Studiedag GWS over landbelofte: Jodendom en land niet los verkrijgbaar
20-04-2013 | Kerkredactie

De identiteit van het Jodendom is onlosmakelijk verbonden met het land Israël, legde drs. Kees de Vreugd zaterdagmorgen uit op een studiedag van de George Whitefield Stichting (GWS).
De theoloog van Christenen voor Israël was een van de sprekers op een themadag over “Beloofd is beloofd. De blijvende geldigheid van de landbelofte voor het Joodse volk”. Hij ging in op de vraag hoe er in het jodendom gedacht wordt over de landbelofte?” “Luisteren naar de Joodse stem is een eerste vereiste voor christenen die iets van de landbelofte willen verstaan”, zo stelde hij.
Ondanks de grote diversiteit is het Jodendom op het punt van de belofte van het land vrijwel eenstemmig. Wel bestaat er verschil van inzicht over de vraag of het Joden nu al een eigen staat moeten stichten. Volgens ultra-orthodoxe Joden kan dat pas plaatsvindden als de Messias is gekomen.
Ook binnen het liberale Jodendom leefde er aanvankelijk verzet tegen het politieke zionisme. Progressieve joden wilden zich als Jood volledig toewijden aan het land waar ze wonen. Elk land waar je als Jood mag wonen is een beloofd land, stelden zij. De verschrikkelijke gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog hebben daar een “dikke streep” door gezet, aldus De Vreugd. Binnen het Jodendom leeft nu breed de overtuiging dat terugkeer naar het land en een eigen bestaan als volk noodzakelijk zijn voor het Joodse volk om te overleven.
De theoloog van Christenen voor Israël verwees naar de uitleg van Genesis 1:1 van de beroemde middeleeuwse Joodse Schriftuitlegger Rashi. Deze wijst op de dubbelzinnige betekenis van het woord “aarde” in de eerste zin van de Bijbel, “In den beginne schiep God de hemel en de aarde”. Het Hebreeuwse woord voor “aarde” kan ook “land” betekenen. Het land is een gave van de Schepper, Die het uitdeelt aan wie Hij wil. De Vreugd: “Er is dus geen enkele twijfel mogelijk over de landbelofte.”
Het land heeft dan ook altijd centraal gestaan in Joodse bewustzijn, ook nadat het uit Israël was verdreven. In de liturgie was er het dagelijkse gebed om de terugkeer naar Sion en om de herbouw naar Jeruzalem. “Het land gaat in gedachten en gebeden met het Joodse volk mee.”
De Vreugd ging uitgebreid in op de visie van de 20e-eeuwse Joodse denker Abraham J. Heschel op de landbelofte. Die stelt dat het land voluit deel uitmaakt van de Joodse identiteit. De hoop op verlossing voor alle volken die het Jodendom heeft, hangt samen met aanwezigheid van het Joodse volk in het land Israël.
Ook in ballingschap blijft Israël trouw aan het land, aldus Heschel, die spreekt van “een verbond van het volk met het land.” De Joodse denker naar een dagelijks gebed dat God aanspreekt met: “Gezegend zijt Gij Die Jeruzalem bouwt”. God bouwt Jeruzalem, ook in de ballingschap, zo stelt Heschel. De herbouw van Jeruzalem begon toen het verwoest werd. Het wordt herbouwd door de gebeden van het Joodse volk. De terugkeer van Israël naar het land vloeit volgens Heschel dan ook voort uit het wezen van de landbelofte.

Puriteinen

Dr. M. van Campen hield ‘s morgens een lezing over de landbelofte in het denken van de puriteinen en de Nadere Reformatie. Het is verbazend dat velen in reformatorische en evangelische kring die zich graag beroepen op het puritanisme geen visie hebben voor Israël, vindt hij. Hij pleit voor een “terugkeer naar de eigen bronnen om onze ideeën te ijken en te herijken.”
Het puritanisme wijkt in de visie op Israël en de landbelofte nadrukkelijk af van de Reformatie, aldus de hervormde emeritus predikant, die promoveerde op een studie over de visie van theologen in de 17e en 18e eeuw op het Joodse volk. De reformatoren –met uitzondering van de Straatsburgse hervormer Wolfgang Capito als “witte raaf”– zien geen blijvende plaats voor Israël als volk.
Bij de puriteinen is er echter sprake van wat dr. Van Campen aanduidt als een “historiserende uitleg” van het Oude Testament. Waar de reformatoren profetieën in het Oude Testament lezen in het licht van de terugkeer uit de Babylonische ballingschap en de komst van Christus, passen de puriteinen deze profetieën toen op eigentijdse en toekomstige gebeurtenissen.
Volgens dr. Van Campen hebben de puriteinen deze manier van Bijbeluitleg vooral ontleend aan de wijze waarop de apostel Paulus in de Romeinenbrief omgaat met de profetieën uit het Oude Testament. “Het profetische Woord is met één vervulling bij de komst van Christus niet uitgeput. Men zag een gelaagdheid in profetische Woord, waardoor vervulling zich meerdere malen kan herhalen in geschiedenis.”
Op grond van deze Schriftuitleg stellen tal van puriteinen dat het Joodse volk massaal tot bekering zal komen en terug zal keren naar het land Israël. Bij veel van hen gaat dit samen met een chiliastische visie van een duizendjarig aards vrederijk.
De Nadere Reformatie in Nederland is ook in dit opzicht sterk beïnvloed door het puritanisme in Engeland en Schotland. Voor nadere reformatoren als Koelman en à Brakel en Van der Groe was het “buiten twijfel” dat er een nationale bekering van de Joden zou komen en een terugkeer naar het beloofde land.
Het was binnen Nadere Reformatie overigens niet allemaal “koekoek één zang”, aldus dr. Van Campen. Er waren ook voorstanders van een “spiritualiserende uitleg” van het Oude Testament in lijn met de Reformatie. Voor bijvoorbeeld Voetius, Hoornbeeck, Ridderus, Hellenbroek en Fruytier heeft de landbelofte haar geldigheid verloren. Deze visies konden naast elkaar bestaan. Dr. van Campen: “Men verketterde elkaar niet, behalve als er sprake was van een extreem prechiliastische invulling van de herbouw van tempel en een regering van Christus op aarde.”

Vervangingsdenken

‘s Middags hield Jeroen Bol, voorzitter van de GWS, een lezing over de argumenten van christelijke theologen die de landbelofte bestrijden. Hij zoomde met name in op het denken van de anglicaanse theoloog Stephen Sizer, die uiterst kritisch is over wat hij “christenzionisme” noemt.
Het ter discussie stellen van de geldigheid van de landbelofte door theologen als Sizer is volgens Bol vrijwel altijd gebaseerd op de vervangingstheologie, die stelt dat de kerk in plaats is gekomen van Israël. Vandaag de dag zullen weinig theologen dat nog onomwonden zo stellen. Maar de kern van het oude vervangingsdenken is bij veel hedendaagse gereformeerde en evangelicale theologen nog springlevend, aldus Bol.
Hij noemde in dit kader het “vervullingsmodel”, dat onder meer wordt aangehangen door de invloedrijke theoloog N. T. Wright. In deze visie is de kerk die bestaat uit Joden en heidenen die in Jezus geloven, het vernieuwde Israël. Er is dan nog steeds geen zelfstandige plaats voor Israël als verbondsvolk en natie. Daarmee is het vervullingsdenken een variant van de “zeer kwalijke dwaalleer” van klassieke vervangingstheologie, stelt de GWS-voorzitter. “Het heeft er veel van weg dat er een diepe kloof door de huidige christenheid loopt.”
De altijd durende geldigheid van de landbelofte komt volgens Bol onder andere duidelijk naar voren in Genesis 15. Dit gedeelte beschrijft hoe God tussen gedeelde dieren doorgaat, terwijl Abraham slaat. Dit wijst op het eenzijdige karakter van het verbond dat God met Abraham sluit en waarbij Hij hem het land belooft. Theologen die de landbelofte laten dit Bijbelgedeelte bewust links liggen, aldus Bol.
Beslissend in de discussie over de landbelofte is voor Bol de wijze waarop het Oude Testament gelezen moet worden. In het vervangingsdenken voert het Nieuwe Testament de boventoon in de uitleg van de Schrift. “Heel het Oude Testament moet in de ogen van deze theologen principieel en altijd door de lens van het Nieuwe Testament gelezen worden.”
De voorzitter van de GWS betwist deze wijze van Schriftuitleg. Dat het Oude Testament uitsluitend en alleen door de lens van het nieuwe gelezen moet worden, is volgens hem nergens in het Nieuwe Testament te vinden. “En nergens lezen we in het Nieuwe Testament dat de landbelofte aan Israël door God herroepen zou zijn.”