Door Lowell D. Yoder
 
Lowell D. Yoder is Managing Editor van Revival Commentary, uitgegeven door International Awakening Ministries

Tegenwoordig verlangen veel mensen in de kerk hartstochtelijk naar een opwekking. Men voelt duidelijk een grote behoefte aan en een diep verlangen naar een buitengewone manifestatie van Gods aanwezigheid. Zoals Gods volk dat in het verleden reeds vele malen heeft meegemaakt. O, was de kerk maar vervuld van het leven en de kracht van de Heilige Geest! Was ze maar opnieuw vol vurige liefde tot haar Redder, in totale afhan­ke­lijkheid van God! O, zag de wereld maar een kerk die de heerlijkheid van God uitstraalde. Velen zouden zó het Koninkrijk der hemelen worden binnengeleid.

Maar misschien zijn wij die zoeken naar een opwekking zelf wel een belemmering voor diezelfde opwekking. Hoewel opwekking een soeverein werk van God is en niet kan worden voortgebracht door onze eigen in­spanningen, kunnen de kerk en individuele mensen de uitstorting van Gods Geest wel danig in de weg staan.

De Bijbel spoort christenen aan de Heilige Geest niet uit te doven of te bedroeven (1 Thess. 5:19; Ef. 4:30). Ze spreekt over geestelijk hardnekkige en hardhorende mensen die zich altijd verzetten tegen de Heilige Geest (Hand. 7:51). Over kerken zonder berouw die hun eerste liefde verzaken en zonde tolereren. Echter, kerken die tevreden zijn met geestelijke doodsheid of die een houding van zelfgenoegzaamheid aannemen, zullen de heerlijke aanwezigheid van Christus kwijtraken en uiteindelijk in de vergetelheid raken (Openb. 2-3). God weerstaat de hoogmoedigen en negeert de gebeden van zijn volk wanneer we volharden in zonde en afgode­rij (Jac. 4:1-10; Jes. 1:15; Jer. 11:11).

Terwijl vurig gebed en het ernstig zoeken van God essen­tieel zijn voor een opwekking, is het verwijderen van de hinder­nissen een eerste vereiste. In zijn boek Revival1 beschrijft Martyn Lloyd-Jones hindernissen die tussen de kerk en het neerdalen van Gods Geest in kunnen staan. Hij zegt dat we geen uitstorting van de Heilige Geest hoeven te verwachten zolang deze dingen er nog zijn. Hij waarschuwt voor het negeren van essentiële waarheden, voor dode orthodoxie, voor zelfvoldane tevredenheid met een oppervlakkig christendom en voor druk activisme dat ten koste gaat van het kennen van God. Volgens Martyn Lloyd-Jones is het de verant­woordelijkheid van de gelovigen om af te rekenen met dergelij­ke belemmeringen. Zij moeten verwijderd worden voor we ook maar beginnen met het bidden om een opwekking.

Laten we ons leven en onze bediening onderzoeken om vast te stellen welke houdingen of praktijken een verhindering zouden kunnen vormen voor God om ons dichter te naderen. Verlangt u werkelijk naar een opwekking? Probeer dan uw hart open te stellen om te bidden en na te denken over de zaken die Richard Owen Roberts in zijn artikel (zie pagina 6 van dit Bulletin) aan de orde stelt. Weersta de verleiding om uzelf te rechtvaardigen of u te verdedigen. Weersta de verleiding om excuses aan te dragen of om de vinger te wijzen naar anderen.

God geeft de nederigen genade. Hij nadert tot de gebrokenen van hart en doet het hart van de verbrijzelden opleven (Jac. 4:6; II Kron. 7:14; Ps. 51:18; Jes. 57:15). Laten we, door ieder eigen­belang bij het kruis van Christus te brengen en berouw te tonen over alles wat de Heilige Geest bedroeft, de weg voor God bereiden om op een geweldige manier zijn heer­lijkheid te tonen temidden van zijn Kerk!

Overgenomen uit Revival commentary, Vol. 2, nummer 2, 1997.
Vertaling: Geertje Plug


1. Nederlandse vertaling: Toon mij nu uw heerlijkheid!; over de noodzaak van opwekking [Leiden: Uitgeverij Groen, 1992], 327 pp.


© 1997 George Whitefield Stichting.