfen, om te lezen over de voortgang van de kerk van Christus op aarde en de plaatsen van kerkgroei en -bloei? Hij zou zeggen: "Als ik al zoveel bemoediging vond in druppels van zegen hier en daar - jullie hebben nog veel meer reden om bemoedigd te zijn en bewogen te worden tot gebed!

5. De voortreffelijkheid en de voordelen van gezamenlijk gebed, is ook een motief dat Jonathan Edwards noemt, om in te stemmen met zijn voorstel. Eenheid is werkelijk de bijzondere schoonheid van de gemeente van Christus. Wat is er mooier dan Efeze 4:3-6 daadwerkelijk in de praktijk te zien? Eenheid in samen bidden is zo mooi. En het zal zeer voordelig zijn voor de christenen, omdat het een goede verstandhouding bevordert en de wederzijdse betrokkenheid tussen christenen van verschillende kerkelijke achtergrond. "Eenheid in geestelijk werk, in het bijzonder in gebed, in gezamenlijk gebed met elkaar en voor elkaar en voor onze gezamenlijke taak in deze wereld, dit zal meer dan alle andere dingen leiden tot wederzijdse genegenheid en hoogschatting."

Wat fijn dat sommige dingen nog steeds simpel zijn! Daarom dus trekken christenen in Nederland van divers kerkelijk pluimage dus vaak zo moeizaam met elkaar op, heerst er vaak wantrouwen en achterdocht en kennen we elkaar nauwelijks en denken vooral in stereotypen over elkaar en zijn we vreemden voor elkaar - het is simpel: we bidden ook nauwelijks samen!

Afsluitend: hoewel Jonathan Edwards er door middel van zijn boek, zijn preken en persoonlijke inzet alles aan heeft gedaan om dit initiatief in zijn dagen en in zijn omgeving te bevorderen, werden de gemeenten in New England er nauwelijks door aangestoken. Maar dit boek zou zijn grootste vrucht dragen, zo'n 25 jaar na zijn heengaan, in de internationale evangelische beweging van eind 18e, begin 19e eeuw.

In de kern is An Humble Attempt niets anders dan een oproep, een indringend pleidooi om te komen tot een daadwerkelijke en concrete toepassing van de theologie van de Reformatie; die zich op dit standpunt stelde: alleen God Zelf kan door zijn Geest Gods werk doen!
Dus, indien wij het niet zelf kunnen, maar God het moet doen door zijn Geest, volgt hier uitdrukkelijk uit dat we er dus voor moeten bidden! Geloven we onze eigen theologie, dan past het ons om maar één houding aan te nemen: de houding van indringend gebed.


Geraadpleegde literatuur:1
Edwards, J., Jonathan Edwards on Revival (The Banner of Truth Trust, 1991)2
Edwards, J., Praying Together for True Revival, Edited by T. M. Moore (P&R Publishing, 2004), in de serie ‘Jonathan Edwards for Today's Reader'
3
Haykin, Michael A. G., Jonathan Edwards : The Holy Spirit in Revival; The Lasting Influence of the Holy Spirit in the Heart of Man (Evangelical Press, 2005)
4
Hulse, Erroll, Give Him No Rest; A Call to Prayer for Revival (Evangelical Press, 1991)
Kapic, Kelly M. and Randall C. Gleason, The Devoted Life; An Invitation to the Puritan Classics (InterVarsity Press, 2004)
5
Lloyd-Jones, D. M., The Puritans: Their Origins and Successors; Adresses Delivered at the Puritan and Westminster Conferences 1959 - 1978 (The Banner of Truth Trust, 1991)
6
Lovelace, Richard F., Dynamics of Spiritual Life; An Evangelical Theology of Renewal
(InterVarsity Press/ The Paternoster Press, 1979)
7
Marsden, George M., Jonathan Edwards: A Life (New Haven & London: Yale University Press, 2003)
Murray, Iain H., Jonathan Edwards: A New Biography (The Banner of Truth Trust, 1992)
Packer, J. I., A Quest for Godliness; The Puritan Vision of the Christian Life (Wheaton, Illinois: Crossway Books, 1990)
8
Packer, James I., Serving the People of God; The Collected Shorter Writings of J.I. Packer, Volume 2 (Paternoster Press, 1998)
9
Piper, John and Justin Taylor (general editors), A God Entranced Vision of All Things; The Legacy of Jonathan Edwards (Wheaton, Illinois: Crossway Books, 2004)
10
Storms, Sam, Signs of the Spirit; An Interpretation of Jonathan Edwards' Religious Affections (Wheaton, Illinois: Crossway Books, 2007)
Sproul, R. C. and Archie Parrish, The Spirit of Revival: Discovering the Wisdom of Jonathan Edwards; With the Complete, Modernized Text of The Distinguishing Marks of a Work of the Spirit of God (Wheaton, Illinois: Crossway Books, 2008)


1. Ik heb er (gemakshalve) van afgezien om in de tekst van de lezing te werken met literatuurverwijzingen; verschillende citaten komen voor op verscheidene plaatsen in de genoemde literatuur.
2. Bevat ondermeer: A Narrative of Surprising Conversions (1736) en Distinguishing Marks of a Work of the Spirit of God (1741).
3. Dit boek is een uitgave van Edwards' An Humble Attempt, bewerkt en toegankelijk gemaakt voor de hedendaagse lezer.
4. Aan hoofdstuk 9: "The Humble Attempt and Praying for Revival" heb ik veel ontleend t.a.v. de structuur van mijn lezing. Voor het onderwijs van Edwards over gebed en voor de inhoudelijke bespreking van Humble Attempt heb ik dankbaar geput uit dit hoofdstuk. Ook hoofdstuk 3: "A Very Extraordinary Dispensation of Providence: The Work of the Holy Spirit in the Faithful Narrative" en hoofdstuk 5: "The Transatlantic Evangelical Revival" gaven veel informatie, die in de lezing verwerkt is.
5. Ik heb dankbaar gebruik gemaakt van Richard Lovelace, "Afterword: The Puritans and Spiritual Renewal", pp. 298 - 309, voor de informatie over Cotton Mather
6. In het bijzonder het hoofdstuk: "1959 - Revival: An Historical and Theological Survey" en "1976 - Jonathan Edwards and the Crucial Importance of Revival", resp. pp. 1 - 23 en pp. 348 - 371.
7. In het bijzonder hoofdstuk 1: "Jonathan Edwards and the Jesus Movement", pp. 25 - 60.
8. In het bijzonder hoofdstuk 19: "Jonathan Edwards and Revival", pp. 309 - 327
9. In het bijzonder hoofdstuk 7: "What is Revival?", hoofdstuk 8: "Renewal and Revival" en hoofdstuk 9: "Steps to the Renewal of the Christian People" -  pp. 57 - 85
10. In het bijzonder hoofdstuk 4: J. I. Packer, "The Glory of God and the Reviving of Religion: A Study in the Mind of Jonathan Edwards", pp. 81 - 108

© 2009 George Whitefield Stichting.