Jim Elliff is assistent-redacteur van Reformation & Revival Journal en president van Christian Communicators Worldwide. Dit is een van de vele artikelen die hij schreef voor Reformation & Revival Journal.

Door Jim Elliff

Als ik het woord "evangelisatie" noem, denk ik dat ik weet welke emoties dat bij u oproept. Het zijn dezelfde emoties die bij mij opwellen: schuldgevoel en angst. Als ik het dan nog erger maak door u te vertellen dat u niet alleen de verantwoordelijkheid draagt om te evangeliseren, maar ook de verantwoordelijkheid om te evangeliseren onder alle volken (Jezus gaf immers in Mattheüs 28 de opdracht om alle volken tot Zijn discipelen te maken), voelen we ons waarschijnlijk nog schuldiger en banger.

Er is ons een zware verantwoordelijkheid opgelegd. We weten dat we niet bekwaam zijn. Telkens wanneer we over Jezus Christus spreken, moeten we naar woorden zoeken en hebben we moeite om onze gedachten op een rijtje te krijgen. We schijnen maar niet te kunnen begrijpen wat het betekent om het Evangelie effectief door te geven. Toch zegt God dat Hij ons deze boodschap en deze verantwoordelijkheid heeft gegeven.

Jaren geleden hoorde ik het volgende verzonnen verhaal over Christus. Nadat Hij naar de aarde was gekomen, was gestorven en naar de hemel opgevaren, vroeg een engel aan Hem: "Wat hebt U allemaal gedaan?" Hij antwoordde: "Ik heb op aarde een zondeloos leven geleid. Ik ben in alles gehoorzaam geweest aan Mijn Vader,  tot het einde toe. Als het volmaakte Lam offerde ik Mijn leven op door aan het kruis te sterven, tot verzoening van de schuld van de mensen. Ik werd begraven, stond op en voer tenslotte naar de hemel hier. Ik heb elf mannen de opdracht gegeven om de boodschap van Verlossing door Mijn naam in de hele wereld bekend te maken. Dat moeten ze doen op zo'n manier dat de boodschap steeds weer van de ene generatie op de andere wordt doorgegeven, net zolang tot Ik weer naar de aarde ga. Dan is het werk af." De engel keek Hem ongelovig aan en vroeg: "En wat als Uw plannen falen?" Jezus zei: "Ik heb geen ander plan."

God gaf de zendingsopdracht eerst aan die elf mannen en nu aan u en mij. We kunnen er niet onder uit. Maar we zijn geneigd om deze verantwoordelijkheid als veel te zwaar te ervaren. God heeft echter geen ander plan.

De missiologen wijzen ons op het feit dat het woord dat in onze Bijbel met "volk" is vertaald, niet slaat op de inwoners van één bepaald land, maar op iedere groep mensen die een eigen cultuur heeft. Zo wonen er in India talloze volken, elk met hun eigen taal. Elk van die volken moet met het evangelie bereikt worden, door middel van verkondiging door eigen volksgenoten, in de eigen taal en op een manier die past bij de eigen cultuur. Toen Christus - en later ook de apostelen - spraken over wereldevangelisatie, hadden ze het over het bereiken van alle volken. God wil dat mensen zoals u en ik de verantwoordelijkheid op ons nemen om alle verschillende volken in de hele wereld te bereiken.

Hoewel ik niet altijd zo gecharmeerd ben van statistieken, wil ik u toch graag enkele cijfers geven. Daarna zou ik graag een uitspraak willen doen, die misschien onlogisch of zelfs belachelijk lijkt, maar toch waar is. Volgens het
Center of World Missions in Californië (USA) zijn er ongeveer 5,2 miljard mensen op aarde, gegroepeerd in ongeveer 24.000 volken. De missiologen onderscheiden twee soorten volken: de bereikte en de onbereikte.

We zenden zendelingen uit naar Brazilië, maar misschien wonen er in Brazilië meer christenen dan hier. We zenden zendelingen uit naar bepaalde delen van Afrika, maar Afrika is een van de meest be-evangeliseerde delen van de wereld en de ‘inheemse' kerk is er standvastig. We sturen zendelingen uit naar bepaalde plekken waar meer ware christenen wonen dan in ons eigen land. Dit zijn de bereikte volken, de volken waarin een groeiende groep mensen te vinden is die het Evangelie aan de eigen volksgenoten doorgeeft zonder dat hierbij hulp van buitenaf nodig is.

Daarnaast zijn er de onbereikte volken. Dit zijn de volken waaronder geen levensvatbare kerk of organisatie te vinden is van mensen die het nieuws van Jezus Christus aan hun volksgenoten doorgeven.

Van deze 24.000 volken zijn er 12.000 bereikt: er is een christelijk getuigenis door eigen volksgenoten, hoe zwak of klein dit getuigenis ook moge zijn. De andere 12.000 volken kennen geen christelijk getuigenis dat door de eigen volksgenoten wordt gebracht. Verder zijn er ongeveer 150.000 mensen die naar andere plaatsen gaan om er het Evangelie van Jezus Christus door te geven. 15.000 van die mensen gaan naar onbereikte volken, de resterende 135.000 gaan naar volken die in de categorie ‘bereikt' vallen. Met andere woorden: 90% van de mensen die erop uitgaan om in een ander land zendingswerk te verrichten, gaat naar de bereikte volken, terwijl slechts 10% zich richt op de onbereikte volken van deze wereld. Slechts 10% van de zendelingen richt zich op die onbereikte gebieden waar 50% van alle volken te vinden zijn.

In het licht van de schijnbaar onmogelijke taak om alle volken te bereiken, dienen we een uitspraak te doen, die helemaal waar is, hoewel hij misschien onwaarschijnlijk klinkt. Die uitspraak is: we zijn de strijd van de wereldevangelisatie aan het winnen. De wereldevangelisatie verloopt volgens plan! God ligt geen seconde en geen bekering achter op Zijn werkschema! Deze uitspraak is niet gebaseerd op statistieken of menselijke voorspellingen. Het staat in de Bijbel! "Wacht eens even", hoor ik u zeggen. "Dat is niet de manier waarop je mij kunt motiveren voor de wereldevangelisatie. Als je mij wilt overtuigen, moet je eerst zeggen hoe slecht het gaat, hoe we achterop raken met het werk en hoe groot de nood is." Maar God loopt niet achter met Zijn werk! Hij voert met perfecte timing Zijn wereldevangelisatieplan uit.

Als je wilt weten hoe een verhaal in een roman afloopt, moet je het einde van het boek lezen. Wij gaan kijken naar het laatste boek van de Bijbel, Openbaring, waar de engelen het volgende lied zingen:
Gij zijt waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen; want Gij zijt geslacht en Gij hebt hen voor God gekocht met uw bloed, uit elke stam en taal en volk en natie; en Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde (Openbaring 5:9,10).

Wat betekent dit? Als het onze verantwoordelijkheid is om de wereld in te trekken en alle 24.000 volken te bereiken en als we achterin het Boek lezen dat dit inderdaad gaat gebeuren, kunnen we dan accepteren dat God op schema is met Zijn zendingswerk? Jazeker! Hij is geen seconde achter met de uitvoer van Zijn plan om alle volken met het Evangelie te bereiken. Geen seconde!

Laten we nu eens kijken naar Openbaring 7. We hebben gezien dat God Zijn plan om elk volk, elke natie en elke taal te bereiken, zal uitvoeren. In Openbaring 7:9 staat:
Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden voor de troon en voor het Lam...

Misschien hebt u zich tot nu toe voorgesteld dat God loopt te piekeren over de vraag hoe Hij ooit de hele wereld met het Evangelie kan bereiken. Hij gaf die grootse taak allereerst aan elf mannen, die hem hebben doorgegeven aan elke volgende generatie christenen. Nu is de taak bij u aangeland en God maakt Zich hevig zorgen omdat Hij niet denkt dat u ooit de stoute schoenen zult aantrekken en er op uit zult trekken. U zit daar maar met al uw onbekwaamheid en God zit daarover bezorgd te zijn en te piekeren.

God maakt Zich helemaal niet bezorgd! God loopt niet te piekeren! Hij is precies datgene aan het doen dat Hij van plan was inzake het bereiken van de hele wereld met het Evangelie.

In Openbaring 13:5-8 wordt over het beest of de Antichrist gezegd:
En hem werd een mond gegeven, die grote woorden en godslasteringen spreekt; en hem werd macht gegeven dit tweeënveertig maanden lang te doen. En het beest opende zijn mond tot lasteringen tegen God, om zijn naam te lasteren en zijn tent en hen, die in de hemel wonen. En hem werd gegeven om tegen de heiligen oorlog te voeren en hen te overwinnen; en hem werd macht gegeven over elke stam en natie en taal en volk. En allen, die op de aarde wonen, zullen het beest aanbidden, ieder, wiens naam niet geschreven is in het boek des levens van het Lam, dat geslacht is, sedert de grondlegging van de wereld.

Hier is sprake van de grootste tegenstander van Het Lam Jezus Christus die deze wereld ooit zal meemaken: het beest of de Antichrist. Als we spreken over het beest en de Antichrist van het boek Openbaring, hebben we het over de grootste tegenstander die de christenheid ooit zal kennen. Op verschillende plaatsen in het Oude en het Nieuwe Testament lezen we dat dit beest zal heersen over alle inwoners van de wereld, behalve de mensen wier namen in het Boek des Levens van het Lam zijn opgeschreven. Hij krijgt ze nooit aan zijn kant, zelfs niet door velen van hen om het leven te brengen.

Wat zien we als we deze bijbelgedeelten naast elkaar leggen? We zien dat de grootste macht buiten Jezus Christus, de grote bedrieger Satan, door middel van deze Antichrist de vreselijkste tegenstand tegen de christenen zal bieden, zodat zij zelfs lichamelijk worden overwonnen en gedood. Jezus Christus wordt echter niet ontmoedigd of verveeld, bang of zenuwachtig terwijl dit allemaal gaande is. Hij weet immers dat er in de hemel mensen zullen zijn van alle stammen, natiën, talen en volken. God is een genadig God, maar Hij staat niet handenwringend of bezorgd toe te kijken, want Hij weet precies wat Hij van plan is.

Ook Mattheüs 24:9-14 gaat over deze tegenstand:
Dan zullen zij u overleveren aan verdrukking en zij zullen u doden en gij zult door alle volken gehaat worden om mijns naams wil. (Weet u nog: volgens 1 Johannes 5:19 staan alle volken onder de heerschappij van Satan.) En dan zullen velen ten val komen en zij zullen elkander overleveren en elkander haten. (Dit is de ‘afval', de tijd waarin velen die dachten dat ze christen waren, door hun moeilijkheden ontdekken dat ze eigenlijk geen christen zijn en van het geloof afvallen.) En vele valse profeten zullen opstaan en velen zullen zij verleiden. En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen. Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken en dan zal het einde gekomen zijn.

Hier in het eerste deel van het Nieuwe Testament ontdekken we dat Jezus Christus Zelf heeft gezegd dat Zijn Evangelie aan alle volken van de wereld gepredikt zal worden en dat daarna het einde zal komen. In Lukas 24:44-49 staat:
Hij zeide tot hen: Dit zijn mijn woorden, die ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was, dat alles wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en de profeten en de psalmen (m.a.w. het Oude Testament, de Bijbel voor zover zij die hadden) moet vervuld worden. Toen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen. En Hij zeide tot hen: Aldus staat er geschreven, dat de Christus moest lijden en ten derden dage opstaan uit de doden, en dat in zijn naam moest gepredikt worden bekering tot vergeving der zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem. Gij zijt getuigen van deze dingen. En zie, Ik doe de belofte mijns Vaders op u komen. Maar gij moet in de stad blijven, totdat gij bekleed wordt met kracht uit den hoge.

Jezus heeft gezegd dat datgene waarover in het Oude Testament wordt gesproken, zal gebeuren. Hier staat het, dit is wat er staat te gebeuren: Jezus zei dat Hij zou sterven, dat Hij daarna zou opstaan en dat aan alle volken, te beginnen in Jeruzalem, berouw en geloof in Hem gepredikt zou worden.

Ziet u, wat God zegt, zal ook werkelijk gebeuren! We hebben nu een goed totaalbeeld gekregen: Wij gaan alle volken in de wereld bereiken. Jezus heeft Zelf in Mattheüs 13 gezegd dat het Koninkrijk van God klein zou beginnen, als een mosterdzaadje, en dat dat kleine zaadje zou uitgroeien tot de grootste plant in de hele tuin. Dat is precies wat er gaat gebeuren. Het Evangelie zal in de hele maatschappij doordringen. Op die manier voert God Zijn plan uit, zelfs als wij denken van niet.

Maar denkt u dat God dit gaat doen omdat u zo trouw het Goede Nieuws van Jezus Christus naar alle plekken brengt die aan u zijn toewezen? In denk van niet. Als God op ons wispelturige mensjes zou moeten rekenen, zou het werk nooit af komen. Wat heeft God daarom gedaan? Volgens de Bijbel heeft Hij ons de Heilige Geest gegeven, om te zorgen dat Zijn profetische uitspraken zouden uitkomen. God maakt Zich geen zorgen, want Hij heeft Zijn Heilige Geest in ons uitgestort.

Kijk eens naar Handelingen 1:8. Jezus zegt hier: "Maar gij zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde."

Als we de grammaticale structuur hier grondig bekijken, zien we dat dit geen opdracht is die God geeft, maar een uitspraak, een verklaring. Hij heeft ons wel bevolen om getuigen te zijn, maar hier verklaart Hij wat er zal gebeuren: wij zullen zijn getuigen zijn omdat de Heilige Geest aan ons is gegeven.

Als God het niet op deze manier zou doen, zou het christendom al honderden jaren geleden zijn opgeheven. Maar het blijft bestaan. Er zijn altijd wel luie en onbekwame christenen geweest. Er hebben altijd wel slechte mensen tussen de christenen gezeten. Maar God volvoert Zijn plan. En het Evangelie dringt steeds verder door, in de hele wereld. Het Goede Nieuws gaat uit naar alle volken, zoals God dat van plan was. God doet dat door Zijn eigen Heilige Geest. Wat Hij beveelt, zal Hij doen, omdat Hij heeft besloten dit plan uit te voeren door de Heilige Geest, Die Hij in ons heeft uitgestort.

Is het niet geweldig dat God Zijn werk uitvoert door u en door mij? De Bijbel leert dat God "om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt" (Fil. 2:13). In de uitvoer van deze grootse taak om de hele wereld te doordringen van het Evangelie, doet God door de Heilige Geest dingen in en door ons die we niet begrijpen.

De leiders uit de tijd van het Nieuwe Testament beklaagden zich niet met zijn allen nadat ze de opdracht hadden gekregen om de wereld in te trekken. Ze kwamen niet na een tijdje vreselijk gefrustreerd bij elkaar. Ze klaagden niet voortdurend dat ze zo'n kleine minderheid waren. Ze spraken niet over het verliezen van de strijd. Dat soort gepraat is in de Bijbel nergens te vinden. Wel praatten ze over hun enorme voorrecht om persoonlijk mee te maken dat God iets geweldigs aan het doen was. Ze wisten dat ze deel uitmaakten van het plan dat God in de wereld aan het uitvoeren was. Ze wisten dat God door hen sprak en door hen werkte op een mysterieuze wijze. Ik zal dit geheimenis voor u illustreren, zodat u het niet vergeet.

Ter illustratie

Op een besneeuwde ochtend in de vorige eeuw besloot de vijftienjarige Charles Spurgeon niet naar de kerk in Colchester (in Engeland) te gaan. Het sneeuwde zo hard dat hij niet bij zijn eigen kerk kon komen en maar naar een klein Methodistenkerkje ging.
Dit Methodistenkerkje heette
Artillery Street Primitive Methodist Chapel. In dit eenvoudige gebouwtje kwam een groepje eenvoudige maar ook heel enthousiaste en diep-gelovige mensen bijeen. Toen Charles Spurgeon het kerkje binnenstapte zat er maar een handjevol mensen, misschien vijftien of twintig. De voorganger kwam niet opdagen omdat hij ingesneeuwd was. Tenslotte stond een van de diakenen op, een heel lange man. Hij deed zijn Bijbel open en predikte het Evangelie in heel eenvoudige bewoordingen. Hij preekte slechts tien minuten, over de tekst "Wend u tot Mij en laat u verlossen, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer" (Jesaja 45:22). Volgens Spurgeon zei hij ongeveer het volgende:
Nou kijk, naar iemand toegaan is niet moeilijk. Het is geen zwaar werk, gewoon "wend u tot God". Je hoeft niet naar school geweest te zijn om te weten hoe je naar iemand toegaat. Hoe dom je ook bent, je kunt best naar iemand toegaan. Je hoeft niet geleerd of belangrijk te zijn. Iedereen zich naar iemand toewenden, zelfs een kind kan het. Maar hier staat dat we ons tot God moeten wenden.

Na tien minuten was de man uitgepreekt: hij had alles gezegd wat hij wist. Toen keek hij naar zijn publiek van ongeveer vijftien mensen en zag natuurlijk Charles Spurgeon zitten, een jongeman die niemand van hen kende. Hij keek Spurgeon recht in de ogen en zei: "Jongen, je ziet er belabberd uit." (De Methodisten waren toen heel direct en ze schaamden zich niet bepaald om mensen met het Evangelie te confronteren.) Spurgeon zei dat hij er niet alleen belabberd uitzag, maar zich ook belabberd voelde. Alleen was hij niet gewend dat mensen dat zo eerlijk tegen hem zeiden. Kennelijk raakte dit hem diep. Hij ging voor de Heere door de knieën. Later vertelde hij over dat moment: "O, ik wendde me tot de Heere totdat het pijn deed!" Dit was de dag dat Charles Haddon Spurgeon tot bekering kwam.

Hij zei dat er in dit kerkje zo luid werd gezongen, dat je er hoofdpijn van kreeg. Het was in dit Methodistenkerkje dat Charles Spurgeon, de beroemde Baptistenpredikant, was bekeerd. Als u ooit van Charles Haddon Spurgeon hebt gehoord, dan weet u dat door zijn bediening velen in contact zijn gekomen met de Evangelieboodschap. Zijn preken worden tegenwoordig nog steeds gedrukt en worden over de hele wereld verspreid. In Zuid-Afrika  hoorden de Hottentotten voor het eerst het Evangelie van colporteurs (deur-aan-deur verkopers van christelijke lectuur) die van Spurgeon's predikantenopleiding kwamen. In Australië is het eerste Baptistenwerk begonnen door mensen van Spurgeon's College. Hij richtte dit College op om mensen op te leiden, die later in de hele wereld actief waren: sommigen in de China Inland Mission, anderen in de London Missionary Society, weer anderen in de Baptist Mission Union in Amerika. Ze gingen uit naar alle plaatsen in de wereld. Dit kleine kerkje, waar de mensen zo luid zongen dat je er hoofdpijn van kreeg, droeg op geweldige wijze bij aan de wereldzending.

Enkele jaren geleden ontmoette ik - in mijn hoedanigheid als vertegenwoordiger van
International Congress on Revival - de president van de Hongaarse Baptistenunie in Boedapest, John Viczian. Terwijl we in zijn kantoortje thee zaten te drinken, vroeg ik hem hoe het werk van de Baptisten in Hongarije was begonnen. Hij glimlachte en zei: "Nou, het was lang geleden." Toen vertelde hij me dit verhaal: In 1842 was een derde deel van de Duitse stad Hamburg verbrand. De stad Hamburg riep in heel Europa arbeiders op om voor een goed loon te helpen de stad weer op te bouwen. Enkele jonge mannen verlieten Hongarije om in Hamburg hun fortuin te zoeken.

In Hamburg ontmoetten ze een koopman die rondreizend Baptistenpredikant was geworden en Johann Gerhard Oncken heette. Hij was een vurig Baptist en werkte vooral onder het gewone volk.En nu kwam de hele wereld naar hem toe! Hij sloot vriendschap met hen en nam hen mee naar zijn Baptistenkerkje. Enkele van deze mensen bekeerden zich tot Jezus Christus.

Hij leerde zijn mensen: "Elke Baptist een zendeling!" Hij moedigde hen vurig met dit motto aan en probeerde hen aan te sporen om terug te gaan naar hun eigen land en daar kerken op te richten. Zo kwam het dat enkele van deze jongemannen die door de bediening van Oncken waren bekeerd, in de buitenwijken van Boeda aankwamen (Boedapest bestaat uit de twee stadsdelen Boeda en Pesh, die van elkaar worden gescheiden door een rivier) en zeiden: "Nu gaan we de eerste Baptistenkerk van Hongarije stichten". Nu telt hij zo'n elf- of twaalfduizend leden en twintigduizend bezoekers. Het is een actief werk voor de Heere, maar het begon allemaal met Johann Gerhard Oncken. Door de bediening van deze man is het Evangelie en de boodschap van de Baptisten door heel Europa verspreid.

Nu is er nog iets interessants: Als jongeman woonde Oncken in Engeland. Hij was lid van de
Artillery Street Primitive Methodist Chapel en was daar ook tot bekering gekomen. Ik zat eens met een oudere, in Oost-Europa rondtrekkende predikant te praten en ik begon over dit verhaal. Toen vroeg ik of hij wel eens van Oncken had gehoord. Hij vertelde me dat een deel van het prachtige werk in Litouwen, waar hij is opgegroeid, was begonnen door Johann Gerhard Oncken. Hij kende de naam heel goed. Als jongeman was hij tot bekering gekomen door dezelfde aaneenschakeling van werken van God, tijdens een opwekking in Litouwen. (God deed daar een geweldig werk.) Hij vertrok met zijn gezin en ongeveer duizend anderen naar Brazilië. Er is nog steeds een krachtig Litouws zendingswerk gaande in Brazilië en er komen tot op de dag van vandaag nog mensen tot bekering in diezelfde reeks gebeurtenissen.

Toen ik in Tsjechoslowakije was, vertelde een man me dat ik sprak in de oudste Baptistenkerk in Tsjechoslowakije, die was opgericht door de discipelen van Johann Gerhard Oncken. Waarheen je ook gaat in dat deel van de wereld, overal hoor je de naam Oncken, van de man die in dat kleine Methodistenkerkje in Engeland tot bekering was gekomen. Veel mensen beweren dat ook het eerste Baptistenwerk in Zweden was begonnen door Oncken, in 1839.

Ook moet ik u vertellen van Christoph Müller. Deze Duitser was ook als jongeman tot bekering gekomen in de
Artillery Street Primitive Methodist Chapel. Hij werd de vader van het Duitse Methodisme. (Eindelijk begonnen de Methodisten elkaar te helpen in plaats van de Baptisten!) Via de Duitse Methodisten is het Methodisme ook in Zwitserland terecht gekomen en in het grote Oostenrijkse keizerrijk van die tijd. Het is onmogelijk om vast te stellen hoeveel mensen voor Jezus Christus zijn gewonnen. Maar het werk gaat nog steeds door.

Nu vraag ik u: hoe kan zoiets nu? Zit hier iemand achter die een plan heeft opgesteld en dit nu aan het uitvoeren is? Wat is het geheim van dit soort kerken? Ach, het ligt voor de hand: we moeten zo luid zingen dat mensen er hoofdpijn van krijgen. (Grapje) Nee, het geheim wordt beschreven in Marcus 4:26-29:
En Hij [Jezus] zeide: Alzo is het Koninkrijk Gods, als een mens, die zaad werpt in de aarde, en slaapt en opstaat, nacht en dag, en het zaad komt op en groeit, zonder dat hij zelf weet hoe. De grond brengt vanzelf vrucht voort; eerst een halm, daarna een aar, daarna het volle koren in de aar. Wanneer dan de vrucht rijp is, laat hij er terstond de sikkel in slaan, omdat de oogsttijd aangebroken is.

Ik vind dat zinnetje "het groeit, zonder dat hij zelf weet hoe" zo mooi. Die boer weet het echt niet. Of hij nu midden in de nacht opstaat om het te inspecteren, of hij zich er zorgen overmaakt en zijn nagels afkluift, of hij zich bang maakt, het maakt allemaal niets uit. Hij heeft het zaadje in de grond gestopt en het groeit zonder dat hij zelf weet hoe. Maar groeien doet het. In termen van methodiek is er zaad nodig en iemand die het zaait. Maar hoe het werkt weten we helemaal niet.

U maakt deel uit van een geweldig zendingswerk dat wordt uitgevoerd door de Geest van de Zending, die in u is uitgestort door de Almachtige God. Hoe het precies werkt weet u helemaal niet. Misschien werkt u met een zondagsschoolklasje van tienjarige jongetjes. U weet niet wat God aan het doen is. U weet niet of die ene jongen die zoveel last veroorzaakt geen nieuwe Christoph Müller of Charles Spurgeon is. Of wel soms? Nee, u weet het helemaal niet. U hebt er geen enkel benul van dat God dit ongehoorzame, lastige jongetje met dat onmogelijke karakter gaat gebruiken om de wereld aan te raken. Dit jongetje kan best wel eens degene worden die grote gebieden openbreekt voor het Evangelie. En door Gods soevereiniteit bent u betrokken in dat grote zendingsinitiatief waardoor de wereld voor Christus wordt gewonnen.

Misschien vertelt u uw dochtertje over Jezus Christus. Sommige grootouders onder ons vertellen hun kleinkinderen over Jezus Christus. Een klein meisje komt op een gegeven moment zachtjes tot geloof, nadat God in haar heeft gewerkt. Ze groeit op in de kerk en wordt één van de evenwichtige meisjes die van God houden. Ze heeft net als alle andere kinderen haar ups en haar downs. En als de tijd komt om te trouwen, is er in haar een behoefte ingebouwd om te trouwen met een christen. Dus trouwt ze met een jongeman die christen is en samen gaan ze naar de kerk. Al gauw wordt de volgende generatie geboren. Er komen een jongetje en een meisje bij in dat gezin. Ze groeien op in een christelijke sfeer en leren Jezus Christus kennen. Eén van hen wordt geroepen voor de zending. Hij gaat naar een zendingsveld ergens in een onbekend gebied van de wereld. Menselijk gesproken heeft hij niet eens zo'n vruchtbare bediening, maar hij mag een van de mensen van dat land tot de Heere leiden. Die persoon ziet zijn hele familie tot bekering komen en één van zijn kinderen is een jongeman die door God wordt geroepen om predikant te worden. Deze jongeman - nu vier generaties later - bereikt hele gebieden met het Evangelie en wordt door de Heere gebruikt op manieren die we ons niet kunnen voorstellen.

Waarom? Omdat God Zijn plan heeft en Hij zal niet nalaten wat Hij in het boek Openbaring heeft gezegd dat Hij gaat doen. Het zal gebeuren. Hoe, weet u helemaal niet. U helpt een zendeling ergens op het veld te ondersteunen. Misschien neemt u zelf deel aan een korte zendingsactie. U bent gepensioneerd en u gaat als bibliothecaris naar een plaatsje in Bolivia. Op een dag zet u net op het juiste moment een boek op de plank als er een man binnenkomt. Hij is ontmoedigd met zijn bediening als aankomend predikant. Maar door het lezen van dit boek verandert zijn hele leven. Hij krijgt een voorbeeld, hij krijgt een idee, hij leest in dat boek wat hij van God moet weten. Hij wordt een vurig instrument in de handen van de Heere. U had nooit gedacht dat God u zo zou gebruiken, maar Hij deed het toch. Toen u precies op het juiste moment het juiste boek op de plank zette, heeft God u gebruikt. Maar u wist niet hoe.

Op een dag, als we in de hemel aankomen, zullen we voor de Heere Zelf staan en zeggen: "Heere, wat heb ik gehad dat ik niet had gekregen? Waarom deed ik toch alsof het allemaal van mezelf kwam? Want U komt alle glorie toe. Want uit U en door U en tot U is de heerlijkheid. Het kwam van U, het was Uw idee. U hebt Uw plan uitgevoerd door een christen te gebruiken die helemaal niet wist wat er gebeurde. Uit U en tot U is alle heerlijkheid en eer."

Ik denk dat we dan zullen zeggen: "Heere, ik ben verbaasd dat U zelfs mijn falen hebt gebruikt". Sommige mensen kijken waarschijnlijk naar uw leven en zeggen: "Zo'n christen zou ik nooit willen zijn", of "Ik wil nooit zo worden als mijn opa". En omdat ze niet zo willen worden als hun opa, worden ze iemand in Gods gezin die beter is, die God trouwer is dan u. "Ik wil niet zo gek zijn als hij. Ik wil niet zo lelijk zijn als hij. Hij noemt zich christen, maar als dat christen-zijn is..." God raakt zijn hart aan, juist omdat u hebt gefaald. En die persoon wordt een trouwe volgeling van Christus en een instrument in Gods hand. God volvoert Zijn werk, maar wij weten helemaal niet hoe. We zullen God aankijken en zeggen: "Heere, dit is een geweldig plan. Het is het Uwe, het is uit U en door U en tot U, allemaal."

Dit is Gods soevereine plan. Het is een plan dat we niet kennen. Af en toe schemert er iets door. Jezus liet dingen doorschemeren door middel van Zijn profetische uitspraken. Toch kennen we het plan normaal gezien alleen maar als we er achteraf op terugkijken. Dat is Gods soevereine wil. Hij zal alle volken bereiken met het Evangelie. In de hemel zullen mensen aanwezig zijn uit alle volken.

Dat is Gods soevereine wil; het is een geheimenis. Het is Gods ‘verborgen' wil, zoals sommigen zeggen. De Bijbel heeft het echter ook over een andere wil van God, namelijk Zijn morele wil. Dat is de wil die te maken heeft met geboden, gehoorzaamheid en verantwoordelijkheid ten opzichte van God. Ja, God gebruikt zelfs Judassen om Zijn plan uit te voeren naar Zijn soevereine wil. Begrijpen zullen we het nooit. Maar af en toe moeten we erover nadenken, zodat we in onze geest worden opgebouwd, onze angst en schuld wordt overwonnen en we beseffen dat God ook nu met ons bezig is. Dat hebben we nodig. Maar we moeten het ook van de andere kant bekijken en zeggen dat God ons ook Zijn morele wil heeft gegeven. Hij heeft mij opgedragen om Zijn getuige te zijn. Ik moet me bewust zijn van mijn verantwoordelijkheid en Hem gehoorzamen, zodat ik de soort persoon word die ik hoor te zijn. Die twee dingen samen zijn wat het betekent om bezig te zijn met Gods zendingswerk.


Vertaling: Marjolein Turner-Prins


© 1999 George Whitefield Stichting.