Themadag George Whitefield Stichting 15 november 2008:
Woord voor Woord


Lezing ds. Oscar Lohuis

Het Woord als Basis: het belang van goede theologie voor gemeenteopbouw


Inleiding

Waarom zijn wij hier vandaag bij elkaar? Omdat de gemeente van Jezus Christus ons lief is. Omdat wij bidden om herleving en verlangen naar opwekking. Omdat wij verdriet hebben vanwege het feit dat zoveel mensen de kerk hebben verlaten. Maar ook: omdat wij hebben gehoord van Gods grote daden in het verleden, en op andere plaatsen van de wereld in het heden, en wij bidden: "Heere, vernieuw uw machtige daden in onze tijd, op onze plaats." (naar Habakuk 3:2)

Vandaag gaat het vooral om gemeenteopbouw. In het Nieuwe Testament komen wij maar één organisatie tegen, en dat is de plaatselijke gemeente. Daarom verlangen wij naar gezonde plaatselijke gemeenten. Deze lezing gaat over het belang van het Woord en van goede theologie voor gemeenteopbouw: Het Woord als basis. Gemeenteopbouw vanuit het Woord. En voor deze lezing heb ik mij voornamelijk laten inspireren door het boek van de Amerikaanse baptisten voorganger Mark Dever: Nine Marks of a Healthy Church.1 In dit boek worden negen kenmerken van een gezonde gemeente behandeld. Temidden van alle verwarring die er, ook in Nederland, is ontstaan over het functioneren van de plaatselijke gemeente en haar leiders, laat dit boek een geluid horen dat ook in onze context zeer nodig en welkom is. Er wordt onderzocht of dit boek in het Nederlands vertaald kan worden en we hopen dat dat plan spoedig doorgang kan vinden.

Ik heb gezocht naar een rode draad aan de hand waarvan ik vanmorgen enkele van de belangrijkste gedachten uit dit boek aan u kan doorgeven. Die heb ik gevonden in de vorm van een tegenstelling: Gemeenteopbouw: pragmatisch of bijbels? Ik hoor u al denken: is dat niet een valse tegenstelling? De Bijbel is soms toch ook pragmatisch? Die twee hoeven elkaar toch niet uit te sluiten? Misschien niet altijd, maar soms wordt het wel zo pragmatisch dat de bijbelse weg daarmee wél wordt afgesloten. Het is soms wel degelijk de keus tussen: "het werkt, of, "het Woord moet het (vooral) doen". Zeggen wij: Het werkt, dus het is goed". Of zeggen wij: "Het is Gods manier, dus het is goed". Ik zou hier als leetste typering van deze tegenstelling willen toevoegen: Gaan we het zélf doen, of laten we ons gebruiken? De Amerikaanse zendeling en evangelist Paul Washer, die afgelopen juni (2008) te gast was in ons land, heeft gezegd, dat zoals in het verleden de traditionele kerken ten onder zijn gegaan aan de vrijzinnigheid, in de toekomst de evangelische kerken ten onder zullen gaan aan het pragmatisme.

Wat ik vanmorgen wil doen is u een aantal voorbeelden geven van de keuze tussen wat werkt en wat bijbels is. Ik ga niet alle negen kenmerken van Mark Dever behandelen, maar aan de hand van zes tegenstellingen zal ik enkele van de belangrijkste van die kenmerken de revue laten passeren. Dit alles in de hoop dat wij aan het eind van deze lezing meer zicht hebben op wat de bijbelse weg voor gemeenteopbouw is. Deze tegenstellingen lijken in eerste instantie ongenuanceerd, misschien wel erg zwart-wit, maar ik hoop u duidelijk te kunnen maken dat het in sommige opzichten gaat om zaken die elkaar inderdaad  uitsluiten.

1. Gaan wij voor een grote of een gezonde gemeente?

Wij zijn geneigd om te denken: groter is beter. Als er veel mensen op afkomen, dan werkt het dus. Een hoop mensen is het bewijs dat wat wij doen het juiste is en de zegen van God draagt. Maar dat is natuurlijk niet per definitie het geval. Een gezonde gemeente is vroeg of laat (!) wel een groeiende gemeente, maar een groeiende gemeente is niet altijd een gezonde gemeente. Je kunt het niet omdraaien. De grootte van de gemeente is geen bijbelse graadmeter voor succes. Het is dus een gevaar en een valkuil om vooral te bouwen aan grote gemeenten, in plaats van dat wij bouwen aan gezonde gemeenten. Oss Guinness geeft in zijn boekje Dining with the devil het volgende voorbeeld: "Een voorganger van een gemeente met zevenduizend leden zei het volgende: "Ik moet het wel goed doen, want anders zou het niet zo goed gaan"2, waarmee hij bedoelde 'zouden er niet zo veel mensen komen'. Maar kan je daaruit opmaken dat het goed gaat met je gemeente? In dat zelfde boekje zegt Oss Guinness: "Het probleem is secularisatie. Zelfs theologisch conservatieve kerken, die zelfbewust secularisatie tegengaan, zijn zelf vaak onbewust bolwerken van geseculariseerd Christendom geworden. De twee meest opvallende kenmerken daarvan zijn de verheerlijking van cijfers en de verheerlijking van de techniek."3

Mark Dever geeft het volgende voorbeeld: Stel je eens voor, een enorme grote kerk, die nog steeds groeit in aantal. De mensen vinden het fijn en de muziek is goed. Hele generaties van families horen bij de kerk. Er is een laagdrempelinge sfeer en er draaien allerlei programma's waar veel mensen aan meedoen. Er is een behoorlijk grote toewijding aan de kerk bij een groot aantal kerkleden. En toch: de kerk wil de wereld winnen door op de wereld te lijken. En dat is ze beter gelukt dan ze zich had voorgenomen. Want de Nieuw-Testamentische kenmerken van heiligheid worden er niet aangetroffen. Zo'n ogenschijnlijk levendige gemeente kan geestelijk gezien ziek zijn. En, er is geen afweersysteem waardoor de valse leer en de zondige levensstijl worden bestreden. Met alle activiteiten die gaande zijn worden de christenen gerustgesteld in hun zonden en niet geconfronteerd met hun zonden."4 Bij zo'n hele grote kerk kan je de vraag stellen: 'hoeveel mensen zouden er het afgelopen jaar vanuit oprechte bezorgdheid en liefde terecht zijn gewezen, vermaand zijn, desnoods onder tucht zijn gesteld, opdat hun ziel niet verloren zal gaan?' Mark Dever noemt als één van de kenmerken van een gezonde gemeente 'een bijbels begrip van wat gemeentetucht inhoudt'. Calvijn zei dat de ware kerk daar gevonden kan worden waar het Woord wordt gepredikt, de sacramenten worden bediend (doop en avondmaal) en waar gemeentetucht plaatsvindt. Dat laatste zijn wij in onze relativistische cultuur, waar niemand nog terecht wordt gewezen omdat iedereen in zijn waarde moet worden gelaten, misschien wel voor een groot deel kwijtgeraakt.

Hoe weet je dat het goed gaat met je kerk? Naar de bezoekersaantallen of de begroting kijken is geen betrouwbare maatstaf. De twee grootste televisiedominees van dit moment5, die allebei tienduizenden mensen op zondagmorgen in de kerk hebben en miljoenen over de hele wereld via de televisie bereiken, brengen niet de bijbelse boodschap van zonde en genade. Het zijn dwaalleraren die het welvaartsevangelie en de boodschap van 'geloven in jezelf' brengen. "Het doel van te veel evangelische kerken is niet langer het verheerlijken van God, maar groter worden, er van uitgaande dat groter worden, hoe dan ook, God verheerlijkt."6

Wat is succes in Gods ogen? Soms doet men het voorkomen alsof succes voor een plaatselijke gemeente heel makkelijk te zien zou zijn. Maar schijn bedriegt. De Bijbel leert dat succes in Gods ogen vaak via een lange en moeizame weg komt, door de pijn heen. De Bijbel geeft ons veel voorbeelden van uitgestelde' zegen: denk maar aan Abraham, Jozef, Job, Jeremia en Jezus. Hebreeën 11 zegt ons dat sommigen in dit leven de vervulling van beloften hebben meegemaakt, en anderen hebben in dit leven niet het beloofde verkregen. Waren die anderen dan niet succesvol' in Gods ogen? Degenen die met gemeenteopbouw bezig zijn worden telkens weer voor de keuze gesteld: ga je voor snelle, instant resultaten, met gebruikmaking van moderne technieken en middelen, of kies je voor de Bijbelse weg waarbij je niet gaat voor de aantallen, maar voor wat leidt tot gezond gemeenteleven? Aan het begin van Johannes 4 lezen we het volgende: "Toen Jezus hoorde dat aan de farizeeën verteld werd dat hij meer leerlingen maakte en er ook meer doopte dan Johannes (...), verliet Hij Judea en ging weer naar Galilea." (v. 1-3). Hieruit blijkt dat Jezus niet gericht was op populariteit of op mensenaantallen. Juist toen er steeds meer mensen op Hem afkwamen, verliet Hij het gebied waar dat plaatsvond en ging Hij weer naar het rustige noorden. Dan staat er: "Daarvoor moest Hij door Samaria heen". Dat was geografisch niet het geval, maar Hij 'moest' door Samaria heen omdat Hij altijd gehoorzaam was aan de leiding van de Vader. Evenzo lezen we in Handelingen dat Filippus een ware opwekking meemaakt in Samaria, en dan toch Samaria verlaat, omdat een engel van de Heer tegen hem zegt dat Hij naar de weg die van Jeruzalem naar Gaza loopt moet gaan, die eenzaam is' (Hand. 8:26). En dan staat er: "Filippus deed wat hem gezegd werd". Hij dacht niet pragmatisch: "Hier in Samaria gaat het goed, dus ik blijf hier, ik zou wel gek zijn om weg te gaan". Maar Hij was gehoorzaam aan de leiding van de Heilige Geest. En die leidde Hem naar de eerste heiden die tot geloof in Christus zou komen. Gezondheid heeft dus alles te maken met het luisteren naar God en Zijn Woord, met het gehoorzaam zijn aan de leiding van God de Vader. Kies je voor dingen die werken (omdat er mensen op afkomen) of kies je radicaal voor het luisteren naar God, alles toetsen aan Zijn Woord, en gemeenteopbouw overeenkomstig de Schrift?

2. De cultuur of het Woord?

De kerk moet op getrouwe wijze het evangelie doorgeven en niet de heersende cultuur gaan weerspiegelen. De cultuur waaraan wij ons zouden willen aanpassen met als doel relevant te zijn, is zo tegengesteld aan het Evangelie, dat aanpassing aan die cultuur niet anders kan betekenen dan een verlies van het Evangelie zelf.7 Onder het mom van de Joden een Jood en de Grieken een Griek proberen we relevant te zijn. Maar in het relevant willen zijn schuilt ook een gevaar. Want, en dat soms eerder dan wij het doorhebben, passen we onze boodschap aan aan de heersende cultuur.

Vaak wordt het voorbeeld van Paulus in Athene (Hand. 17) gebruikt als voorbeeld van de prediking aanpassen aan de hoorders. Het is waar dat Paulus begint met waar de Grieken in Athene zijn: Hij spreekt over hun ontzag voor godheden, de vele voorwerpen der verering die hij om zich heen ziet, en dat hij zelfs een altaar heeft gevonden met het opschrift "aan een onbekende god". Maar dan brengt hij een boodschap die radicaal tegen hun godsdienstigheid ingaat. Hij zegt: "God woont niet in tempels", terwijl de hele stad vol staat met tempels! Hij zegt: "Er is maar één God", terwijl de Grieken juist zo veel verschillende goden aanbaden. Hij zegt: "Hij laat zich niet met mensenhanden dienen alsof Hij iets nodig heeft", terwijl de Grieken juist bezig waren met talloze offers om hun goden tevreden te stellen. Hij zegt: "God is niet gelijk aan zilver of goud of steen, door menselijke kunstvaardigheid besneden of bedacht", terwijl de stad vol afgodsbeelden was. En dan zegt hij (recht voor zijn raap!) dat God wil dat allen overal tot bekering komen, omdat Hij deze wereld zal oordelen. En dat oordeel zal plaatsvinden door een Man, en het bewijs dat het om deze Man gaat is dat God Hem uit de dood heeft doen opstaan. In het Griekse denken is er sterk onderscheid tussen het natuurlijke en het geestelijke, het lichamelijke en het geestelijke. Het kwaad zit in het lichamelijke en niet in het geestelijke. En dan brengt Paulus een boodschap van God die in het vlees (het lichamelijke) is gekomen, en Zijn lichamelijke opstanding uit de dood! Paulus' boodschap ging dus niet alleen volledig in tegen de heersende godsdienstige cultuur, maar ook tegen één van de meest fundamentele vooronderstellingen in het Griekse denken, namelijk het Griekse dualisme tussen lichaam en geest. Hier zien we dus bij uitstek de confrontatie, de antithese, en juist niet het aanpassen van de boodschap aan de heersende cultuur. Daarom staat er ook: "Toen zij van een opstanding hoorden dreven sommigen daar de spot mee, terwijl anderen er meer van wilden horen" (v.32). En dat laatste is een wonder van God: niet door wijsheid van mensen, maar door de dwaasheid van de boodschap van een gekruisigde Christus, roept God mensen tot zichzelf. Het is en blijft een wonder als mensen gehoor geven aan deze boodschap, die juist zo indruist tegen hun  eigen cultuur. In de Bergrede heeft Jezus toch een manier van denken en leven geleerd die zo anders is dan wat wij gewend zijn? John Stott heeft de Bergrede "Gods tegen-cultuur" genoemd.8 De Kerk is juist de 'uitgeroepen mensheid', het volk van God, dat geheel anders is en 'hen (dan) niet gelijk' (Matt. 6:8) geworden is. Jezus zegt zonder meer dat wij de heidenen niet na moeten doen. Hij wil juist dat we anders worden. De kracht van de Kerk ligt juist in het anders zijn! "We hebben kerken nodig waarin succes niet aan zichtbare resultaten wordt afgemeten, maar aan volhardende getrouwheid aan de Bijbel. Kerken die ons helpen om er achter te komen wat die aspecten van het Christendom zijn die Christenen juist anders maken dan de wereld om hen heen."9

3. Thematische of Bijbelverklarende Prediking

Ook ten aanzien van de prediking worden wij voor een keuze gesteld. Als allereerste kenmerk van een gezonde gemeente noemt Mark Dever bijbelverklarende prediking. Alle andere kenmerken van een gezonde gemeente komen voort uit het gaan begrijpen, geloven en gehoorzamen van het Woord. Vanuit het verlangen aan te sluiten bij de hoorders en bij de 'gevoelde behoeften' (de zgn. 'felt needs') van de mensen van nu, is thematische prediking bijna de norm geworden. We kunnen gerust stellen dat, onder invloed van de gemeentegroeibeweging, de prediking waarin een tekstgedeelte gedegen wordt uiteengezet, verklaard en toegepast veel minder voorkomt dan vroeger. Echter, als thematische prediking de norm is geworden, dan wordt de gemeente tekort gedaan en zal het lichaam van Christus niet de geestelijke voeding krijgen die het nodig heeft. Een aantal argumenten die Mark Dever gebruikt om zijn pleidooi voor bijbelverklarende prediking te onderbouwen wil ik u hier noemen:10

Een thematische preek begint bij het onderwerp waar de prediker over wil spreken. De prediker weet van tevoren wat hij wil zeggen en gaat naar de Bijbel om teksten te vinden om zijn preek te onderbouwen. Wanneer echter een Bijbelgedeelte als uitgangspunt wordt genomen dan weet de prediker van tevoren niet wat hij wil zeggen. Hij zal verrast worden door de waarheden en principes die hij vindt in Gods Woord. Bij thematische prediking ontbreekt dit element van verrast worden door het Woord grotendeels, omdat de prediker de Bijbel op een hele andere manier gebruikt, namelijk om te onderbouwen wat hij al weet en wil gaan zeggen.

Bijbelverklarende prediking is prediking die ten dienste is aan het Woord. Het is het bewijs dat de prediker gelooft in het gezag van het Woord. Wanneer een gemeente kiest voor bijbelverklarende prediking wijdt zij zich toe aan het luisteren naar Gods Woord. Predikers hebben alleen maar gezag om namens God te spreken, wanneer zij
Zijn boodschap brengen en Zijn woorden uit de doeken doen. Predikers zijn niet slechts geroepen om te prediken, maar om het Woord te prediken.

Bij thematische prediking zullen vooral de onderwerpen aan bod komen die de prediker interesseren. De persoonlijke stokpaardjes van de predikant zullen vaak gehoord worden. De gemeente hoort na verloop van tijd wat zij al eerder gehoord heeft en zowel de prediker als de gemeente worden niet blijvend uitgedaagd door de Bijbel. Wanneer er echter systematisch door de Bijbel heen gepreekt wordt
, zullen er allerlei onderwerpen aan bod komen die anders onderbelicht blijven. Alleen zo krijgt de gemeente de hele raad Gods te horen.

Wanneer een predikant niet is toegewijd aan bijbelverklarende prediking zal de gemeente niet verder komen dan het niveau van de voorganger. De gemeente zal gelijkvormig worden aan de gedachten van de voorganger, in plaats van aan de gedachten van God. Waar een Christen echter naar verlangt is om te horen wat God heeft gezegd, om de openbaring van de Here God Zelf meer en meer te gaan doorgronden.

Wanneer de prediking wordt aangepast aan wat de luisteraar wil horen
, zal de luisteraar alleen maar bevestigd worden en te horen krijgen wat hij wil horen. Wat de mens echter nodig heeft is een 'tegenover',; hij moet geconfronteerd worden met de zonden en gebreken in zijn leven, waardoor er werkelijk wat kan veranderen. Er is zoiets als een 'tegenover' tussen de predikant en zijn gehoor, omdat (het Woord van) God ook als een 'tegenover' tot ons komt.

Sommigen zeggen vandaag de dag: "De prediking moet minder rationeel zijn. Het moet meer artistiek worden ingevuld; er moet meer worden uitgebeeld en minder worden gezegd en het moet niet meer zo van één kant komen." Er zijn er zelfs die beweren dat prediking op zich niet meer van deze tijd is, dat wij niet meer die oude methode van één persoon die voor een hele groep staat en in een monoloog tot andere spreekt moeten gebruiken. Zij pleiten voor meer participatie, de dialoog, de samenspraak en het overleg. Mark Dever zegt daar iets heel opmerkelijks over: "Toch is er iets dat heel goed is aan deze oude methode, die het geschikt maakt, juist heel geschikt maakt, voor onze cultuur van vandaag. Want in onze subjectivistische cultuur, waarin iedereen maar zijn eigen ding doet, in deze anti-authoriteitscultuur, waarin iedereen in de war is en anderen in verwarring brengt, is het juist heel goed dat we allemaal samenkomen en luisteren naar iemand die daar namens God staat, Zijn Woord aan ons doorgeeft, terwijl wij niets anders bijdragen dan ernaar te luisteren en het te gehoorzamen. Dit proces op zich is een belangrijk symbool."11 Juist met het blijven bij deze oude (bijbelse) methode communiceer je op zich al iets, namelijk dat je er als gemeente voor kiest om samen (inclusief de predikant) te luisteren naar de Here God. In de prediking gaat het niet om het opwerpen van een discussie of het opwekken van belangstelling en participatie, maar het gaat om de juiste respons op wat God, door Zijn Woord door Zijn Geest, tot de gemeente zegt. Levens worden getransformeerd als God tot hen spreekt door Zijn Woord. Alle gemeenteleden en zeker kerkenraadsleden behoren hun predikanten aan te moedigen om deze weg te gaan, om de prijs er voor te betalen (gedegen studie, gebed en hartsvoorbereiding), voor hen te bidden, uitziende naar door God gezegende prediking en de Heer daarvoor te danken wanneer het komt.12

Uit ervaring weet ik dat er in verschillende richtingen getrokken wordt aan onze voorgangers. Er zijn soms zulke uiteenlopende of zelfs tegenstrijdige verwachtingen in de richting van de voorganger. Het is onmogelijk om aan tegengestelde verwachtingen te voldoen en dat kan soms heel zwaar zijn.
"What shall this man do?" Er zitten hier vanmorgen meer dan 20 predikanten en theologie studenten. Tegen hen zeg ik met nadruk: Predik het Woord! Wijdt je toe aan zorgvuldige, heldere en tot het hart sprekende verkondiging van de hele raad Gods! Voorganger, dominees, predikanten behoren in de eerste plaats predikers te zijn. Wij hebben Ezra's nodig, leraren, die hun hart er op hebben gezet het Woord van God te kennen, te gehoorzamen en te onderwijzen. De opwekking die we in Nehemia 8 vinden heeft als basis het onderwijs dat Ezra al dertien jaar lang in Jeruzalem aan het volk had gegeven. Ook hier hebben we een voorbeeld van 'uitgestelde' zegen. Op de moeizame weg van gedegen Bijbelonderwijs heeft God zijn rijke zegen toen uitgestort en zo doet Hij dat nog steeds vandaag de dag.

4. De keuze tussen vermaak of de gezonde leer

We kunnen spreken van een sterk verminderde aandacht voor theologische onderwerpen en voor de theologie in het algemeen. In het postmodernisme geloof je in dat wat jij wilt geloven en dus argumenteren we er niet meer over met elkaar. We geven er niet zo veel meer om, of wat er gezegd wordt overeenkomt met de gezonde leer. Want is het toch mode-gevoelig, het zijn toch tijdelijke expressies van individuele verlangens, zo denken wij. Toen u voor het laatst in de kerk zat, hebt u toen de woorden van de gebeden ook kritisch beoordeeld? Hebt u ook nagedacht over de woorden van de liederen die u hebt gezongen? De oudsten worden in het Nieuwe Testament ook 'opzieners' genoemd, dat wil zeggen dat zij moeten toezien op de kudde en op wat er in de gemeente gebeurt. Eén van hun belangrijkste taken is toezicht op de prediking; zo staat dat ook in de statuten of in de kerkorde van veel kerken. Maar hoe lang is het geleden dat de oudsten het met elkaar hebben gehad over een echt theologisch onderwerp? Wordt er nog met elkaar gesproken over zaken als de toe-eigening van het heil, de erfzonde, de verzoening, de uitverkiezing of de soevereiniteit van God?  Wanneer is er voor het laatst in de vergadering van de kerkenraad gesproken over de inhoud van de prediking? Oudsten behoren er niet alleen op toe te zien dat in de preek de Bijbeltekst op een goede wijze is uiteengezet, maar behoren zich ook met de vraag bezig te houden of de uitleg van het Bijbelgedeelte in lijn was met de hele Bijbel. Is het ons een zorg of wat er gezegd, gebeden of gezongen wordt in de kerk wel waar is?

Paul Washer zei in juni van dit jaar13 dat veel Amerikanen een godsbeeld hebben waarbij God meer lijkt op een hemelse Sinterklaas dan op de God van de Bijbel. Jezus heeft gezegd: "De waarheid zal u vrijmaken". De gezonde leer is van levensbelang. Het is zo belangrijk dat de waarheid aangaande God, de mens, de Zoon van God en de verlossing helder en duidelijk wordt gepredikt!

Mark Dever schrijft over het demonische van de postmoderne claim, dat de grote verhalen' de mens alleen maar onderdrukken. Dat het idee van absolute waarheid de mens onderdrukt. Er wordt gesproken over het zogenaamde totalitaire karakter van deze grote verhalen, die willen dat wij alles vanuit hun gezichtspunt zien. Maar het verhaal van God is juist een bevrijdend verhaal! Precies datgene waarvan God ons wil bevrijden, namelijk onze cultuur, zegt dat hetgeen waardoor God ons wil bevrijden (Zijn waarheid), onderdrukkend is!14 Hetgeen ons onderdrukt, is niet Gods waarheid, maar onze eigen seculiere postmoderne cultuur. Toen de mens koos voor zichzelf, voor de zonde, voor het zelf als  god willen zijn, werd hij metterdaad een slaaf van zijn eigen begeerten en van duistere machten. De waarheid van God, de boodschap van Zijn Zoon, het Evangelie, de gezonde leer, bevrijdt ons van die onderdrukking. Het postmodernisme claimt echter dat 'de waarheid' onderdrukkend zou zijn.

Het is door het gaan zien, door het leren kennen van de waarheid, door het horen en geloven van de gezonde leer, dat mensen verlost en bevrijd worden. Gezonde leer leidt tot een gezond geestelijk leven. De gezonde leer leidt tot gezond gemeenteleven. Daarom dient er terdege aandacht te zijn voor de inhoud van de prediking, de inhoud van ons geloof en voor de theologie. Want met de leer staat of valt alles. Kiezen wij voor wat vermakelijk is om te horen of te zien op zondagmorgen, of kiezen wij voor de bijbelse leer? Alleen de waarheid van God maakt ons vrij. Hoe belangrijk is het dat wij Hem leren kennen, niet als onze Hemelse Butler, maar als de enige waarachtige God, Die was en is en komen zal. Dat wij Hem kennen zoals Hij werkelijk is, zoals Hij Zich aan ons bekend heeft gemaakt door Zijn Woord.

5. Een 'goed-gevoel boodschap' of het Evangelie?

Het is heel pragmatisch om alleen maar een positieve boodschap te brengen, een boodschap die mensen graag horen en die iedereen een goed gevoel geeft. Het evangelie kan verworden tot een "God heeft je lief en heeft een geweldig plan voor je leven"- boodschap. Mark Dever haalt in zijn boek een uitspraak van Rober Schuller aan die ronduit schokkend is, juist ook omdat veel christenen in Nederland naar de uitzendingen van "Hour of Power" op zondagmorgen kijken. Schuller heeft gezegd: "Er is niets van wat in de naam van Christus en onder de vlag van het Christendom is gedaan dat meer beschadigend is geweest voor de menselijke persoonlijkheid, en dus contraproductief aan de zaak van evangelisatie, dan het mensen trachten bewust te maken van hun verloren en zondige conditie".15 Schuller, en met hem vele anderen, hebben er dus voor gekozen om niet over de zondige en verloren staat van de mens te spreken. Zijn kerk zit overvol en de diensten worden in veel landen van de wereld uitgezonden. Het werkt dus goed, hij krijgt veel gehoor. Het is vooral een positieve boodschap. Schuller is bij uitstek de moderne profeet van wat we noemen de 'boodschap van het positieve denken'. Uit eigen ervaring weet ik dat het maar al te makkelijk is om in deze valkuil te vallen en vooral een 'goed-gevoel boodschap' te brengen. Laatst ging ik voor in Hoogeveen en na mijn preek werd het Avondmaal gevierd. Naderhand kwam een broeder en vriend naar mij toe en in de loop van ons gesprek zei hij: "Dit is geen kritiek, het woord dat je bracht was goed, maar het is mij wel opgevallen dat er in deze hele dienst geen woord is gezegd over berouw, bekering en verootmoediging". Wij moeten er voor oppassen dat wij niet 'vrede, vrede' prediken, wanneer er geen vrede is, want dan behoren wij bij de valse profeten. Wanneer mensen zich niet hebben bekeerd en zijn gaan geloven in de Zoon van God, dan is er geen vrede, want dan rust de toorn van God nog op die mensen. Volgens de Bijbel is het mensen bewust maken van hun zondige en verloren conditie wel degelijk onderdeel van het brengen van het Goede Nieuws van Jezus Christus. We hoeven alleen maar te kijken naar de preken van Petrus in de eerste hoofdstukken van Handelingen of naar de eerste drie hoofdstukken van Paulus' brief aan de Romeinen: Beide apostelen doen hun uiterste best om mensen ervan bewust te maken dat allen hebben gezondigd en daardoor verloren zullen gaan in het oordeel, tenzij hun zonden door Christus worden vergeven. De beelden die de Bijbel gebruikt om de ellendige toestand van de mens te duiden liegen er niet om: schuld, bankroet, slavernij, dood, van nature bloot staan aan de toorn van God, 'net als ieder ander' (Efez. 2:1-3). Het Evangelie is niet hoofdzakelijk een 'God heeft je lief en heeft een geweldig plan met je leven- boodschap', maar een boodschap van zonde en genade, van redding van de eeuwige dood door de dood van Jezus Christus.

6. Mensen onder druk zetten of vertrouwen op wedergeboorte door het Woord?

Deze laatste tegenstelling betreft de wijze waarop wij het evangelie prediken, van de Here Jezus getuigen en mensen oproepen om tot geloof te komen. Onze manier van evangeliseren  wordt ook bepaald door wat wij geloven over de mens. Het is mogelijk om voor een heel pragmatische aanpak te kiezen met het oog op de bekering. De aanpak waar je voor kiest hangt af van hoe je denkt over de toestand van de mens (dus van je antropologie). Als je vooral uitgaat van de geestelijke vermogens van de mens, dan wordt de boodschap al snel: "Maak een keuze voor God!" "Leidt een beter leven!" "Vraag God om jou te helpen te gaan leven overeenkomstig jouw eigen potentieel". "God staat tot je beschikking om jou te helpen in dit leven! Die hulp wil je toch niet aan je voorbij laten gaan!" Het lijken nuanceverschillen, maar wanneer wij uitgaan van de geestelijke vermogens van de mens, dan wordt het al snel een oproep tot zelf-reiniging en zelf-verwezenlijking. Wij kunnen echter niet uitgaan van de geestelijke vermogens van de mens. De mens is niet in staat zichzelf te redden. De Bijbel leert ook dat berouw en bekering en geloof een geschenk van God is. Die genade wordt ons niet gegeven op grond van onze eigen verdiensten (ook niet op grond van de keuze die wij maken) maar grond van Christus' verdiensten. Daarom is de wedergeboorte en de behoudenis een geschenk van God. Uit vrije genade (dat wil zeggen dat God dit niemand verschuldigd is, ook niet degenen die 'kiezen voor Jezus') worden mensen door God Zelf met Hemzelf verzoend.

In het eerste geval zullen predikers hun toevlucht nemen tot pragmatische (humanistische) methoden. Als er een houding is van "wij kunnen mensen binnen krijgen", dan worden er al snel technieken bedacht om dat voor elkaar te krijgen. Mark Dever geeft een extreem voorbeeld. Iemand heeft eens een boekje geschreven over "Soul-winning", het winnen van zielen aan de hand van een methode die gebaseerd is op verkoop technieken. De schrijver leert de evangelist: "Jij hebt het voor het zeggen. Jij kunt mensen leiden tot een beslissing voor Christus. Jij zorgt er voor dat je het gesprek gefocust houdt. Zorg er voor dat je met je beoogde bekeerling alleen bent. Na enige uitleg zet je de ander onder druk om een beslissing te nemen. Leg je hand of je arm op de schouder van de persoon in kwestie en zeg dan, met een enigszins gebiedende toon in je stem: 'Laten wij ons hoofd buigen'. Kijk de ander niet aan, maar buig je hoofd eerst zelf. Uit je ooghoek zul je dan zien dat hij eerst zal twijfelen, maar weldra zal het tegenstribbelen stoppen en zal ook hij zijn hoofd buigen. Met je hand op zijn schouder zal je voelen dat hij ontspant en zul je merken dat hij zijn hart overgeeft. Dat jij je hoofd als eerste buigt, zorgt voor een geweldige psychologische druk".16 Wanneer wij gebruik maken van dit soort technieken dan zal het zeker wel 'werken'; dat wil zeggen, dat er zeker sommigen zullen zijn die zich hierdoor laten manipuleren en dan doen wat wij zeggen dat ze moeten doen. Het is zeker pragmatisch. Maar "hoeveel van onze kerken zitten niet vol met mensen die psychologisch onder druk zijn gezet, maar niet waarlijk bekeerd zijn door de Geest van God?"17 Mensen die wel zich hebben toegewijd, maar niet de radicale verandering hebben ondergaan die de Bijbel bekering noemt? Mensen die hun hoofd hebben gebogen, hun ogen hebben gesloten, hun hand hebben opgestoken, naar voren zijn gekomen, een gebed hebben gebeden, maar niet werkelijk zich hebben bekeerd en zijn gaan geloven? Dever roept het uit: "Wat hebben wij gedaan met het Evangelie door de wijze waarop wij geëvangeliseerd hebben?!"18

In het tweede geval, wanneer je uitgaat van het geestelijke onvermogen van de mens, dan besef je ten diepste: Wij zijn niet God! Ik kan niemand bekeren. Maar, de mens is dankzij de Geest veranderbaar. Het gaat om de bekering, een omwending, een ommekeer. Het gaat om het je afwenden van het vertrouwen op eigen gerechtigheid en het je wenden tot vertrouwen op Christus' gerechtigheid alleen. En het gaat om een actieve breuk met het zondige leven. Deze bekering wordt in onze ziel bewerkt door de Geest van God, die nieuw leven brengt. Net als dat de profeet Ezechiël geroepen werd om tot dorre doodsbeenderen te profeteren (Ezechiël 37:1-14) zo roept God ons op te spreken tot mensen die geestelijke dood zijn (Efez.2:1)! Wie dood is kan zichzelf niet levend maken. Wie verslaafd is kan zichzelf niet vrij maken. Wie bankroet is kan zijn schulden niet meer afbetalen. Dat is onze natuurlijke staat. Maar God geeft leven! Zowel in het Oude Testament als in het Nieuwe Testament vinden wij dat God er voor gekozen heeft om leven te geven aan geestelijk dode mensen door onze proclamatie van Zijn Woord aan hen. Ten aanzien van gemeenteopbouw is de ultieme vraag: Geloven wij dat God ervoor gekozen heeft om door Zijn Geest door zijn Woord ('by His Spirit through His Word') tot mensen te spreken en mensen tot Zichzelf te roepen? "Hebt dan elkander van harte en bestendig lief, als wedergeboren, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en blijvende Woord van God" (1 Petr. 1:22-23 - cursief toegevoegd). Als we dat geloven, zullen we het Woord als basis leggen in ons gemeenteleven. Als we dat ten diepste eigenlijk niet geloven, maar nog uitgaan van het geestelijke vermogen van de mens, zullen we vallen voor het pragmatisme. Zie hier het belang van gezonde, bijbelse theologie voor gemeenteopbouw. De theologie bepaalt de praktijk.

Conclusie

De verandering van individu, gemeente en samenleving vindt plaats door het horen en gehoor geven aan het Woord van God. Is dit een tijd net als de tijd die vooraf ging aan het leven van Samuel? In die tijd was openbaring schaars geworden: "Nu was in die dagen het woord des Heren schaars, gezichten waren niet talrijk" (1 Sam. 3:1). God geve dat Hij weer tot ons zal spreken!

Ik sluit af met een heel bemoedigend voorbeeld. In de tijd van George Whitefield gebeurde het volgende. Hij werd achtervolgt door een groep irritante raddraaiers die zichzelf "The Hell-fire Club" noemde. Wanneer Whitefield buiten stond te preken, stond dit kleine groepje mannen soms aan de kant van de weg hem na te doen. Zij geloofden er geen woord van. De leider van deze groep heette Thorpe. Op een dag deed Thorpe Whitefield na voor zijn vrienden. Hij preekte de preek van Whitefield met grote nauwkeurigheid na, waarbij zijn toon en zijn mimiek net zo waren als die van Whitefield. Terwijl hij hier mee bezig was werd hij ineens zo getroffen door zijn eigen woorden dat hij ging zitten en op dat moment ter plekke tot bekering kwam! 19

God kon zelfs de prediking van deze onbekeerde man gebruiken voor zijn eigen bekering! Het Woord van God zal het ook vandaag de dag doen. Luther heeft eens gezegd: "Terwijl Philip Melanchton en ik een pot bier zaten te drinken, heeft het Woord van God alles gedaan."20

Gemeenteopbouw: gaan we het zélf doen, of laten we ons gebruiken? Laten wij kiezen voor de bijbelse weg.


1. Mark Dever, Nine Marks of Healthy Church (Wheaton, IL: Crossway Books, 2004)
2. GOss Guinness, Dining with the Devil: The Megachurch Movement Flirts with Modernity (Grand Rapids, Mich: Baker, 1993) p 38 (vertaling OL)
3. Ibid, p 49 (vertaling OL)
4. Dever,  p 186
5. Ik bedoel Robert Schuler en Joel Osteen.
6. Dever,  p 25 (vertaling OL)
7. Dever,  p 28
8. John Stott, The Sermon on the Mount (in de serie The Bible Speaks Today (,IVP,... ), p..
9. Dever, p 28 (vertaling OL)
10. Dever, p 39-42, 52-55
11. Dever, p. 53-54
12. Dever, p. 55
13. Op uitnodiging van stichting Heart Cry for Revival was deze Reformatorische Baptist in 2008 voor 10 dagen in Nederland en heeft op veel plaatsen in ons land gesproken voor telkens bomvolle kerken.
14. Dever, p. 59
15. Dever, p. 126, citaat van Robert Schuller, quoted in Milk and Honey (December 1997) p. 4.
16. Dever, p 139-140
17. Dever, p 140
18. Dever, p 140
19. Dever, p 141-142
20. Maarten Luther, Tafelgesprekken ( ), p

© 2008 George Whitefield Stichting.