Door Bennie Kooistra

Is het christelijk geloof irrelevant voor onze postmoderne tijd? Met deze vraag snijden we een hot item aan. Vol overtuiging is het antwoord dat door predikanten, jongerenwerkers en docenten op theologische universiteiten en hogescholen gegeven wordt: nee! Maar ik kan mij niet geheel aan de indruk onttrekken dat menigeen toch in verlegenheid wordt gebracht door deze vraag. De cijfers over kerkverlating in Nederland wijzen er toch op dat het christelijk geloof z'n beste tijd al lang gehad heeft. In een tijd die gekenmerkt wordt door Godsverduistering en secularisatie, een tijd waarin kerkelijke leiders bemerken ‘dat er iets mis is met geloven in Nederland', een periode waarin kerken worden verbouwd tot danszalen, lijkt de conclusie gerechtvaardigd: "het evangelie mist aantrekkingskracht voor mensen die Jezus Christus niet kennen"!

Maar misschien zit het probleem nog iets dieper. Niet alleen de ongelovigen ervaren het christelijk geloof als iets wat totaal niets met hun dagelijkse leven te maken heeft, ook veel ‘orthodoxe' gelovigen bemerken een spanning tussen de preek op zondag en hun doordeweekse leven. In november 1997 hield de Evangelische Omroep ten gevolge van haar 30-jarig bestaan een conferentie voor predikanten en geestelijke leiders onder het thema "De Boodschap en de Kloof, communicatie van het evangelie in een postmoderne tijd". Een thema dat niet uit de lucht kwam vallen daar de EO bemerkte dat het niet alleen moeilijk is het Evangelie te communiceren met hen die niet geloven; ook een deel van de eigen achterban worstelt met geloofsvragen en heeft het gevoel dat geloven volstrekt irrelevant is voor hun leven. De hoofdspreker op deze conferentie was Alister McGrath. Het is goed om na te gaan of McGrath ook in verlegenheid gebracht wordt door deze crisis.

Statische vorm
mcgrath alisterMcGrath meent dat mensen voor een deel terecht stellen dat het christelijk geloof, zoals dat door de prediking tot hen komt, niets met hun leven te maken heeft. Niet dat de prediking niet meer orthodox is, dat juist nog wel, maar de verwoording van dogma's of leerstellingen - leerstellingen die wezenlijk een verwoording zijn van de frisheid en vitaliteit van een ervaring - is een doel op zich geworden! De leerstellingen zijn ervoor bedoeld om de ervaringswereld van het christelijk geloof achter de woorden te waarborgen, maar ze zijn verworden tot een statische vorm waaruit het leven is weggeëbt.

Stel dat je op een schip de Grote Oceaan oversteekt. De tocht duurt drie weken en in die weken ervaar je de grootsheid van de oceaan. Je maakt stormen mee, woeste golven die tegen het schik beuken, regen, zon, walvissen, je voelt de oceaan tot in je tenen en het laat een onuitwisbare indruk achter. Een week later zit je in het klaslokaal waar de docent het heeft over oceanen en de Grote Oceaan aanwijst die blauw getekend is, terwijl de continenten een mooie groene kleur hebben. Je voelt aan de kaart, maar het is in feite maar een stuk karton. Op deze manier stelt McGrath dat de christelijke leer dikwijls een gefossiliseerde indruk maakt. Als we naar de wereldkaart kijken, kunnen we denken dat dat het is. We kunnen de kaart met daarop de Grote Oceaan met al haar vaarroutes, zandbanken en aangrenzende continenten uit ons hoofd leren, maar als we niet beseffen dat de kaart niet identiek is aan de oceaan maar veeleer een poging haar te omschrijven, ontgaat ons de rijkdom van wat de oceaan in werkelijkheid voorstelt.

Klakkeloze herhaling
In ‘orthodoxe' of ‘evangelische' kerken en gemeenten worden uitspraken uit de Schrift bevestigd dan wel herhaald, maar McGrath meent dat de ‘klakkeloze herhaling' van leerstellingen schadelijk is voor de voortgang van het christelijk geloof. Te vaak poogt men christelijke ervaring in stand te houden door de leerstellingen uit het verleden kritiekloos te herhalen. Een verleden dat sprankelde van vitaliteit, maar nu een onbuigzame vorm heeft aangenomen. Met andere woorden: de theologische formulering die ervoor was bedoeld vandaag uit te drukken wat het in het verleden betekende is ontaard in iets van het verleden zelf. Of zoals McGrath het in zijn boek The Genesis of Doctrine zelf uitdrukt: Het dynamische van de Nieuwtestamentische getuigenissen over Jezus is gecompromitteerd door een proces van instandhouding wat heeft geleid tot verstening, het eens levende is gevangene geworden van een statische vorm net zoals een fossiel wordt bewaard in gesteente of een vlieg in barnsteen. Dit zijn symbolen van het verleden, een voorbije tijd, een verleden dat eens levendig en vibrerend maar nu dood, onbuigzaam en statisch is.1

Het opdreunen van bijbelteksten en met Paulus bevestigen dat we ‘gerechtvaardigd zijn door geloof' is goed en waar, maar wat betekent het? Het lukt een papegaai best om op te zeggen dat we ‘gerechtvaardigd zijn door geloof'; maar herhaling is geen vervanging voor verstaan. Het is daarom van belang dat de kenmerkende vocabulaire en concepten die we in de Schrift vinden niet slechts herhaald, maar veeleer verklaard worden, opdat hun betekenis kan worden begrepen en verkondigd in de gemeente en wereld van vandaag.

McGrath vindt dat een theoloog, predikant, docent, evangelist of werker in de gemeente de bijbelse concepten, formuleringen of citaten niet mechanisch mag herhalen of simpelweg mag teruggaan in een bepaalde periode van de kerkgeschiedenis, om precies zo te doen als bijvoorbeeld een Calvijn in de zestiende-eeuwse context van Genève deed: Het gaat erom dat de Schrift wordt toegepast in nieuwe gebieden, waarin we tot dan toe weinig ervaringhabben, in plaats van slaafs de uitleggingen van de Schrift te herhalen die oorspronkelijk waren ontwikkeld met een heel andere culturele context in gedachten.2
 
Verbinding
De toekomst van het christendom behoort in McGraths optiek aan hen die de erfenis van het verleden kunnen verbinden met de realiteit van het heden. Dan denken sommigen: "Oh, dan moeten we het dus net zo doen als vroeger, qua woordgebruik, accenten, nadruk en vorm". Maar McGrath waarschuwt hiertegen. Hij stelt dat dit niet kan worden gedaan door herhaling van bijvoorbeeld Calvijns kerkpolitiek. Calvijns kracht lag in zijn verklaring van de betekenis van het evangelie voor het Genève van de zestiende eeuw en zijn toepassing van het evangelie op die  situatie! Het evangelie blijft wel hetzelfde, maar het hedendaagse Amsterdam of New York heeft weinig te maken met Calvijns Genève:De getrouwe discipelen van Calvijn zijn niet zij die hem slaafs herhalen, maar zij die, net zoals Calvijn, hartstochtelijk en in gebed het evangelie proberen toe te passen op hun eigen situatie.3

Een voorbeeld over het marxisme dat McGrath gebruikt, wil ik noemen om te verduidelijken dat we open moeten staan voor de omgeving waarin we ons als kerk of gemeente bevinden, in plaats van stijf de oplossingen van het verleden - die dikwijls een totaal andere context betreffen - te herhalen.

In het begin van de twintigste eeuw worstelden marxisten met de vraag waarom het marxisme in de VS geen voet aan de grond kreeg, terwijl het in Europa welig tierde. Eduard Bernstein ging hierover in debat met een andere leidende marxistische theoreticus, Karl Kautsky. Bernsteins uitleg heeft de meeste navolging gekregen: het marxisme kreeg in de VS geen gehoor omdat haar opvattingen te diep gekleurd waren door de sociale situatie in het Duitsland van de jaren 1830. Met andere woorden, het marxisme was te sterk bepaald door haar oorspronkelijke context waardoor ze niet in staat was zich te verbinden aan andere situaties.4

Helaas meent McGrath te moeten constateren dat veel vormen van christendom het houden bij een stijve houterige herhaling van ideeën van eergisteren, waardoor hedendaagse mensen van het evangelie vervreemden. Niet omdat het evangelie vreemd is, maar omdat de bijzondere presentatie van het evangelie als gedateerd en ouderwets wordt ervaren. Daarom is het reformatorische principe ecclesia reformata semper reformanda (de veranderde kerk moet zich steeds blijven veranderen) McGrath op het lijf geschreven als het leerstellingen betreft, omdat het aangeeft dat er een voortdurend proces is van het verbinden van de Schrift aan de gebeurtenissen van vandaag in plaats van op een slaafse wijze oplossingen uit het verleden te herhalen.


Oorspronkelijke vitaliteit
Dat het christelijk geloof op dit moment voor veel mensen irrelevant is, heeft volgens McGrath te maken met het feit dat de ‘prediking of theologie der herhaling' tekort schiet op tweeërlei gebied (deze twee zaken lopen als een rode draad door McGraths boeken):
1. Er is geen hernieuwd doordenken van wat de oorspronkelijke levendigheid achter leerstellingen vanuit de Schrift impliceert.
2. De implicatie en betekenis wordt niet toegepast op een nieuwe situatie.

En het is juist die oorspronkelijke levendigheid en vitaliteit achter de leerstellingen die geherwaardeerd moet worden, juist in deze postmoderne tijd waarin ervaring van groot belang is. McGrath opteert daarom voor de noodzaak voor iedereen die op welke wijze ook in Gods Koninkrijk werkzaam is, om de oorspronkelijke levendigheid en frisheid van de leerstellingen bloot te leggen, en ziet daarin de sleutel naar relevantie in deze tijd!

Ervaringsaspecten
De periode van de reformatie is een tijd waarin een puur uiterlijk begrip van het christendom als irrelevant terzijde geschoven is. Erasmus' Handboekje van de Christelijke Strijder (Enchiridion militis Christiani) is een krachtig getuige voor het benadrukken van een innerlijk verstaan van het Christelijk geloof. Was het ervoor nog voldoende om het Christelijk geloof en de praktijk te omschrijven als slechts uiterlijke bezigheden zoals kerkgang en het ontvangen van sacramenten, tijdens de reformatie werd het subjectieve geloofsaspect een belangrijke zaak als nooit tevoren! Het geloof moest aantrekkelijk en reëel gemaakt worden voor de ervarings- en belevingswereld van individuen.5

Alister McGrath meent dat het de reformatie is geweest die de vitaliteit van de apostolische tijd heeft herontdekt. Als we de brieven van Paulus immers lezen, getuigen die dan niet van de persoonlijke, subjectieve en ervaringsgerichte aspecten van het geloof? Snoeihard stelt hij over de vroege moderne periode, dat tenzij het evangelie voor mensen reëel zou worden gemaakt, het christendom gedoemd zou zijn te sterven.6

Niet alleen de periode voorafgaand aan de reformatie droeg het gevaar van ‘veruiterlijking' met zich mee. McGrath vindt dat ook op dit moment het gevaar bestaat dat het christendom opgevat wordt in uiterlijke termen of als slechts een systeem van regels. Daarom ziet hij in de opkomst van het existentialisme een krachtige herinnering aan de voortdurende noodzaak het evangelie in verband te brengen met de concrete ervaringswereld van mensen.7 McGrath beschouwt het existentialisme als een waarschuwing en uitdaging voor de christelijke theologie en daarmee alle zaken die daarmee verband houden (prediking, onderwijs, bijbelstudie, apologetiek, evangelisatie en spiritualiteit). Hij bedoelt echter niet dat het christendom moet vervallen in een vorm van subjectief individualisme. McGrath opteert voor balans tussen de nadruk op de subjectieve geloofsaspecten en de nadruk op het objectieve karakter van het christelijk geloof. De opkomst van het existentialisme (recentelijk is er een hernieuwde Nederlandse uitgave op de markt gekomen van Martin Heideggers' Sein und Zeit (Zijn en Tijd, 1998)) weerspiegelt het belang dat de moderne tijd hecht aan innerlijke ervaring van de mens en ze daagt het christendom uit om de verwaarloosde ervaringsaspecten van het geloof terug te vinden!

Postmodernisme
In zijn middagrede op de EO-conferentie gaf McGrath een voorbeeld van een Engels expert op het gebied van het postmodernisme. Deze persoon sprak met een student op Cambridge. De student had wat Christelijke literatuur gelezen en was er wel in geïnteresseerd, maar anderzijds ook weer niet. Hij zei: "It may be true, but it doesn't seem to be real". Wat de student hiermee bedoelde, was dat hij door het boek intellectueel aangesproken werd, maar dat het z'n hart koud liet.

In Europa is de theologie diep door de Verlichting beïnvloed, met name inzake ‘rationele objectieve waarheid'. Onze cultuur kent echter grotere waarde toe aan de emotionele aspecten van dingen en als we hieraan gehoor willen geven moeten we volgens McGrath onze verbondenheid aan de objectieve waarheid van het Evangelie niet opgeven; veeleer zal er een bezinning moeten komen over wat de emotionele aspecten van deze publieke waarheid zijn.8

Inherente aantrekkelijkheid
Maar is er niets mis met de Boodschap? Een vraag die gesteld wordt omdat kerken leeglopen, jongeren het elders zoeken en evangelisatie nagenoeg niets oplevert. Zou het feit dat mensen het evangelie als niet ter zake doende van de hand wijzen, kunnen duiden op een irrelevante Boodschap? McGrath noemt authenticiteit de toetssteen voor relevantie: een authentiek evangelie zal een relevant en wervend evangelie zijn.9 Of om het op een andere manier te verwoorden: de best mogelijke manier om je ervan te verzekeren dat het christendom relevant blijft, is enerzijds getrouw te blijven aan het Evangelie en anderzijds te verzekeren dat dit wordt verwoord in begrijpelijke termen.10 Om relevant te zijn, hoeven we daarom geen water bij de wijn te doen (versus theologisch liberalisme), maar wat wel van ons gevraagd wordt, is de oorspronkelijke levendigheid en frisheid blootleggen, opdat haar inhoud geherwaardeerd en toegepast kan worden op de mensen in onze omgeving. McGrath gelooft met zijn hele hart in de inherente aantrekkelijkheid van het evangelie: Door de theologie te verankeren in de goddelijke openbaring en deze te verbinden met de menselijke ervarings- en belevingswereld, kunnen we verzekeren dat Christelijke theologie zowel authentiek als relevant blijft in de jaren die voor ons liggen.11

We zullen daarom de verkondiging moeten proberen te verankeren in de goddelijke openbaring (in plaats van in concepten die in de loop der tijd een versteende indruk zijn gaan maken) en deze goddelijke openbaring proberen te verbinden aan de menselijke leefwereld, zodat de kloof wordt overbrugd, omdat het Evangelie dán authentiek én relevant blijft!

Vertaling van citaten: B. Kooistra


1. Alister E. McGrath, The Genesis of Doctrine: A Study in the Foundation of Doctrinal Criticism [Oxford: Basil Blackwell Ltd, UK] en [Basil Blackwell Inc., Cambridge, Massachusetts, 1990], p. 2.
2. Alister E. McGrath, A Passion for Truth: The Intellectual Coherence of Evangelicalism [Leicester: Inter Varsity Press, 1996], p. 104.
3. Alister E. McGrath, Evangelicalism and the Future of Christianity [London: Hodder and Stoughton, 1994] en [Downers Grove, IL: Inter Varsity Press, 1995], p. 116.
4. Ibid., pp. 116-117.
5. Alister E. McGrath, Roots that Refresh: A Celebration of Reformation Spirituality [London: Hodder en Stoughton, 1992]; in Noord Amerika verschenen als Spirituality in an Age of Change [Grand Rapids, MI: Zondervan, 1994] p. 191.
6. Ibid, p. 191. Zie ook het citaat van op dezelfde pagina wat duidelijk maakt hoe het in de periode voorafgaand aan de reformatie gesteld was: The need to make the Christian faith relevant to individuals, aware of their own subjectivity, was a central feature of Reformation spirituality. To fail to make the gospel real to such people was potentially to write a theological suicide note. The world of medieval Christianity was dying-and there was every danger that Christianity might die with it,unless it could be restated and refashioned in ways related to the needs of the early modern person (onderstreping B.K.).
7. Ibid, p. 192.
8. A.G. Knevel e.a. (red.), De Boodschap en de Kloof; communicatie van het Evangelie in een postmoderne tijd, p. 121.
9. Spirituality in an Age of Change, p. 59.
10. Evangelicalism and the Future of Christianity, p. 93.
11. A Passion for Truth, pp. 87-88.

© 1999 George Whitefield Stichting.