W.D. James

Misschien vraagt u zich af waarom het nodig is een lezing als deze te houden op de Carey Minister's Conference. Er zijn conferenties waar een lezing als deze erg omstreden zou zijn. Hier is dat zeker niet het geval! Wij zijn allen overtuigd van de noodzaak van het leiderschap van de man. Het is echter de moeite waard over dit onderwerp na te denken, omdat ik denk dat onze overtuigingen over het leiderschap van de man, zowel in de kerk als in het gezin, niet algemeen gedeeld worden, zelfs niet in de kring van de evangelicalen.
Onze christelijke critici zouden ons de volgende soorten vragen stellen:

a. Als we trouw blijven aan mannelijke ouderlingen of leiding van de man thuis, houden we dan vast aan een belangrijk bijbels principe, of verdedigen we dan alleen maar een tijdelijke culturele vorm uit de tijd van de Bijbel? Er zijn tenslotte veel dingen uit het Nieuwe Testament waar we ons in onze kerken niet meer aan houden, zoals het geven van een heilige kus, het wassen van de voeten of het dragen van een hoed of sluier. De wereld was toen anders. Men kende toen de slavernij. Houden we dus alleen maar de schil van de culturele inhoud vast die eigenlijk maar een bijzaak is bij de werkelijke pit van het Evangelie? Zijn we dan toch dinosaurussen?


b. Of we deze zaak van het leiderschap van de man nu wel of niet diep doordacht hebben, is het niet in werkelijkheid alleen maar een voorwendsel voor mannelijk chauvinisme? Als mannen houden we eigenlijk wel van het idee van leiderschap van de man, omdat we het fijn vinden onze vrouwen op hun plaats te houden. Het is onze natuurlijke neiging en onze bijbelse overtuiging is maar een handige kapstok waaraan we onze chauvinistische vooroordelen kunnen ophangen.


c. Als derde, en ik denk dat we de kracht hiervan het meest voelen, zouden onze critici opperen dat vasthouden aan uitsluitend leiderschap  van de man in de kerk volkomen onbegrijpelijk is voor de toekijkende wereld. Het werpt een groot struikelblok op voor onze bediening, waarin we het Evangelie doorgeven.

Wat antwoorden wij op dergelijke beschuldigingen?

De grondslagen van het leiderschap van de man

Het beginsel van leiderschap van de man in Gods huisgezin rust voornamelijk op drie pijlers. Deze drie pijlers zijn blijvende principes die de culturele verschillen van de 1ste en de 21ste eeuw overstijgen.

1. De leer van de drie-eenheid (1 Kor. 11:3). Dit is een moeilijke tekst, die ik hier niet helemaal kan ontvouwen. Laat het genoeg zijn te zeggen dat Paulus het hoofd zijn van de man over de vrouw verbindt met het Hoofd zijn van de Vader over de Zoon in de Godheid. Met andere woorden: de gezagsrelatie tussen de man en de vrouw heeft God ontworpen om iets te weerspiegelen van de gezagsrelatie tussen de personen in de Godheid. Dit brengt ons bij de tweede pijler:


2. De leer van de schepping (Gen. 1:27). Toen God de mens schiep, schiep hij twee mensen. Het Hebreeuwse woord dat gebruikt wordt is ha-adam. Dit woord ‘mens' (we kunnen ook zeggen mensheid) wordt gebruikt om zowel het mannelijke als het vrouwelijke weer te geven. De ‘mens naar Gods beeld' heeft daarom zowel mannelijke als vrouwelijke componenten. Met andere woorden: er is één God, maar er zijn drie Personen en deze God schept de mens in twee personen, een mannelijke en een vrouwelijke. Ik wil dit punt niet teveel benadrukken. Nog minder wil ik suggereren dat ons geslacht het meest wezenlijke is van ons menszijn. Gezien de parallel met 1 Korinthe 11 vindt ik dit punt echter onvermijdelijk. Wanneer het goddelijke mandaat gegeven wordt (Gen. 11:28-30), wordt het gegeven aan de man en de vrouw samen. Ze moeten samen werken aan de vervulling ervan. Net zoals er een functionele ondergeschiktheid is in de personen van de Godheid, is er ook een functionele ondergeschiktheid tussen man en vrouw, ook al voor de val is de man de leider. De naam mens duidt zowel de man als de vrouw aan. De vrouw is voortgekomen uit de man. De vrouw is een helper voor haar man. Alle drie Personen in de Godheid zijn volledig God. Ze zijn gelijk. Evenzo zijn man en vrouw geschapen naar Gods beeld. Ze zijn gelijk. Ze zijn volledig mens. Iedere persoon van de Drie-eenheid heeft echter een eigen taak. Het woord Vader draagt de lading van gezag met zich mee. Jezus kwam om de wil van Zijn Vader te doen. Christus is niet minder God of niet minder heerlijk omdat Hij onderworpen is aan de wil van Zijn Vader. Het feit dat Hij onderdanig is, vernedert Hem niet. Hetzelfde geldt voor man en vrouw.Paulus gebruikt dit principe van de schepping in 1 Timotheüs 2 om het principe vast te stellen dat de vrouw niet hoort te leren of gezag uit te oefenen over de man in de openbare eredienst van de gemeente.

3. De derde pijler is de leer over de kerk. De meest duidelijke uitdrukking van de relatie tussen man en vrouw is misschien wel de scheppingsinstelling van het huwelijk. Toch zegt Paulus ons dat deze relatie tussen beide geslachten eigenlijk alleen maar een beeld, een type, een voorbeeld is van iets dat veel groter en belangrijker is (Ef. 5:31-32). Het huwelijk is een beeld van de relatie tussen Christus en de gemeente en de relatie tussen Christus en de gemeente hoort het model te zijn van het christelijke huwelijk. We hebben hier duidelijk een niet-omkeerbare relatie. Er is geen wederzijdse onderdanigheid tussen Christus en de gemeente. Zo is het ook in het menselijke huisgezin.
We hebben hier dus te maken met een onderwerp dat zeker niet bijkomstig is in het bijbelse onderwijs. Het is niet iets wat de kern niet raakt. Het raakt het hart van het menselijke leven en van Gods openbaring. Er is hier een diepgaande gelegenheid om te getuigen tot eer van onze drie-enige God. Het model van het leiderschap van de man staat dus vast in het menselijke huisgezin en in het huisgezin van de kerk.

Het karakter van het leiderschap van de man

We zien dus dat de man geroepen is tot deze bijzondere verantwoordelijkheid van het leiderschap. De man is door God daarvoor toegerust.
We kunnen echter niet zeggen dat iedere man daarom vanzelf een goede en godzalige leider is. Let eens op de opdracht die David aan Salomo geeft in 1 Koningen 2:2. Het is duidelijk dat koning David niet alleen verwijst naar de seksualiteit van koning Salomo. Nee, David deed een beroep op zijn zoon om alle kenmerken van mannelijkheid in het leiderschap ten toon te spreiden. Dat is niet alleen een biologische functie, maar ook een tonen van karakter. In het bijzonder moet de echte man verantwoordelijkheid nemen om te leiden volgens de voorschriften van het Woord van God. Let op 1 Koningen 2:3. Hij moet een man van God zijn.De reden hiervoor is duidelijk. Als er gezag moet worden uitgeoefend, legt de Bijbel de nadruk niet op macht, maar op verantwoordelijkheid. Met andere woorden, we moeten gezag niet uitoefenen als een despoot, maar als een rentmeester. Het gezag wordt aan ons gedelegeerd om het overeenkomstig Gods wil te gebruiken. In het geval van Salomo weten we uit de wet van Mozes dat een koning in Gods wegen moest wandelen. Het betekent niet slechts regeren volgens Gods regels. Het betekent regeren als een man van God, als een man naar Gods hart. Let op het ‘wandel in Zijn wegen' (verg. 1 Kron. 28:9). De man ontvangt dus niet alleen het gezag en de functie van het leiderschap als een weerspiegeling van Gods ontwerp. Ook het karakter van het leiderschap van de man moet weerspiegelen wat God in moreel en geestelijk opzicht belangrijk vindt. Inderdaad is dit de basis van het gezag van Salomo, wanneer hij streng optreedt als hij de troon bestijgt. Let op 2 Kon. 2:5-9, het bevel om gerechtigheid te doen aan Joab en, op een positieve manier, om genade te bewijzen aan Barzillai uit Gilead. David spoort Salomo aan om in dit opzicht een man te zijn door Gods wet en gerechtigheid te weerspiegelen.

We zien onmiddellijk hoe erg dit verschilt van hedendaagse wereldse opvattingen over hoe mannen moeten zijn. Het beeld van James Bond of Arnie Schwarzenneger. Het beeld van mannelijkheid is iemand die zijn lichamelijke kracht en sexualiteit bruut uitoefent om zijn mannelijkheid te bewijzen. Als we deze voorbeeldfiguren volgen zijn we echter voor de gek gehouden. Want echte mannelijkheid, mannelijkheid naar Gods beeld, de man als de door God aangewezen leider, is de man die de morele en geestelijke schoonheid waarvan Christus een beeld is, weerspiegelt en die regeert overeenkomstig wat Hij wil en belangrijk vindt. Het belangrijkste van een echte man is niet zijn uiterlijke aanzien, maar het karakter van zijn hart.Een echte man, een echte mannelijke leider, is iemand die vooraanstaat en leidt met duidelijkheid en beslistheid. Een echte leider voelt er iets van dat God hem roept en wat met Hem voorheeft. Overal om ons heen zijn misschien mensen die meezwemmen met de stroom van wereldse waarden of valse leer. Ze gaan op in zondige verlangens en zelfzuchtige ambitie. Maar de man van God staat vast en staat voor wat waar, recht, goed en godzalig is. In zekere zin worden alle christelijke gelovigen (mannen en vrouwen) geroepen in dit opzicht mannelijk te zijn (1 Kor. 16:13). Het mannelijke beeld van de geestelijke wapenrusting in Efeze 6 is bedoeld voor alle gelovigen. In het bijzonder past het bij de godzalige man die de verantwoordelijkheid voor het leiderschap in de kerk en het gezin op een godzalige manier op zich neemt.

De uitdaging voor Salomo is dus: zal hij een echte man zijn? Of zal hij toegeven aan de verleidingen van de wereld die hem aanvallen in zijn bevoorrechte positie als koning van Israel? Zal hij het volk Israel op een godzalige manier leiden als hij zo veel krachten en aanvallen te verduren krijgt? Dit is niet alleen de uitdaging voor Salomo, maar het is de uitdaging voor alle koningen van Israel in deze boeken van de Koningen. Zullen deze koningen mannen zijn? Het getuigenis van deze boeken is helaas dat zij minder waren dan mannen. We moeten wachten op de dagen van het Nieuwe Testament, tot de aankomst van de echte Man, de grote en uiteindelijke Koning van Israel.
De uitdaging voor ons is: zullen wij mannen zijn? Het heeft betrekking op onze verantwoordelijkheden voor het leiderschap in onze gezinnen, op de werkvloer, in onze maatschappij die moreel bedorven is. Waar zijn de mannen?

Verzaking van het leiderschap

Helaas verzaken mannen vaak hun roeping. Heel duidelijk is dit in Genesis 3. Eva wordt verzocht. Eva neemt een de vrucht en geeft die aan Adam. Wie is verantwoordelijk? Kijk naar Genesis 3:9 en 10. God richt zich direct tot Adam. Deze verantwoordelijkheid wordt onderstreept in het Nieuwe Testament (Rom. 5:12ff). Allen sterven in Adam. Eva wordt niet genoemd in Romeinen 5, de man wordt verantwoordelijk gehouden.!Maar hoe kon Adam verantwoordelijk gehouden worden voor de daden van zijn vrouw? Hij is natuurlijk verantwoordelijk in die zin dat hij het hoofd van het gezin is. Maar handelde Eva niet onafhankelijk hierin? Nee, dat is niet het geval. Kijk nog eens naar Genesis 3. Waar was Adam toen Eva met de slang sprak? Hij was bij haar. De natuurlijke manier om de tekst te verklaren is dat hij naast haar stond en toekeek zonder iets te doen. Met andere woorden, hij verzaakte zijn verantwoordelijkheid. En toen zij overtuigd was, nam hij de vrucht van haar. Opnieuw deed hij niets. Hij handelde niet verantwoordelijk. De hele bijbelse scheppingsorde wordt dus op haar kop gezet. God schiep Adam om het hoofd te zijn en Eva als helper en samen zouden ze heersen over de dieren. Maar nu verleidt Satan in de gedaante van een dier Eva, die op haar beurt de vrucht aan Adam geeft.

Dit is een van de grootste gevaren en verleidingen voor een man: alleen maar passief te zijn en geen verantwoordelijkheid voor het leven te nemen. Ik denk dat we allemaal weten hoe dat in het gezinsleven toegaat:
Je vrouw zegt: ‘Ik ben echt bezorgd over de kleine Jan. Hij heeft op school verschrikkelijke problemen en hij wil niet meedoen met de gebeden van het gezin.' Je antwoordt: ‘Ja, schat, doe maar je uiterste best.'
Of: ‘Zou het niet leuk zijn met de kinderen naar DisneyWorld te gaan?' ‘Ja, schat.'
Of: ‘Ik kan niet meer rondkomen. Ik moet gaan werken.' ‘Ja, schat.'
De mening van de vrouw op deze gebieden van het gezinsleven en ook andere wordt positief ontvangen en er wordt waarschijnlijk ook naar gehandeld. Maar welke boodschap krijgt de vrouw daar? Steve Biddulph is een niet-christelijke gezinstherapeut gevestigd in Australië, die uitdagend schrijft over ouderschap, man-zijn en het grootbrengen van jongens. Hij klaagt dat zoveel mannen zich gedragen als aardige watjes. Hij zegt: ‘De meeste moderne mannen geven gewoon toe, mompelen een verontschuldiging en sluipen weg als ze er tegenaan lopen dat hun vrouw boos is, klaagt of zich gewoon niet lekker voelt. Als ze al mopperen, doen ze het in hun baard. Voor het grootste deel stellen ze zich verzoenend op en verontschuldigen ze zich dat ze zulke watjes zijn. ‘Sorry, schat!' In de media is dit al tientallen jaren een algemeen mannelijke stereotype, van de klassieke Dagwood tot de Bill Cosby show' (Manhood, p. 81-82). Hij legt verder uit: ‘Ik heb letterlijk honderden vrouwen gefrustreerd horen zeggen: ‘Mijn man wil niet met mij vechten, hij wil zelfs niet discussiëren. Hij loopt gewoon weg' (p. 83-84).

Dit patroon van verzaking is ingezet door Adam en loopt daarna als een rode draad door de Bijbel. We hebben het verslag van Abraham, die door Sara geïntimideerd wordt om Hagar als vrouw erbij te nemen. Vervolgens wordt hij weer geïntimideerd als Ismaël als een bedreiging wordt gezien. We hebben Jakob, die gedomineerd wordt door zijn twee vrouwen die elkaar beconcurreren. En hier hebben we Salomo, die zo goed begon, maar tenslotte toegaf aan de afgoderij van zijn vrouwen. Salomo kreeg de opdracht om een man te zijn en te wandelen overeenkomstig de wet van God. Met andere woorden: hij kreeg de opdracht een man naar Gods beeld te zijn. Uiteindelijk bleek Salomo echter een Adamsmens te zijn, toen hij toegaf aan de valse leer van zijn vrouwen.Natuurlijk zijn er andere mannen die naar het andere uiterste doorslaan en echt vechten met hun vrouwen, letterlijk en lichamelijk. We komen daar nog op terug. Maar waarschijnlijk komt de "aardige watjes"-mentaliteit het meest voor. Het is een ontwijken van verantwoordelijkheid. Het is een man die zijn roeping van God verzaakt en zich gedraagt als een muis.We hebben mannen nodig die verantwoordelijkheid nemen. Allereerst voor onszelf, voor ons geestelijke leven. Daarna onze gezinnen en het geestelijke leven van onze vrouwen, hoe het met hen gaat. Het is nodig dat we verantwoordelijkheid nemen voor hoe het met onze kinderen gaat. Voor het geestelijke leven thuis. Doen onze mannen dat thuis? Leiden we onze jongeren op om zo'n verantwoordelijkheid te nemen? Hebben onze jongeren er een idee van dat bij relaties met vrouwen helemaal draait om verantwoordelijkheid? Onze cultuur propageert luidkeels de waarden van "naar bed gaan met een meisje en haar met de gevolgen laten zitten." We zien steeds meer een-oudergezinnen. En waar zijn de mannen? Met de noorderzon vertrokken.

Krachtig leiderschap

In plaats van onze verantwoordelijkheid te verzaken zouden mannen krachtig leiderschap moeten betonen. Voor Salomo, de man, de koning van Israël, betekende dat onmiddellijk en moedig optreden. In 1 Koningen 2:5 en verder volgt een meedogenloze opdracht om de vijanden van David en het koninkrijk af te slachten. Sommigen vinden dat dit gedeelte alleen maar het bejaarde en slechte humeur van David laat zien. Ik ben er niet zeker van dat ik het met deze beoordeling eens ben. Maar wat onze uitleg van dit gedeelte ook is, we moeten het er allemaal mee instemmen dat leiderschap altijd van ons zal vragen dat we soms zeer helder en beslist optreden.Kijk naar het evenwicht van Jezus, zijn liefde, barmhartigheid en medelijden. Maar kijk dan naar Zijn houding tegenover de geldwisselaars, als hij Herodes een vos noemt en de Joodse leiders vervloekt. Dezelfde Jezus zal op de jongste dag optreden en de goddelozen veroordelen tot eeuwige straf. Kijk naar Paulus' opdracht aan de oudsten van Efeze. Lees de scherpe bewoordingen waarmee valse leraars in het Nieuwe Testament beschreven worden. Ze zijn bijzonder krachtig. Waarom? Omdat de geïnspireerde schrijvers overduidelijk zien dat valse leraars het hart van de christelijke kerk weg zullen snijden, als er niet snel en beslist opgetreden wordt, evenals Adonia, Joab en Simeï de gelegenheid afwachtten om twist en tweedracht te zaaien. Ongetwijfeld is dit een wezenlijk onderdeel van wat het betekent een man te zijn: leiderschap, moed en vastberadenheid te tonen. Misschien past dit niet in onze nogal comfortabele en vredige opvatting van het christendom. Soms gooien we het eerder op een akkoordje met onze opvattingen en zwijgen we omwille van de vrede dan dat we voor de dag komen in de massa. We worden echter geroepen om mannen te zijn.Als een man onverzettelijk is in zijn integriteit, zullen er momenten komen dat hij helder en zelfs hard moet zijn in zijn oordeel. Of dat nu de tucht in huis is, die zowel stevig als eerlijk is, of dat het misschien geldt voor de man die manager is op de werkvloer.  We moeten geen doetjes zijn, of naïef of zwak. Als iemand kwade bedoelingen heeft laten zien, is het goed en op zijn plaats de volgende keer voorzichtig te zijn (Tit. 3:10, zie Tit. 2:15).

Hoezeer hebben we vandaag de dag goede mannen nodig. Hoe droevig is het als christenmannen beschreven worden als doetjes. David was geen doetje, evenmin als Salomo, Jezus of Paulus. In een wereld waarin ‘tolerantie' het wachtwoord is en ‘overtuiging' een vies woord is, hebben we integere en moedige mannen nodig, zowel in de kerk als in de wereld. Dat is het godzalige, mannelijke leiderschap dat de Bijbel voorschrijft. Soms is het erg moeilijk als man overeind te blijven als godzaligheid niet in hoog aanzien staat. Wij worden echter geroepen om zulke vastberaden mannen te zijn.Ons leiderschap heeft evenwel beperkingen, die voorgeschreven worden door het Woord van God. We kunnen geen gezag uitoefenen of onderworpenheid verwachten als we iets onreins of zondigs voorstaan. Net zomin als een man geen onderworpenheid van zijn vrouw kan verwachten als hij haar misbruikt en slaat. Integendeel, in zulke gevallen is het de taak van de oudsten de zondige man te confronteren en de vrouw te beschermen tegen zijn misbruik. Als de vrouw zich in deze omstandigheden gewoon zou moeten onderwerpen, helpt ze hem in zijn zondige misbruik. Het gezag van de man thuis en in de gemeente is geen gezag van de man omwille van het gezag van de man. Het is geen absoluut gezag. Het is gezag binnen de voorschriften van Gods Woord.

Dienend leiderschap

Hoewel de Bijbel krachtig leiderschap van de man beveelt, is dat leiderschap niet gericht op zijn eigen persoonlijke voordeel. Er zijn mannen die zich bijzonder goed voelen bij de leer dat de man het hoofd is, omdat zij de baas willen spelen. Ze willen dat hun vrouw hun slavin is. Dat is het verdorven patroon van het leiderschap uit Genesis 3:16. De man heerst hardvochtig over de vrouw en domineert haar door lichamelijke kracht en intimidatie. Het is zorgwekkend dat in reformatorische kringen naar dit vers verwezen wordt als een model voor het leiderschap van de man. Nee! Dat vers is deel van de vloek over het menselijke huwelijk: de onderdrukkende rol van de man, die de wrevel van zijn vrouw ondervindt.  Het model voor het leiderschap van de man, zowel in het gezin als in de kerk, is het model van dienend leiderschap (Ef. 5:25). Er is geen twijfel over de duidelijkheid van Christus' leiderschap. Maar er is ook geen zweem van misbruik in de uitoefening van Zijn gezag. Integendeel, Hij gebruikt Zijn gezag en Zijn bediening voor het welzijn van degenen die Hij dient. Hij gaf Zichzelf over voor de gemeente.

Als we als christelijke mannen leiding geven, beoefenen we dienend leiderschap. Uiteindelijk is de bedoeling van ons leiderschap geen gezag omwille van het gezag. Denk eraan dat de zaak van het leiderschap niet in de eerste plaats een zaak is van brute kracht, maar van verantwoordelijkheid. Het is zeker geen gezag voor ons eigen voordeel. Ons leiderschap is niet overeenkomstig onze eigen persoonlijke voorkeuren. We leiden overeenkomstig de voorschriften van het Woord van God. We leiden in de weg van Christus. We hebben het gezag in de kerk niet gekregen om onze eigenaardigheden aan onze gemeente op te leggen. Nee, we worden geroepen gezag uit te oefenen in de kerk en leiding en richtig te geven aan de kerk op zo'n manier dat de hele kerk zal worden versterkt en opgebouwd en de gaven steeds meer zullen worden beoefend en ontwikkeld en de hele kerk zal groeien naar de volwassenheid in Christus.

Er is in werkelijkheid geen tegenstrijdigheid tussen sterk zijn en dienstbaar zijn. We worden geroepen om krachtige leiders te zijn ter wille van ons volk en zelfs onze persoonlijke voorkeur op te offeren voor hun welzijn. Zowel het een als het ander: geen misbruik en geen verzaking.

Ik vraag mij af in welke mate wij rekening houden met het feit dat we als oudsten  verantwoordelijk zijn voor het leiderschap in onze gemeentes. In het bijzonder wil ik de vraag stellen: in welke mate houden wij rekening met de mening van vrouwen in onze gemeentes? Ga terug naar het begin, denk aan die wonderlijke beelden van aanvulling in de Drie-eenheid en tussen man en vrouw, die naar Gods beeld gemaakt zijn. We zijn gelijkwaardig en toch verschillend. We hebben een verschillende roeping, een verschillende functie. De man wordt geroepen om de leiding te nemen. Hij is de hoofdverantwoordelijke voor de kostwinning, voor het geven van richting en aanwijzingen. De vrouw is de hoofdverantwoordelijke voor de zorg, in het bijzonder voor de zorg voor de kinderen.Het moet nu voor ons geen verrassing zijn dat God man en vrouw verschillend gemaakt heeft om overeenkomstig hun verschillende roeping te dienen. Ik heb geen tijd om dat verder uiteen te zetten. Om het kort te zeggen: mannen denken gewoonlijk rechtuit en hebben een duidelijk gevoel voor doelgerichtheid en vooruitgang. Ze zijn gewoonlijk erg taakgericht en geconcentreerd.Vrouwen, aan de andere kant, hebben geweldige intermenselijke gaven. Ze kunnen een scherpe blik hebben voor menselijke situaties en gezinsomstandigheden en wat voor gevoel mensen bij verschillende dingen hebben. In feite vinden wij mannen dit vermogen van de vrouw om te begrijpen wat er gebeurt zo verbazingwekkend dat we het vrouwelijke intuïtie noemen en er bijna bovennatuurlijke hoedanigheden aan toekennen. Deze intermenselijke gaven betekenen ook dat vrouwen in de kerk zeer effectieve persoonlijke werkers en evangelisten kunnen zijn.

Als we geroepen worden tot leiderschap in onze gemeente, dan is het duidelijk onze verantwoordelijkheid de gaven te voeden en ontwikkelen in de gemeente en het perspectief van de vrouw er net zo goed erbij te betrekken en te overwegen als dat van de man. Dat is de last van Efeze 5 binnen het huwelijk, met ook duidelijke implicaties voor het leiderschap van de gemeente. Denk aan de ideale vrouw uit Spreuken 31. Ze is een zeer dynamisch figuur. In feite is ze dynamischer - inclusief het regelen van haar eigen zaken - dan velen zouden willen erkennen. Als mannen moeten we ernaar streven dat onze vrouwen volledig de vrouwen zijn zoals God ze gemaakt heeft om te zijn, waarbij ze al haar gaven en genade bijdraagt aan het gezins- en gemeenteleven. Als oudsten zouden we moeten willen dat onze gemeentes vol waren met dynamische, begaafde, ervaren en actieve vrouwen om naast ons te werken en te zwoegen in het Evangelie. Het is niet onze taak als mannelijke oudsten om de vrouwen op hun plaats te houden, maar om hen als mannen op te trekken om uit te groeien tot begaafde dienaressen van Christus.Hebben we als oudsten een middel zodat we zeker kunnen zijn dat we rekening houden met het perspectief van de vrouw? De meest voor de hand liggende manier is met onze vrouwen te praten over wat we als oudsten bespreken. Er zijn hier wel duidelijk moeilijkheden bij. Sommige zaken zijn vertrouwelijk. Een ander duidelijk gevaar is dat de vrouwen van de oudsten de zaken in de gemeente regelen... Het is goed om het gezichtspunt van uw vrouw in overweging te nemen, maar dat is heel iets anders dan dat zij u vertelt wat u moet doen. De oudsten moeten vasthouden aan hun verantwoordelijkheid om beslissingen te nemen. Dat kan echter het beste gebeuren door het perspectief van de vrouw in overweging te nemen.Er is hier een fundamenteler punt aan de orde. Laten we teruggaan naar onze theologische onderbouwing. Bedenk dat man en vrouw beide gelijkwaardig zijn, beide gemaakt naar Gods beeld. Er wordt zelf iets van God weerspiegeld in onze relatie en samenwerking met elkaar. De opdracht om de aarde te bezitten werd voor de val gegeven aan de man en de vrouw samen. Als we nu beslissingen nemen en als man de leiding hebben zonder verwijzing naar het perspectief van de vrouw, zal er iets behoorlijk onevenwichtigs aan onze gemeentes zijn.

U kent het spartaanse karakter van de kamer van een vrijgezel. We weten ook hoe die kamer kan veranderen na een huwelijk, als de vrouwelijke smaak erbij komt. Zo kunnen onze gemeentes ook vrijgezellenkamers zijn als de bijdrage van de vrouwen tegengehouden wordt. Als mannen zijn we begiftigd met het vermogen om alle activiteiten van de kerk te begrijpen en tot in de puntjes te organiseren. Dat is erg netjes, maar kan wat onmenselijk zijn. En helaas bestaat er zoiets als een stereotype van de wat onderdrukte gereformeerde vrouw. Het is erg moeilijk om in onze kringen goede vrouwelijke sprekers te vinden voor vrouwenbijeenkomsten. Is dat een toelichting van ons falen om zulke gaven aan te moedigen?Wij hebben nu dus een vrouwelijke welzijnswerker, vrouwen die de Schriftlezing in de diensten verzorgen en vrouwen in het welkomstteam aan de deur. Ik heb geen moeite met vrouwelijke diakenen. Anderen kunnen hierover met mij van mening verschillen. We hebben een vrouw die onze cursussen leidt waarin het christelijk geloof wordt uitgelegd. Vrouwen zijn erg goede evangelisten en niets verbiedt vrouwen het evangelie te verspreiden in wat voor omgeving dan ook. Al onze vrouwenbijeenkomsten worden geleid door vrouwen en vrouwen letten op de pastorale zorg voor andere vrouwen. (Dat is het bijbelse patroon, Tit. 2:3-5.) Ik hoop dat er gezegd kan worden dat vrouwen in onze kerken samen betrokken zijn bij het Evangelie (Fil. 4:3). In werkelijkheid is de enige taak die verboden is, die van oudste en het publieke leren en preken van het Woord van God. Er uiteindelijk veel dingen die vrouwen beter doen dan mannen... Er zijn ook dingen die mannen beter doen dan vrouwen. De functie van het leiderschap van de man is dus niet vrouwen de mond te snoeren, maar om hun gaven te koesteren en ontwikkelen tot welzijn van het gehele lichaam. We zijn verantwoordelijk voor als de gaven die aan onze zorg zijn toevertrouwd en zullen rekenschap af moeten leggen over hoe we deze gaven hebben aangemoedigd tot ontwikkeling.

Laten we terugkeren naar de drie beschuldigingen die tegen ons ingebracht worden:
1. Houden we vast aan louter culturele vormen? Nee. Onze visie op het leiderschap van de man is gebaseerd op blijvende principes van het Woord van God, op de leer van de Drie-eenheid, de schepping en de kerk.

2. Zijn we mannelijke chauvinisten? Misschien zit er een kern van waarheid in deze beschuldiging. Misschien zijn we allemaal wat chauvinistischer dan we zouden willen toegeven. Het is dus nodig voor ons om duidelijk te zijn dat de manier waarop wij het leiderschap van de man gestalte geven, recht doet aan de volheid van de bijbelse openbaring.


3. Is dit een struikelblok voor het getuigenis? Hoewel de wereld het niet gemakkelijk begrijpt, toch zijn de taken van man en vrouw als ze goed uitgevoerd worden een wezenlijk onderdeel van het getuigenis aan een wereld die verward is als het gaat over man en vrouw. Het bijbelse patroon is een wonderlijke weerspiegeling van onze drie-enige God.


Het belang om met deze onderwerpen te worstelen is werkelijk fundamenteel, omdat we hier een onderwerp hebben dat het getuigenis betreft van onze kerken aan de drie-enige God. God heeft het mannelijke en vrouwelijke beide naar Zijn beeld gemaakt om iets van Zijn eigen heerlijkheid te weerspiegelen. God heeft man en vrouw gemaakt om iets te weerspiegelen van de heerlijke relatie tussen Christus en de gemeente. Deze heerlijkheid moet duidelijk getoond worden in de manier waarop mannen en vrouwen samen werkzaam zijn in de gemeente. De manier waarop wij vrouwen behandelen is een getuigenis van de soort God waarin wij geloven. Net zoals de islamitische opvatting van een hoge en verheven God die streng ver weg is, weerspiegeld wordt in de ruwe behandeling van vrouwen, zo moet ons geloof in een allerzachtmoedigste en genadige God weerspiegeld worden in onze behandeling van vrouwen.We worden dus geroepen onszelf als mannen te laten zien, met alles wat dat volgens de Schrift met zich meebrengt.

Lezing op de Carey Conference, 11 januari 2002
Vertaling: Willem van Klinken


© 2002 George Whitefield Stichting.