Leen J. van Valen

Karakter van een puriteins theoloog

baxter richard‘Dit zijn mijn vaste besluiten en verlangens: om zelfs katholiek te zijn in mijn achting en respect voor allen, om alle christenen van wat voor soort zij ook zijn mogen, lief te hebben...' Met deze uitspraak wordt Richard Baxter misschien het beste gekarakteriseerd. Hij noemt zich een puriteinse presbyteriaan of een presbyteriaanse puritein, maar eigenlijk is hij met deze benaming niet gelukkig. De verschillen in kerkopvatting waren voor hem niet doorslaggevend, want het ging hem in de eerste plaats om het functioneren van de christelijke belijdenis en praktijk vanuit de basis van de eenheid van de gelovigen.

Zijn leven van 1615 tot 1691 beslaat een roerige periode in de Engelse kerkelijke en politieke geschiedenis, waarin hij een geheel eigen plaats had. Zijn irenische houding en ruimhartig calvinistische theologie werd niet door iedereen gewaardeerd. Sommigen willen hem zelfs niet tot de puriteinen rekenen, hoewel zijn geschriften duidelijk elementen bevatten die essentieel zijn voor deze bekende vroomheidsbeweging die in het Britse rijk enige tijd de toon aangaf. De puriteinen beoogden immers de doorwerking van een doorleefde vroomheid in kerk en maatschappij, de ‘purity of heart' vanuit calvinistische denkkaders. Deze ‘purity' hield tevens in dat de kerk van de overgebleven roomse onzuiverheden in regering en eredienst moest worden ontdaan. Zij hadden een jarenlange strijd te voeren om aan deze doelstelling vorm te geven.

J.I. Packer rekent Baxter tot de ‘giants' (reuzen) onder de puriteinen. Hij schrijft: ‘Onder de devotionele schrijvers werd Richard Baxter als eerste erkend vanwege de 'hemelsgezindheid, zowel van de zaken die hij beschrijft als van de manier waarop hij dat doet. Helderheid en wilskracht, orde en vuur, wijsheid en warmte, breedte en diepte, getrouwheid als evangeliedienaar en magistraal gezag komen in al zijn ‘gemoedelijk praktische' geschriften bij elkaar.' Deze veelzijdigheid typeert wel meer puriteinen en is kenmerkend voor hun charisma. Hun denken richtte zich zowel op het innerlijke, wat tot het zielenleven behoort, als
  tot het uitdrukking geven daarvan in een leven van vroomheid en toewijding. Dit maakt het leven van Baxter zo uniek en relevant, ook voor onze tijd.

Jeugd en vorming

Richard Baxter werd op 12 november 1615 in Rowton, Salop, vlakbij Shrewsbury,
  geboren en overleed op de leeftijd van 76 jaar op 8 december 1691. Zijn leven beslaat de opgang, bloei en teloorgang van de puriteinse beweging in de zeventiende eeuw. Deze fasen hebben zijn prediking en boeken gevormd, en niet te vergeten zijn theologie. In zijn jeugd werd hij geconfronteerd met de schaduwzijden van de anglicaanse kerkvorm. Een liturgie dat volgens vaste regels was gestructureerd, geheel geredigeerd door de clergy voor  de massa van het kerkvolk dat zich na kerktijd zocht te ontdoen van dit harnas en vertier zocht in drank, sport en vermaak. Dit was het algemene beeld van de gemiddelde parochie, tenminste wanneer het puriteinse element afwezig was. Stond het Common Prayer Book niet centraal, dan probeerde de bijbelvaste prediker het volk te bereiken met eigen improvisatie, wat weer op weerstand stuitte bij de hogere geestelijkheid die volgens de trappen van de hierarchie erop toezag dat de grenzen van de regelgeving niet werden overschreden.

Thuis genoot Baxter een puriteinse opvoeding die een goede compensatie bood voor wat hij in de kerk zag en hoorde. In deze sfeer werd zijn tere geweten gevormd. Zijn vader was bij gebrek aan
  goede prediking door het persoonlijk bijbellezen tot het geloof gekomen en God maakte hem ‘het instrument van mijn eerste overtuigingen en goedkeuring van een heilig leven, zowel als van mijn weerstand tegen de grove levensvormen'. Het stereotiepe proces van een puriteinse bekering voltrok zich bij de jonge Richard, wat vooral zichtbaar is bij de zogenaamde voorbereidende stadia. Concrete zonden drukten hem en veroorzaakten strijd in zijn gemoed. De weg van de verlossing bleef nog voor hem verborgen. Het licht ging zo geleidelijk op in zijn ziel, dat hij later niet kon spreken van een plotselinge bekering. Het boekje van een puritein van de tweede generatie, Bruised Reed van Richard Sibbes gaf hem licht over zijn pad. Terugval in zonden maakte hem moedeloos, lichamelijk zwakten deden ook geen goed aan zijn geestelijke toestand, totdat hij in aanraking kwam met Francis Garbett, predikant van Wroxeter, die een grote indruk op hem maakte. In enkele van zijn boeken maakt Baxter gewag van ‘drie of vier puriteinse predikanten' uit de streek rondom Eaton Constantine waar hij woonde. Zij leefden voor wat hij zocht, een intense vroomheid en bewogenheid met zielen. Dit prototype sprak hem geheel aan, waarbij onderlinge verschillen voor hem van ondergeschikt belang waren.

Niet met alle puriteinse schrijvers kon hij door één deur, met name zij die een strak bekeringsmodel hanteerden, gingen volgens hem over de schreef. Dit kwam omdat hijzelf geen tijdspunt in zijn leven kon aanwijzen, dat hij zich krachtig tot de genade geroepen wist. ‘Ik kon niet de werkingen van de Geest in mijn hart in de methode die Bolton, Hooker, Rogers en andere godgeleerden beschrijven, niet duidelijk aangeven. De twijfelingen over zijn genadestaat die op hem af
  kwamen, hielden eerst op nadat hij tot enige bijbelse nuchterheid over de gevarieerde werking van de Heilige Geest was gekomen. Deze mildheid in denken behield hij, al ontkwam hij er later ook niet geheel aan om vaste kenmerken in het bekeringsproces aan te wijzen. Hoe het ook zij, zijn vader getuigde van hem een keer met tranen in de ogen dat Richard ‘vanaf de moederschoot was geheiligd.'

Al spoedig raakte Baxter goed bekend met de grote verscheidenheid aan puriteinse lektuur, die zijn geloofsleven mede vormde. Hijzelf vertelt hoe, toen hij ongeveer vijftien jaar oud was, er een arme marskramer aan de deur kwam... En mijn vader kocht Dr. Sibbs' Bruised Reed ( Het gekrookte riet) van hem. Dit ... openbaarde mij de liefde van God, en gaf me een beter begrip van het mysterie van de verlossing en hoeveel ik aan Jezus Christus verschuldigd was... Hiena hadden we een knecht die een kleine uitgave had van de werken van Perkins, Repentance, Art of Living and Dying Well, The Government of the Tongue (De bekering, kunst of wel te leven en te sterven, het beheersen van de tong). Het lezen daarvan gaf mij verdere informatie en bevestiging.... het lezen van Treatise of Faith (Verhandeling van het geloof) van Ezekiel Culverwell deed mij veel goed, en vele andere uitstekende boeken werden mij tot leraars en vertroosters...'
 

Het wonder van Kidderminster

Als puber kwam Baxter in aanraking met een kleine groep van noncomformisten (puriteinen die zich verzetten tegen de heersende kerkpraktijk) die in Shrewsbury bijeenkwam. Hier werd zijn geloof verdiept en bepaalde hij zijn standpunt tegenover de gevestigde kerk. Hij bleef de staatskerk trouw, deed daar belijdenis, maar liet wel een kritisch geluid horen. Over zijn studietijd is niet veel bekend. In december 1638 werd hij in Worcester geordend tot diaken en drie jaar later ontving hij een uitnodiging om op proef te preken in Kidderminster, een stad in Worcestershire. Hij viel daar in de smaak en bleef
  hier vijftien jaar lang , met een onderbreking van vijf jaar toen hij als legerpredikant het leger van het Parlement diende. 

De geestelijke en morele situatie in Kidderminster was verre van ideaal. Openbare dronkenschap was hier gemeengoed. Hij vond de bevolking over het algemeen een onwetend, ruw en feestvierend volk... ze hadden bijna nog nooit een levendige ernstige preek gehoord.' Maar de zegen bleef niet uit.
  Hij schrijft hierover:  Toen ik mijn werk begon, gaf ik bijzondere aandacht aan iedereen die nederig, vernieuwd of bekeerd was. Maar toen ik lange tijd gewerkt had, behaagde het God dat er zoveel bekeerlingen waren, dat ik geen tijd meer had om iedereen op deze wijze persoonlijke aandacht te geven... Er kwamen hele gezinnen en grote aantallen tot bekering en ze groeiden op in het geloof terwijl ik nauwelijks wist hoe dit gebeurde.' Zo werd de aandacht voor de gelovigen en hun problemen noodgedwongen verlegd naar hen die de Heere Jezus nog niet kenden. Zo kreeg ook zijn prediking een meer evangelisatorische spits. Later geeft hij een terugblik: Tijdens de dienst zat de kerk meestal vol, zodat we genoodzaakt waren vijf galerijen te bouwen, nadat ik daar als predkant was gekomen... Onze onderlinge bijeenkomsten werden eveneens intensief bezocht. Op de dag des Heeren was er geen wanorde op straat. Als je op straat liep, hoorde je daarentegen wel honderd gezinnen psalmen zingen en preken herhalen. Kortom, toen ik daar net was, was er in elke straat ongeveer een gezin dat God diende en Zijn Naam aanriep, maar toen ik vertrok waren er straten waar niet meer dan een gezin was dat dit niet deed. En doordat zij blijk gaven van oprecht godsvrucht, hadden we goede hoop dat het hen ernst was. En in die gezinnen die er het ergst aan toe waren, dat waren de cafes en vierhuizen, waren er meestal wel enkelen die godsdienstig leken te zijn. Toen ik persoonlijk met hen ging spreken en catechisatie begon te geven, waren er maar weinig gezinnen in de hele stad die weigerden te komen... En maar weinig gezinnen gingen bij me vandaan zonder tranen of zonder klaarblijkelijk serieuze beloften om vroom te gaan leven.' Op deze wijze onderging Kidderminster een metamorfose die in den lande bekend werd als een voorbeeld van het effect van een puriteinse prediking.

Prediking

Baxter was een veelzijdig puritein. Dit geldt zeker voor zijn prediking. Maurice Roberts merkt op dat er geen grotere roeping voor hem was dan die van een prediker van het eeuwige evangelie. Hierin munt hij vooral uit als zielenwinner. Dit komt tot uitdrukking in een boekje dat hij in het begin van zijn loopbaan voor de pers gereedmaakte: Call tot the The Unconverted
(een roepstem tot de onbekeerden). Dit is misschien het eerste evangelisatieboekje in de engelse taal. In het jaar van uitgave werden twintigduizend expemplaren verkocht en velen danken hun bekering aan dit appellerende geschrift. Terwijl de eerste generaties van puriteinse predikers zich in hun preken met name richtten op de opbouw het geloofsleven, met Baxter ontwikkelt zich een type prediking die tot het hele volk uitgaat. Whitefield en Spurgeon, die in latere eeuwen dezelfde bevlogenheid kenden in het bereiken van ongelovigen, spreken met veel achting over dit klassieke geschriftje. Ook de bekende Dr. Martin Lloyd Jones werd getroffen door de indringende wijze waarop Baxter zijn gehoor aansprak.

Het eerste kenmerk van Baxters preken, en hoe kan dit anders, is de directheid van aanspraak. Hierin vertolk zich vooral het vermanende en waarschuwende element. Hij is een echte zondebestraffer die zoekt door te dringen tot in de schuilhoeken van van mensenhart. Hij is confronterend en ontmaskerend. Zowel het geloof als de bekering worden als directe eisen neergelegd, waaraan niemand zich kan onttrekken. Hierbij richt hij zich, zoals doorgaans de meeste puriteinen doen, vooral op het verstand en daarna op de wil en het gevoel. Zij hadden geleerd dat het geloof uit het gehoor van het gepredikte woord is. Zonder kennis is het onmogelijk om dieper in het hart door te dringen en de wil en de genegenheden gaande te maken. Het ontdekkende element in zijn prediking kan niet anders dan een appèl betekenen aan het geweten. Roberts merkt op dat hij de conscientie openrijt als een ploegschaar. Bijna ieder woord en zin is een uitdaging aan het geweten van zondige mensen. Het drijft hen uit iedere schuilplaats der leugenen en daagt hen voor de rechterstoel van God. In zijn ogen kan zonder de ploegvoor van de wet het zaad van het evangelie niet vallen in een weltoereide aarde. Door het bestraffende element in zijn preken te verweven, wil hij de behoefte wekken aan de noodzaak van naar Christus te vluchten. Als zodanig laat hij de wet aan het evangelie vooraf gaan, maar dit gaat niet ten koste van de voorstelling van de rijkdom van Gods genade in de kruis- en zoendood van de Middelaar.

Zijn bewogenheid met verloren zondaren is intens. Hij stuurt de mensen niet met een kluitje in het riet. Hij is geen hoogcalvinist die zijn boodschap onder de beheersing brengt van de uitverkiezing. Wel probeert hij grondig de verlorenheid van de mens te ontdekken, maar deze wijze van voorstelling is niet rationeel en vrijblijvend. Hij laat een hart zien dat brandt van liefde, van tederheid, van medelijden. Het scherpe zwaard dat hij hanteert om de kwaal bloot te leggen was gedoopt in de honing van Gods ontfermende zondaarsliefde. Als hij de zondaar ontmaskert, uitvluchten ontdekt en de eigen gerechtigheid voor de dag brengt, de afschuwelijkheid van de zonde aantoont, dan doet hij dat alleen met het oogmerk dat deze scherpte effectief is tot bekering. Hij laat daarbij de bekering niet op het geloof volgen, maar wijst op de noodzaak van belijdenis van zonde en boevaardigheid, wil er ruimte zijn voor het aannemen van het Goddelijke geneesmiddel in het bloed van Christus.

Edward Donnelly noemt als focus van zijn prediking een urgente nodiging om Christus te ontvangen. Hierbij moet wel worden aangetekend dat het aanbod van genade bij hem niet functioneert zonder de noodzaak van zondekennis en boetvaardigheid. In dit verband is het gevaar aanwezig dat deze in zijn ogen voorafgaande ervaringen als een soort voorportaal gaan dienen om tot de genade te komen. Toch is het niet zijn bedoeling geweest om het evangelie op deze wijze af te schermen. Donnelly ziet de orde die hij hanteert, meer als platvorm dan als barrière. Hij was zelfs bevreesd om te veel aandacht te besteden aan de uitverkiezing wanneer dit leerstuk ten koste gaat van de reikwijdte van de verzoening, die in zijn ogen tot alle mensen uitgaat.
   
 
In de opbouw van zijn preken hanteert Baxter
  synthetische onderverdelingen, die hij uit de verklaring van de tekst laat opkomen. Ten opzichte van andere puriteinen is hij niet uitgebreid in subverdelingen en aandachtspunten.  De usus, het nuttig gebruik van de leer van de tekst, vormt de basis voor de uitvoerige application, de toepassing, om zijn hoorders tot een praktisch gebruik van de boodschap te bewegen. Onderdelen van voor de puriteinen belangrijkste leerstukken van het christelijke geloof  zijn regelmatig terugkerende thema's: Hemel en hel, God en Christus, geloof en bekering, zonde en genade en andere zaken die van belang zijn voor het persoonlijke heil. Lloyd Jones citeert Baxter zelf om hem te typeren: ‘Ik preekte alsof ik nooit zo gepreekt had, en als een stervende man tot stervende mensen.'

Pastoraat

Vanuit zijn autobiografie en zijn boek The Reformed Pastor krijgen we een beeld hoe dat Baxter zijn pastorale zorg uitoefende. Centraal hierbij is huis- en ziekenbezoek, catechisatie en tuchtuitoefening. Hij ziet het pastoraat als een verlengstuk van de prediking. Vragen die overgebleven zijn, komen dan aan de orde en de persoonlijke spits is hierbij maatwerk. Eigenlijk zijn deze bezoeken een dialoog met een
  persoonlijke climax. Hij probeert bekend te raken met de karakters van de personen, hun geestelijke ligging, problemen, aanvechtingen en levensgang. Zonden worden bestraft in concrete vorm, raad wordt gegeven, het belang van heilszekerheid aangetoond. Wat het laatste betreft, richtte hij zich meer op de kenmerken dan op de beloften van de Schrift. Geloofszekerheid is in zijn ogen een wat zeldzame genade, die niet ieder kind van God heeft. De belangrijkste gevolgtrekking, waaruit men kan opmaken dat men een kind van God is, bestaat in die van de kenmerken van de bekering en praktijk van godzaligheid. Deze wijze van benadering is niet vrij van wettische accenten, die een reactie zijn op de antinomianen die zich in zijn dagen heftig roerden.

Baxter schreef op 15 april 1656 een voorwoord in zijn boek The Reformed Pastor, toen hij vijftien jaar verbonden was aan Kidderminster en zijn werk daar ten einde liep.
  Hij kon spreken uit een ruime ervaring als herder van een  kudde. Hij was er voor de gehele stad, waaruit zijn presbyeriale hart spreekt. De herder moet acht geven op alle schapen, niemand uitgezonderd. Als eerste taak wordt de pastor geroepen om ongezonde belijders van het geloof tot oprechtheid te brengen... Hij gaat ervan uit dat een deel van de gemeente tot naambelijders bestaat, die ware bekering van hart en leven nodig hebben. Ook moet er aandacht zijn voor zwakke en jonge christenen. Andere soorten van belijders die bijzondere aandacht vragen zijn christenen die een slordig leven lijden, die in een openbare zonde zijn gevallen en die hun eerste liefde hebben verlaten.

In zijn boek houdt Baxter ook de predikanten van zijn land de spiegel voor. Hij vindt dat zij de eenheid en vrede van de kerk niet hoog in het vaandel hebben staan. Hun gedrag verwekt onrust onder de gelovigen en geeft de duivel de ruimte om de kudde te bestoken. Veel ruimte geeft hij aan de motieven van de prediker, die nooit op eigen belang moeten gericht zijn maar op de opbouw van de kerk. Het is ondoenlijk om in dit kader het gehele boek te bespreken. Het is een indrukwekkend vademecum dat beoogt het hart van de voorganger te vervullen met bewogenheid en ijver in het verzorgen van Gods wijngaard.

Om gestalte te geven aan gemeenschappelijke zorg van de zielen in Worcestershire, schreef Baxter een concept voor pastorale samenwerking. Vanuit presbyeriale uitgangspunten vond hij het nodig om de pastorale zorg niet onafhankelijk te richten op de plaatselijke gemeente, maar om tot een streekgebonden aanpak te komen. Zo beoogde hij de zorg voor de gehele kerk en wilde hij van hieruit bouwstenen leggen voor de evangelisatorische zorg voor de gehele natie.

Geschriften en theologie


De hoeveelheid geschriften die van de hand van Baxter verscheen, is het dubbele aantal van die van de bekende John Owen. Hij was buitengewoon productief in het schrijfwerk, hoewel hij zichzelf geen gaven wil toebedelen op dit gebied! Hij schreef ruim tweehonderd boeken over uiteenlopende onderwerpen. In zijn Christian Directory
 behandelt hij de puriteinse theologie en ehtiek in een miljoen woorden! Zijn Catholic Theology bedoelt hij de protestantse hoofdstromingen bij elkaar te brengen. Hij beschrijft zijn boek als eenvoudig, zuiver en vredelievend voor de eenheid van de dogmatische strijder voor de waarheid. Onder de noemer van deze eenheid wil hij calvinisten, arminianen en lutheranen bij elkaar brengen, terwijl hij ook sympathie koestert voor roomskatholieke gelovigen. Zijn Methodus Theologiae Christianae (1681) is een dogmatische analyse van het christelijk geloof. En zijn Reliquiae Baxterianae dat in 1696 postuum verscheen, wordt volgens Christopher Pipe gezien als de belangrijkste bron van de zeventiende eeuwse kerkgeschiedenis.

Behalve de vele stichtelijke boeken, schreef hij polemische werken, ook tegen hen die tot zijn factie behoorden. Hij beoogde de eenheid van de kerk, was een milde presbyeriaan, maar heeft desondanks veel opzien gebaard door stellingen die in de ogen van anderen afwijken van het gereformeerd belijden. De spanbreedte van zijn belijdenis was veel breder dan die van het meest bekende puriteinse symbool, de Westminster Confession of Faith.

Baxters theologie heeft reeds tijdens zijn leven meermalen onder het vuur van critiek en bestrijding gestaan. John Owen was een van zijn belangrijkste opponenten, evenals antinomiaanse theologen en hoogcalvnisten. Hij wordt de man genoemd van de Middle Way, waarmee hij een postie wil innemen tussen het calvinisme en het armianisme. Alhoewel hij een zekere hoogachting had voor de Franse school van Saumur en voor de geestelijke vader hiervan, de Schot John Cameron, ging hij niet zover als deze aanhangers van het hypothetisch universalisme. Hij wilde beslist geen arminiaan heten en kon zich verenigen met de Dordste Leerregels, die hij niet eenzijdig vond. De Westminster Confessie vond hij star en beheerst door de eeuwige besluiten, terwijl de expliciete verdediging van de particuliere verzoening in zijn ogen geen genade kon vinden. Baxter was een universalist als het gaat over de uitgestrektheid van de verzoening.

De critiek die op hem werd geuit, gaf wel aanleiding om het goede in zijn werk verdacht te maken. Een herwaardering van zijn theologie zou zeker op zijn plaats zijn. Er zijn zoveel elementen die vandaag actueel en bruikbaar zijn, vooral als het gaat over zijn pastorale theologie. Hij doorzag heel goed waar het in zijn dagen in het kerkelijke leven aan schortte. Zijn intense drijfveren om de eenheid onder de belijders te bevorderen en gezamenlijk de nood van kerk en volk aan te pakken, is uniek te noemen. Het smartte hem zeer dat velen van de puriteinen zich meer bezighielden met de bestrijdering van elkaar, met name als het gaat over de leer van de kerk, dan dat zij de handen ineen sloegen om zich te richten op de nood van velen die van God en Zijn genade verstoken waren.

C. Graafland spreekt van Baxter als van een man van groot gezag, die verontrust was geworden over de ontwikkeling van het zogenaamde hoogcalvinisme. Hij vond dat Westminster verder ging dan Dordt. Het hoogcalvinistische denken verenigd met het antinomianisme, maakte in zijn ogen de verantwoordelijkheid van de mens krachteloos en onthief hem van de plicht om heilig te leven. Graafland tekent aan dat Baxter ‘min of meer een eigen vorm heeft gegeven aan zijn thelogische conceptie, die de naam heeft gekregen van neonomianisme. Daarin horen wij de reactie op het antinomianisme. Om dit laatste te bestrijden, kwam Baxter er toen om in de verkondiging van het evangelie het appellerend element weer voluit tot zijn recht te doen komen, gericht op de verantwoordelijke beslissing, die de mens daar tegenover heeft te nemen.' De uitwerking hiervan was uiteindelijk dat hij van het evangelie een nieuwe wet maakte, omdat hij meer nadruk legde op de eis (het doe dat) dan op de onvoordelijke beloften van het heil. Op deze wijze bakende hij het evangelie toch ongewild af door van de zoekende mens geschiktheden van berouw en boetvaardigheid af te eisen en hem niet rechtstreeks naar Christus te wijzen.

The Saints Everlasting Rest

Baxters meest bekende werk is misschien zijn The Saints Everlasting Rest (de eeuwigdurende rust der heiligen). Baxter, die het grootste deel van zijn leven ziek was en gedurende 24 jaar niet langer dan een uur vrij van pijn was, wilde deze preek schrijvende als een stervende man aan stervenden. Hij beschouwde dit als zijn eigen begrafenispreek, omdat hij zijn levenseinde spoedig verwachtte. In zijn opdracht aan de lezer geeft hij rekenschap van zijn motieven om dit boek onder het lezerspubliek te brengen. Deze preek verduidelijkt mijn eigen gedachten over de hemel om de rest van mijn leven en sterven gemakkelijker te maken. De onverkorte uitgave telt achthonderd bladzijden en bestaat oorspronkelijk uit vier delen.

Eigenlijk was dit boek zijn debuut als schrijver. Het werd niet als eerste uitgegeven, want dat was zijn boek over de rechtvaardiging dat zoveel stof deed opwaaien, zijn Aphorisms of Justification. Een jaar later, in 1650, kwam het van de pers. Hij schreef het in een heel moeilijke situatie als legerpredikant dat hij een zware kou vatte en nabij de dood kwam. Ook psychisch had hij het moeilijk; hij voelde zich eenzaam en schreef uit Melbourne Hall: ‘Al mijn vrienden hebben mij verlaten en hier ben ik alleen er slecht aan toe, behalve dat God met mij is.... hebben doktoren, natuur, vlees, bloed, geest hart, vrienden allen gefaald.' En twintig jaar later schreef hij: Toen ik alleen gelaten was in mijn kamer bij Sir John Coke's...zonder enige bekende om me heen dan mijn verzorgster, begon ik meer ernstig na te denken over de eeuwige rust, op de grens waarvan ik mij bevond te zijn...' Vanuit deze meditaties kwam zijn boek voort. In zijn voorwoord noemt hij het zelfs mijn eigen begrafenispreek...'
 

Als we het boek lezen,
  kunnen we iets aanvoelen van de omstandigheden waaronder hij het schreef. Hij leefde alsof hij in de hemel was; hij had zich door genade losgemaakt van de aarde en verlangde heel sterk naar het vaderland hierboven. Het boek werd mede door de realistische inhoud een van zijn meest populaire pennenvruchten. In 1651 bood hij het aan de magistraat van Kidderminster aan en jarenlang zette de baljuw die gekozen was zijn handtekening van dit aandenken. Helaas is het verloren geraakt.

Laatste jaren

Baxter leefde na het verschijnen van het boek nog ruim veertig jaar. Hij maakte de opgang en teloorgang van de puriteinse beweging mee. In 1662 werd hij gedwongen om de Staatskerk te verlaten, omdat hij zich niet kon verenigen met de politiek van koning Karel II die de kerk de bisschoppen en litergie opnieuw oplegde. Zijn afscheidspreek tijdens de Great Ejection' hield hij op zondag 17 augustus 1662 over Kolossenzen 2 : 6, 7, Gelijk gij dan Christus Jezus, de Heere, hebt aangenomen, wandelt alzo in Hem. Geworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in het geloof, gelijk gij geleerd zijt, overvloedig zijnde in hetzelve, met dankzegging.' Hierin vinden we in een notendop de kern van de praktische theologie van Baxter. Het laatste punt dat hij in zijn toepassing aanreikt is om het gehele leven lang te verlangen om te sterven.
  Deze begeerte tekende zijn leven en werk. Wat dat betreft zijn ook zijn Dying Thoughts uniek te noemen. In 1685 werd hij zelfs gearresteerd en gevangengezet, zoals zovele puriteinen in deze tijd van vervolging. Nadat hij de laatste twintig jaar van zijn leven in de verstrooiing had doorgebracht, zonder een eigen gemeente te hebben, ging hij verzwakt van jarenlange pijnen en moede van het leven heen in de vreugde van zijn Heere en God.  Zijn sterfdatum is 1 december 1691 en zijn graf is nog te zien in Christ Church in Newgate.

Betekenis

De betekenis en invloed van Baxters werk is groot geweest. Nog worden zijn boeken gelezen. Zijn neonomiaanse opvattingen hebben op den duur het armianisme in de hand gewerkt, waarvan de presbyeriaanse kerken het slachtoffer werden. Al is zijn genadeleer niet voluit reformatorisch te noemen, zijn charisma en bevordering van de persoonlijke godsvrucht mogen tot voorbeeld strekken, ook in deze pas begonnen eeuw.


Literatuur:
Geoffrey F. Nuttall, Richard Baxter, [Stanford University Press, Stanford, California, 1965]
[Richard Baxter], The Autobiography of Richard Baxter, [J.M. Dent & Sons Ltd., Letchworth-Herts, 1974]
J.I. Packer, Among Gods Giants, the puritan vision of the Christian Life, [Kingsway Publications, Eastbourne, 1991]
J.I. Packer, Geen zee te hoog. De actualiteit van het puriteinse ideaal, [Barnabas, Heerenveen, 1997]
Hans Boersma, A Hot Pepper Corn, Richard Baxter's Doctrine of Justification in its Seventheenth-Century Context of Controversy, [Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer, 1993]


© 2001 George Whitefield Stichting.